Belle époque en Fin de siècle: start van de 20 e eeuw
Leerdoelen
Je kunt het ontstaan en einde van de periode 1880 tot 1914 (Belle epoque & Fin de siècle) verklaren aan de hand van
zes ontwikkelingen.
Wat maakt een wereldoorlog anders dan een ‘normale’ oorlog?
Als gevolg van de industrialisatie en de wereldhandel raakte het uitbreken van een oorlog de levens van veel mensen in veel
landen in de hele wereld. Door dat er oorlog uitbreek tussen wereldmogendheden raken ook de koloniën betrokken bij de
oorlog, waardoor er strijd gevoerd wordt op meerdere continenten.
Waarom is er altijd oorlog?
Je bent als Staat gericht op eigenbelang en dat is een andere Staat ook, maar je weet niet wat de bedoelingen van de andere
Staat zijn. Daarom is er een bepaalde vorm van onzekerheid ten opzichte van de ander. Dit leidt tot enerzijds machtsbehoud, en
anderzijds machtsgewin en dus tot wantrouwen ten opzichte van een andere Staat (realistische theorie). Na de Eerste
Wereldoorlog gaat men proberen de onvoorspelbaarheid van de verschillende Staten transparanter te maken, oprichting van de
Volkenbond.
Belle époque
De Belle époque was een periode tot het begin van de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die Grote Oorlog gingen velen de periode
daarvoor als een gouden tijdperk beschouwen, gekenmerkt door optimisme, algemene welvaart, een enorme ontplooiing van
de kunsten en wetenschappen en een hoge mate van maatschappelijke rust. Een periode waarin de samenleving versneld werd
door nieuwe uitvindingen zoals telegrafie en telefoon.
Fin de siècle
Het Fin de siècle is een stijlperiode aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Deze periode werd gekenmerkt
door de ambivalente houding van de burgerij, met als gevolg een enorme groei van allerlei kunststijlen en -vormen.
Kenmerken van deze veranderingen:
In de wetenschap komen er uitvindingen zoals de roltrap, opkomst van Coca-Cola en vliegtuigindustrie. Door uitvinding van
nieuwe communicatiemiddelen was men in staat om imperialistische rijken snel aan te sturen. Angst door opkomst
democratisering veranderde de positie van de elite. Opkomst van industrialisatie (technologie) zorgde bij de arbeider voor grote
onrust. Door decadentisme en optimisme dacht men dat de wereld maakbaar is. Vernieuwing in de kunst. Weltschmerz door de
veranderende samenleving (opkomende arbeidersklasse en emancipatie) vervallen oude patronen en komen er nieuwe groepen
op die hun plek in de samenleving gingen innemen.
Deze moderniteit ten tijde van de Belle époque komen een aantal stromingen aan de oppervlakte die uiteindelijk cumuleren tot
de gruwelijke 20ste eeuw.
Zes ontwikkelingen van de Belle epoque
1. Anarchisme was een samenleving waarin mensen zonder een hogere macht of autoriteit leefden (anarchie). De
zittende macht, vaak conservatieven of conservatief-liberalen hadden het voor het zeggen, maar door de opkomst
van nieuwe groepen (als gevolg industrialisatie) ging deze nieuwe groep zich ook rechten toe-eigenen. Door
toenemende industrialisatie kwam de welvaart bij een kleine groep mensen terecht. De arbeiders profiteerden niet.
Door de opkomst van massamedia lukte het achtergestelde groepen zich steeds beter te organiseren, opkomst van
socialisme (onder andere vakbonden en emancipatiebewegingen). Gevolg was meer democratisering. Deze
democratisering ging via twee bewegingen. De socialistische beweging probeerde via de politieke weg een positie in
de samenleving in te nemen. Hiervoor moest worden samengewerkt met de gevestigde orde. Anarchisten wilden
geen samenwerking met de gevestigde orde, maar kozen de weg van de revolutie. Zij gingen het gevecht aan met de
gevestigde orde (propaganda van de daad), wat leidt tot de moord op staatshoofden (Franse president Carnot,
Amerikaanse president McKinley, Keizerin Sisi, Italiaanse koning Umberto I).
