H1: Wat is Economie?
maandag 22 februari 2016 09:09
Hoofdstuk 1: Wat is economie?
1. Inleiding
2. Het economisch probleem: zeer veel behoe├en tegenover schaarse middelen
a. Menselijke en maatschappelijke behoe├en
Behoe├en kunnen zowel materieel als immaterieel en individueel of collecĕef van aard zijn.
b. Schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
Economische goederen: wanneer spraken van schaarste en nut.
Niet‐schaarse goederen = vrije goederen (vb. Lucht) (MAAR: bijvoorbeeld voor diepzeeduiker
kan dit anders zijn!) (zuivere lucht en water in principe ook niet onuitputbaar, daarom 'de
nieuwe schaarsten').
Mens en bedrijf hee├ beperkt aantal ĕjd en geld => kiezen hoe en aan wat spenderen.
c. Het maken van keuzes en opportuniteitskosten
Opportuniteitskost van keuze = de waarde van het beste alternaĕef dat men opgee├ door
door die keuze te maken.
Vb.: extra jaar studeren = niet alleen kosten studie en materiaal, ook loon dat niet verdient
wordt in dat jaar omdat niet kan gaan werken.
d. Economie: een definiĕe
Tibor Scitovsky: "… een sociale wetenschap die tot voorwerp hee├ het beheer van schaarse
middelen." + beheer van beschikbare middelen omvat 3 typeproblemen: probleem van
allocaĕe van middelen, een verdelingsprobleem en een stabilisaĕeprobleem.
e. Micro‐ en Macro‐economie
Micro: studie van het gedrag van de individuele economische agenten (consument,
bedrijf,…)
Macro: studie van economische systemen in geheel; volledige tewerkstelling,
prijsstabiliteit, economische groei, inflaĕe, werkloosheid,...
3. De producĕemogelijkheden van een land: De curve van de producĕemogelijkheden
Zie curve fig. 1.1 op p. 18 => op elke as hoeveelheid product. => negaĕeve curve
=> d.w.z. dat als men meer van het ene product wilt produceren men een deel van de producĕe
van het andere product moet opgeven.
Punt buiten curve niet bereikbaar met huidige hoeveelheden beschikbare producĕefactoren.
Punt binnen curve niet economisch efficiënt want niet alle middelen benut.
+ vb.: Extra graanproducĕe = minder kledingproducĕe => vermindering in kledingproducĕe is
werkelijke kost van meer graanproducĕe (opportuniteitskost)
4. Het marktmechanisme vs. Centrale planning
Om allocaĕe en distribuĕeproblemen op te lossen zijn sturingsmechanismen denkbaar, 2
systemen zijn:
a. Centrale planning
Relevante beslissingen toevertrouwd aan centraal orgaan. Interne consistenĕe belangrijk =>
genoeg intermediaire goederen voorzien om gewenst aantal eindproducten te willen
bekomen. = vooral succesvol bij sĕmuleren van producĕe van kapitaalgoederen ten koste
van de producĕe van consumpĕegoederen.
b. Het marktmechanisme
Prijsvorming (vraag‐aanbod) staat centraal.
Prijsmechanisme vervult drievoudige rol in markteconomie:
1. Verschaffen informaĕe over relaĕeve schaarste en relaĕeve nut van goederen
2. Gee├ signalen/prikkels aan consumenten/producenten waarop ze hun beslissingen
baseren.
3. Bepaalt de inkomensvorming. (wat vrager betaalt, vormt meteen inkomen van de
aanbieder).
Sterk gedecentraliseerde organisaĕe, geen enkel centraal organisme komt tussenbeide.
Markten blijken niet goed te funcĕoneren wanneer te sterke economische macht van
bedrijven (vb. Monopolies) de signaalfuncĕe van het prijsmechanisme aantast.
Sommige goederen door eigenschappen moeilijk aan markt over te laten: vb.:
Publieke/collecĕeve goederen (meestal geen extra kosten voor te beschikking staan
voor bijkomende gebruikers + ook moeilijk mensen uit te sluiten van consumpĕe van
het goed) (vb.: zorg voor openbare orde door poliĕe, veiligheid door dammen en
defensie, openbare verlichĕng,…)
Hoeveelheidsbeslissingen m.b.v. collecĕeve goederen is dus niet mogelijk via de markt
want prijs per eenheid is niet mogelijk te stellen.
Quasi‐collecĕeve goederen: in principe wel mogelijk op markt via private sector (vb.
Onderwijs, culturele voorzieningen,…)
Producĕe gaat gepaard met meerdere, meestal ongewenste, neveneffecten. (externe
effecten, vb.: milieuschade)
Inkomensverdeling gebaseerd op marktwaarde van geleverde prestaĕes is niet
https://hubkahomy.sharepoint.com/personal/raf_cyran_student_odisee_be/_layouts/15/WopiFrame.aspx?sourcedoc={DAC5588A8ABF4955A2… 1/2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RafC. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.