Samenvatting Het goede leven & de vrije markt - Filosofie
2 views 0 purchase
Course
Filosofie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Het goede leven
Uitwerking van de eindtermen die in de syllabus Filosofie staan.
8,4 als cijfer voor het examen gehaald met deze samenvatting!
LET OP: deze eindtermen zijn niet uitgewerkt: 29,34 t/m38, 40, 45, 59, 60, 71, 73, 75 t/m 77
Hoe verhoudt de vrije markt zich op het goede leven?
Consumeren/produceren -> arme mensen die jouw kleding maken
Toepassen op de tijd van nu -> energieprijzen, etc.
Dimensies die noodzakelijk zijn om goed leven te hebben:
- Relaties: vanaf onze geboorte zijn wij verbonden met anderen met wie wij de wereld
delen en deze verbondenheid heeft deels een lichamelijke component. Veranderd
later in sociale zorg relatie en nog wat later ontdekken we de extended family ->
sociale relationalitieit
- Instituties: gemeenschapsvormen met min of meer vaste, met meerdere mensen
gedeelde handelingspatronen die het mogelijk maken dat mensen gezamenlijk iets
kunnen realiseren dat het individuele handelen overstijgt. Ze dragen veel sociale
relaties tussen mensen.
- Het lichaam: het lichamelijke is ook in belangrijke mate de dimensie die ons verbindt
met ons concrete leven, in een bepaalde tijd en plaats: we kunnen een tekst lezen
die tienduizenden kilometers ver weg op een website staat etc.
- De natuur: we zijn verbonden met natuur op chemische en fysieke processen
(voeding en lucht die we ademen). We rekenen op dieren, planten en al het leven tot
het natuurlijke.
- De zin: mens verhoudt zich tot zichzelf in de wereld. Daarmee verhoudt de mens zich
ergens ook tot de totaliteit of het zijnsgeheel waarbinnen zijn leven richting te geven
en vraagt naar de zin en betekenis van het leven en sterven.
Deze dimensies maken het mens zijn mogelijk, maar ze vormen ook een beperking ervan;
we kunnen dromen over een ruimtereis of leven op een andere planeet maar ons lichaam is
natuurlijkerwijs ingesteld op aardse condities. Ook brengen de dimensies verplichtingen met
zich mee. Verschillende mensen kennen aan de diverse dimensies een verschillend
soortgelijk gewicht toe. (Biologisch boeren en eten combineert de natuur, lichaam en
zindimensie. Anderen ontlenen veel betekenis aan de inzet in en voor bepaalde instituties,
zoals de politiek). Belangrijke culturele verschillen kunnen ook d.m.v. dimensies in beeld
gebracht worden =, denk aan jagers en verzamelaars die overeenstemming met
natuurdimensie essentieel vonden en in de moderne cultuur wordt natuur juist gezien als
grondstof om het lichamelijke mee te bevredigen.
Homo economicus -> het rationele en puur op eigen belang gerichte individu dat zich
wedijverend met anderen op de vrije markt manifesteert – steeds meer bekritiseerd.
4. We kunnen onszelf in de wereld zien en verhouden onszelf tot onszelf -> we hebben
relaties met anderen en we zijn zelfbewust en kunnen hierop reflecteren en bespiegeling.
Verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer: door tekens te gebruiken wil je weten
hoe iemand is en kun je met diegene communiceren of het symboliseert een bepaalt gevoel.
,De mens heeft een symbolische orde en hiermee kunnen we onszelf uiten (animal
symbolicum). Dit onderscheidt ons van dieren
Nietzsches opvatting over mens als niet-vastgesteld dier: we hebben geen gedeelde blik op
de wereld en je bent vrij om jezelf te vormen met eigen waarden en normen -> eigen keuzes
maken en niet zomaar doen wat andere mensen zeggen.
Socrates’ opvatting dat het onderzochte leven niet de moeite waard is: je mist iets als je dit
niet doet en je moet nadenken over waarom je iets doet en of dit samenvalt met jouw
normen en waarden. Het leven is pas waardevol als je onderzoekt hoe je de relaties tot
jezelf en de wereld moet aangaan -> goed reflecteren op jezelf.
5. kritiek van Nussbaum over dat het BNP als criterium voor het goede leven kan worden
gehanteerd: BNP is niet per se juist criterium voor het goede leven omdat het een
gemiddelde is, bijv. een kleine groep mensen die heel rijk is en het grote deel van de
bevolking die arm is, het gaat dus om een financiële standaard. Mensen kunnen relatief rijk
zijn maar als dit niet samen gaat met vrijheid van meningsuiting of onderwijs en veiligheid,
heeft het geen zin. Welvaart en welzijn is niet hetzelfde en mensen moeten de mogelijkheid
hebben om op die punten (veiligheid, onderwijs, welzijn) te ontwikkelen. Het moet mogelijk
zijn om te sporten, gezond te eten en naar een ziekenhuis te gaan want anders is het leven
niet goed volgens Nussbaum -> capabilities approach. Deze gaat dus niet primair over de
uitkomsten van menselijke keuzes maar over de ruimte om keuzes te maken. Kritiek die je
zou kunnen hebben op de capabilities approach is dat het niet echt realistisch is, want ze
houdt geen rekening met natuurlijke factoren; je kunt niet altijd kiezen of jouw leven wordt
ingeperkt, dat gebeurt soms redelijk automatisch. Capabilities zoals natuur, relaties en
instituties geven ons mogelijkheden, maar ze beperken ons ook. We kunnen niet zonder
hen, maar omgekeerd doen zij een beroep op ons.