2. Suffragettes was een vrouwelijke emancipatiebeweging. Ze streden voor onderwijs en werk voor vrouwen en weten
uiteindelijk het vrouwenkiesrecht te verkrijgen. De eerste bijeenkomsten werden georganiseerd de vrouwen uit de
hogere klasse van de samenleving. Zij hadden de tijd, geld en onderwijs om zich voor de emancipatie van vrouwen in
te zetten.
3. Technologie veranderde de wereld op veel terreinen. Er kwamen stoomschepen, fabrieken, spoorlijnen. De
wereldtentoonstellingen vormden het podium waarop deze technologische uitvindingen werden gepresenteerd. Het
politieke doel was uitvindingen uit verschillende landen bijeen te brengen, het sociale doel om samenwerking en
wereldvrede te stimuleren. Vanuit het nationalisme wilde het land zijn uitvindingen tonen om te laten zien hoe
ontwikkeld en vernuftig haar imperium was. Vanuit economische motieven was het doel om economische contacten
te leggen en handelsverdragen te sluiten. Vanuit het academisch en wetenschappelijk standpunt was het uitwisselen
van kennis een belangrijk motief. Morele en idealistische motief was het was het stimuleren van volmaken van de
schepping.
4. Futurisme was een kunststroming. Het toonde de decadentie (of het afzetten ertegen) tijdens de Belle époque. Het
geeft de snelheid van de wereld en de veranderende maatschappij weer. Soms ook verheerlijking van industriële
wapens.
, 5. Vervreemding van het arbeidsproces was het gevolg van de versnelling van de maatschappij en industrialisatie. Er
ontstond arbeidsverdeling, waarbij arbeiders een onderdeel werden van een groter geheel, zoals de opkomst van
productielijnen.
6. Opkomst van het antisemitisme. Verdeeldheid tussen de socialisten en de conservatieven (Dreyfus affaire, 1894). Als
antwoord ontstaan van zionisme, waarin het Joodse volk de behoefte voelde voor het oprichten van een eigen staat.
De eerste zionisten vertrokken naar Israël.
De Russische Revolutie
Leerdoelen
De internationale, sociaaleconomische en politieke omstandigheden beschrijven die ten grondslag lagen aan de val
van het Rusland van de Tsaar in 1917.
Beargumenteren welke gebeurtenissen als katalysator hebben gefungeerd in de Russische Revolutie.
De Romanovs regeerden tot 1917 over Rusland. Het land werd bestuurd door een tsaar. Nicolaas II was de laatste tsaar en
bestuurde zijn Rijk vanuit Sint-Petersburg. De vrouw van de tsaar was Alexandra, van Duitse komaf. De opvolger van de tsaar
was Aleksej, maar hij leed aan hemofilie. Alexandra riep de hulp in van Raspoetin om hem te genezen, maar deze Raspoetin
kreeg grote politiek invloed waardoor de oppositie tegen de tsaar toenam. De tsaar regeerden autocratisch en zag zich als
door God uitverkoren om het Rijk te besturen.
De tsaar regeerde Rusland op autocratisch wijze, waarin hij de absolute macht had. Andere voorbeelden waren het Oostenrijk-
Hongaarse Rijk en het Ottomaanse Rijk. Doordat deze Rijken niet mee veranderden in de manier waarop ze werden bestuurd
(zoals het Britse Rijk) raakten zij steeds verder in verval, waardoor ze instabieler werden. Hierdoor ontstonden spanningen in
Europa.
Ook buiten Europa namen de bedreigingen toe. Japans-Russische Oorlog (1904-1905), waarin Japan het gebied Mantsjoerije
innam. De oorlog verlegde het machtsevenwicht in Oost-Azië en maakte Japan tot een grootmacht. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog (1914-1917) lukte het niet de Russische bevolking te motiveren de wapens op te pakken waardoor er veel
soldaten deserteerden. Tsaar Nicolas II ging zelf het bevel voeren over de soldaten, terwijl tsarina Alexandra, van Duitse
komaf, het landsbestuur overnam. Rusland was economische en militair niet meegegaan in de moderniteit, als gevolg van het
autocratisch bestuur van het land.
