Samenvatting stofwisseling in een cel basistof 1-5
0 view 0 purchase
Course
Biologie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Biologie voor jou MAX 2020 5 vwo lob B
Samenvatting basistof 1-5 boek biologie voor jou, met deze samenvatting heb ik een 8 gehaald op mijn toets :) je hebt het boek niet nodig met deze samenvatting
STOFWISSELING IN DE CEL
BASISSTOF 1
● Stofwisseling [metabolisme]: Het geheel van chemische omzettingsprocessen in
een organisme
● Alle stofwisselingsprocessen die in rust doorgaan, worden gerekend tot het basale
metabolisme [de grondstofwisseling; de hoeveelheid energie die het lichaam in
volledige rust verbruik]
- de intensiteit van het basale metabolisme kun je bepalen door de hoeveelheid
zuurstof te meten die een individu in rust verbruikt [afhankelijk; geslacht,
leeftijd en lichaamsgewicht]
● Een organisch molecuul bevat naast het element koolstof altijd het element waterstof
en meestal ook zuurstof.
- Om de bindingen tussen koolstof- en waterstofatomen tot stand te brengen, is
energie nodig en bij het verbreken van de C H- bindingen komt de energie
weer beschikbaar voor de cel
● Chemische energie: De energie die in de atoombindingen van energierijke stoffen is
opgeslagen
● Anorganische stoffen bevatten weinig energie
● De organische stof glucose is belangrijk voor de stofwisseling als brandstof en
bouwstof
● Assimilatie: de opbouw van organische
moleculen uit kleinere moleculen.
- Resultaat: vorming van de organische
stoffen waaruit cellen bestaan.
- Bij assimilatiereacties wordt energie
vastgelegd in de chemische bindingen
van grotere moleculen.
- De koolwaterstofverbinding is energierijk.
● Dissimilatie: de afbraak van organische moleculen tot kleinere moleculen.
- Bij dissimilatie komt chemische energie uit stoffen beschikbaar voor
processen in cellen
● Koolstofassimilatie: vorming van glucose uit koolstofdioxide en water[stof], alleen te
vormen door autotrofe organismen [zoals planten en cyanobacteriën]
- Voortgezette assimilatie: vorming van koolhydraten, eiwitten, vetten en DNA
uit glucose [komt voor in heterotrofe en autotrofe organismen voor]
● In cellen wordt chemische energie getransporteerd door ATP [adenosinetrifosfaat]
- ATP bestaat uit adenosine [dat is opgebouwd uit adenine en ribose] en drie
fosfaatgroepen
- In de bindingen tussen de fosfaatgroepen is veel chemische energie
vastgelegd
- ATP wordt gevormd bij de fotosynthese in chloroplasten en bij verbranding in
mitochondriën [daarbij worden lichtenergie en chemische energie uit glucose,
die voor de cel onbruikbaar zijn, omgezet in de chemische energie van ATP]
- Wanneer de derde fosfaatgroep van ATP wordt afgesplitst ontstaat ADP
[adenosinedifosfaat] en komt de bindingsenergie beschikbaar
- Bij afsplitsing van de tweede fosfaatgroep van ADP ontstaat AMP
[adenosinemonofosfaat]
, - door binding van een fosfaatgroep aan ADP ontstaat energierijk ATP, deze
reactie wordt fosforylering genoemd
● Andere energiedragers [of dragermoleculen] zijn de chemische aan ATP verwante
moleculen NAD+ [nicotinamide-adenine-dinucleotide] en NADP+
[nicotinamideadenine-dinucleotide-fosfaat]
BASISSTOF 2
● Enzymen:
- Zijn biokatalysatoren [Enzymen zijn organische stoffen met katalytische
werking die door organismen worden gemaakt en gebruikt]
- Versnellen reacties
- zijn eiwitten
- Worden gebruikt en niet verbruikt
- De enzym krijgt de opdrachten van een gen in het dna
● Er zijn twee soorten enzymen:
- Opbouwende [bij assimilatie], o.a bij fotosynthese [nummer 1]
- Afbrekende [bij dissimilatie] o.a. verteringsenzymen [nummer 2]
● Enzymen zijn eiwitten die chemische omzettingsprocessen katalyseren
[mogelijk maken of versnellen]
● Het deel van het molecuul waar de reactie plaatsvindt, heet het
actieve centrum
● de stof waarop een enzym inwerkt, noem je het substraat
● Doordat het substraatmolecuul en het actieve centrum precies op
elkaar passen, zijn enzymen substraatspecifiek: elk enzym kan slechts één
evenwichtsreactie beïnvloeden.
● De stof of de stoffen die bij een reactie ontstaan, noem je het reactieproduct
● Enzymen zijn eiwitmoleculen met een specifieke ruimtelijke structuur.
- Een enzymmolecuul heeft een actief centrum dat tijdelijk bindt met een
substraatmolecuul. Er wordt dan een enzym-substraatcomplex (E-S-
complex) gevormd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BasmallahFawzyy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.