Capabilities uit het boek leren
De vrije markt is dus geen neutraal objectief mechanisme, maar een systeem
waaraan een bepaalde moraliteit ten grondslag ligt en waarin morele
overwegingen onverminderd belangrijk blijven. Ze is cultureel-historisch
allerminst vanzelfsprekend, maar het resultaat van een bepaalde geschiedenis en
cultuur en kan en/of moet daarom weer veranderen als de onderlinge cultuur
verandert. Ze is geen doelloos fenomeen maar de belichaming van bepaalde
ideeën en idealen over, van, voor het goede leven.
6. in Plato’s ogen is een ideale staat een staat waarin op prijs gesteld wordt dat mensen
samenwerken en op elkaar kunnen rekenen. Hij vindt dat iedereen het zijnde, dus/haar rol,
moet vervullen binnen de staat. Zo krijg je een rechtvaardige staat die bestuurd wordt door
een klein groepje mensen (koning/filosoof) omdat de anderen hier niet geschikt voor zijn. Zij
(arbeiders en soldaten) hebben hier de rede niet voor en zullen regeren op eigen belang in
plaats van het algemene belang. Gevleugeld tweespan/driedeling van menselijke ziel houdt
in dat de ziel verdeeld is in menner en twee paarden, die symboliseren de rede, moed en
matigheid. Zo bestaat de hiërarchische orde ook uit drie delen, namelijk de boeren en
werklieden, de soldaten of wachters en de koning en filosofen. Iedereen moet dus hun rol
vervullen en het verband tussen de hiërarchische orden en menselijke ziel is alle drie de
, delen bij allebei moeten samenwerken voor een goede ziel of goede staat. Een utopie kan
gezien worden als het wenselijke maar onbereikbare ideale samenleving en een dystopie als
het niet wenselijke maar vaak wel bereikbare denkbeeldige samenleving. Plato’s ideale staat
zou gezien kunnen worden als utopie omdat deze een idealistische wereld was waarin de
besten regeerden, maar ook als dystopie omdat alles met een klein groepje doen niet de
beste resultaten oplevert. Poppers kritiek was dan ook dat wanneer je een utopie wil
creëren, hier altijd dwang bij komt kijken (net als driedeling Plato, wat als blauwe poppetjes
rood willen zijn?) dus is het dan nog een ideale samenleving als je mensen moet dwingen
om het voor elkaar te krijgen.
7. Aristoteles zegt dat de mens van nature een zooion logon echon is, een dier dat rede
heeft. Een echt goed mens moet dus rede (logos) hebben om te kunnen handelen (energeia)
en nadenken, hier word je gelukkig van. De deugd (arete) helpt ons om goed te handelen en
volgens Aristoteles is het de deugd als een bepaalde toestand of houding van de ziel, die ons
in staat stelt goed te handelen (handeling t.o.v. je eigen emotie). Omdat geluk een
volkomen doel is komt Aristoteles uiteindelijk tot de definitie van geluk (eudaimonia) als het
in-werking-zijn (energeia) van de ziel, op basis van een volkomen deugd.
Voor Aristoteles is het belangrijk dat je je ontwikkelt als mens en je moet volledig mens zijn,
dit kan allen in de samenleving (polis oftewel stadstaat). Alleen binnen de polis kan een
mens zich ontwikkelen omdat hier de rede en communicatie ontwikkeld worden, en dit is
wat mensen onderscheidt van andere levende wezens (animal rationale).
Alles in de natuur heeft een doel -> telos. Alles wat leeft moet zichzelf verwerkelijken, doen
waarvoor het op aarde is. Volgens Aristoteles is een aristocratie in principe goed maar
oligarchie niet want bij aristocratie vormen vrije mannen met kennis het bestuur. Bij
oligarchie de rijkste en sterkte maar niet zozeer de beste bestuurders. Ook is een monarchie
is goed, als deze ontaardt tirannie daarentegen juist niet omdat deze eigen belang nastreeft
i.p.v. een monarch juist algemeen belang. Net als Plato, vindt Aristoteles een democratie
ook geen goed idee omdat willekeurige mensen daarin hun mening mogen geven i.p.v.
alleen elite. Hij vindt dat iedereen een bepaalde plek heeft in de samenleving en dat mensen
op het goede spoor moeten blijven, zodat de maatschappij ook op het goede spoor blijft.
8. De deugd is een intentionele houding (waarin we ons handelen voornemen), die in het
midden ligt voor onszelf, en wel een midden zoals dat redelijk wordt bepaald, wat wil
zeggen volgens een redelijkheid waarmee iemand met praktische wijsheid dat zou doen
((houding t.o.v. eigen emotie). Je moet altijd in het midden van twee uitersten zitten, moed
zit bijvoorbeeld tussen lafheid en overmoed. Aristoteles dacht ook dat de ziel verdeeld was
in twee delen en dat beide verschillende deugden hebben. Er zijn dianoetische deugden,
zoals kennis, vaardigheid en intelligentie, die horen bij het deel van de ziel dat denkt.
Daarnaast heb je ethische deugden, zoals moed, vriendelijkheid en gematigdheid, die horen
bij het strevende deel van de ziel die onze verlangens en onze wil bevat. Aan de ene kunt
heb je dianoetische deugden nodig om ethische deugden te bereiken, omdat je goed moet
nadenken als je deugdzaam wil handelen. Ook andersom want als je bijvoorbeeld geen
gematigd maar een opvliegend karakter hebt kun je al snel je verstand verliezen in je
woede. De volkomen deugd is de rechtvaardigheid en hierin komen ethische deugden en
praktische deugden samen. Alleen vrije mannen kunnen deze volkomen deugd ontwikkelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zehraselcuk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.