De bevolking kwam in opstand tegen de tsaar. De boeren lijfeigenschap werd afgeschaft (1861), maar de arme boeren
profiteerden hier niet van. Arbeiders werkten in slechte omstandigheden. De burgerij had geen inspraak, terwijl zij wel een
economische machtsbron vormden. Ook de intelligentsia gaven steeds meer kritiek op het autocratisch regime. Kortom, bij de
boeren, arbeiders, burgerij en intelligentsia kwam de roep om meer democratisering.
De oplopende sociale spanningen leidden in 1905 tot een opstand (‘Bloedige Zondag’). Als gevolg stemt de tsaar in met de
oprichting van een volksvertegenwoordiging. De onrust blijft wanneer blijkt dat de inspraak van de volksvertegenwoordiging
beperkt blijft. De minister-president Pyotr Stolypin wordt vermoord (1911). In 1917 komt daar de het desastreuze verloop van de
Eerste Wereldoorlog bij: Slecht leiderschap van de generaals, soldaten die deserteren, slechte arbeidsomstandigheden, de
kloof tussen elite en het volk en de oplopende voedseltekorten omdat het voedsel naar het front ging.
In 1917 volgde de Februarirevolutie waardoor de tsaar aftrad. Er volgde een nieuwe regering die veel problemen tegenging,
maar de oorlog voortzette. De onrust bleef en doordat het centrale gezag (tsaar) weg was gevallen kwamen er nationalistische
tendensen op en sociale polarisatie. Het communisme (Bolsjewisme) kwam op. Het Bolsjewisme was er voor de groepen die
tot dan toe onderdrukt werden door de elite. Het Bolsjewisme wilde afschaffing van privébezit, alle nationalisering van de
industrie en een einde aan de oorlog (december 1917: vrede van Brest-Litovsk). Na een burgeroorlog tussen de Bolsjewieken
(Rode Leger) en een door het Westen gesteunde Mensjewieken (Witte Leger), wordt in 1922 de Sovjet-Unie uitgeroepen.
De Eerste Wereldoorlog
Leerdoelen
Uitleggen welke oorzaken bijgedragen hebben aan het uitbreken van WO I
Door concrete voorbeelden de kenmerken van totale oorlog toelichten.
Uitleggen welke gevolgen WO I had voor het neutrale Nederland in de periode 1914-1918 op politiek en
sociaaleconomisch gebied.
Een beschrijving geven van de politieke en sociaaleconomische situatie van Duitsland in 1918-1919.
Europa was aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verdeelt in bondgenootschappen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en
het Ottomaanse Rijk vormden de Centralen, Groot-Brittannië, Frankijk Rusland en Italië (vanaf 1915) de Triple Entente. Oorzaken
van de Eerste Wereldoorlog: Duitsland wilde een groot Rijk opbouwen door delen van Rusland, België, Frankrijk en Luxemburg in
te nemen. Ook wilde ze Oostenrijk-Hongarije annexeren. Oostenrijk-Hongarije zag de oorlog als een mogelijkheid om het Rijk
een nieuwe impuls te geven en de eigen etnische groep te versterken. Rusland deed mee aan de oorlog omwille van het
beschermen van de Slavische volkeren in Oost-Europa. De Fransen wilde het gebied Elzas-Lotharingen terug, dat zij tijdens de
Frans-Pruisische Oorlog had moeten afstaan. En Groot-Brittannië had belang bij de oorlog om hun Britse Rijk te beschermen en
controle te houden over Egypte en het Suezkanaal. Italië trad in 1915 toe tot de Triple Entente omdat zij gebieden in Afrika,
Azië, de Balkan kregen toegezegd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JeroenNiels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.