GEDRAG
BASISSTOF 3
● Gedrag is/zijn waarneembare handelingen van een dier of mens
- bv. bewegingen, geluid maken, slapen, van kleur veranderen, geurstoffen
afscheiden en een lichaamshouding handhaven
- Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen
(gedragselementen).
- Reacties van een dier of mens op prikkels noem je respons.
● De overlevingskansen en fitness van een dier worden vergroot wanneer het gedrag
goed is aangepast aan de omstandigheden, dit noem je adequaat gedrag
● Ethologie: de studie van het gedrag.
● Gedrag wordt bestudeerd door het op te splitsen
in afzonderlijke handelingen. (input en output)
● Een etholoog kan de vorming van gedrag niet
waarnemen (black box).
● Met MRI kunnen activiteiten van hersendelen
zichtbaar worden gemaakt bij het uitvoeren van handelingen, onderzoekers proberen
verband te leggen tussen gedrag en hersenactiviteit
● Gedrag is opgebouwd uit handelingen, Een handeling is respons op prikkels.
- Gedragssysteem: handelingen met een gemeenschappelijk doel.
- Gedragsketen: als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende
handeling.
● Balts is een onderdeel van voortplantingsgedrag en een
voorbeeld van een gedragsketen (leidt tot bevruchting
eieren)
● Een subsysteem is een deelverzameling van de
elementen van het systeem.
● We proberen gedrag te kwalificeren (wat doet een dier)
en te kwantificeren (hoe vaak doet een dier iets)
● Gedrag moet objectief beschreven worden (zonder
persoonlijk waardeoordeel)
- Dus niet zeggen; die hond is lief, maar die hond
doet de oren iets naar achteren en kwispelt met
zijn staart
- in dat laatste geval moet je ook omschrijven wat
staart kwispelen is; de staart heen en weer
bewegen. Anders weet iemand niet wat je
bedoelt
● Vermenselijking van gedrag (lief, dom, slim, schattig,
lekker vinden etc.) noemen we antropomorfismen
● We proberen alle waarneembare handelingen te
omschrijven en geven voor het gedrag een afkorting
- Voorbeelden;
- Krabben oor: hond krabt zich met een
achterpoot aan/achter de oren; kr-o
- Krabben grond: hond krabt met voorpoten
een gat in de grond; kr-gr
, - Lopen rennen, springen: hond loopt; rent, springt: resp. lp,re,spr
- Een lijst met handelingen en beschrijvingen noemen we een ethogram, zo’n
ethogram kan tientallen verschillende handelingen omvatten
- Met een ethogram kwalificeer je gedrag
● Gedrag willen we ook kwantificeren; hoe vaak doe je iets?
- Dat kan op twee manieren; (1) In een bepaalde tijd alle soorten gedrag turven
en bij elkaar optellen of (2) per tijdseenheid
(bv 5 seconden) opschrijven wat een dier doet
- In beide gevallen hebben we protocol [=een
lijst van de achtereenvolgens waargenomen
handelingen van het dier] gemaakt
● In een frequentieanalyse geef je vervolgens
overzichtelijk weer hoe vaak welke handeling heeft
plaatsgevonden (staafdiagram)
● In een sequentieanalyse kun je weergeven hoe vaak
een bepaalde handeling is opgevolgd door een andere
handeling. Zo zie je in deze analyse dat ‘handeling a’ 12
keer werd opgevolgd door ‘handeling b’ ideaal om een
gedragsketen in kaart te krijgen.
BASISSTOF 4
● Gedrag heeft verschillende vormen en functies. Daarbij
spelen erfelijke eigenschappen (aangeboren) en
aangeleerde eigenschappen (ervaring) een rol
- welke handeling een dier of mens op een bepaald moment uitvoert, hangt af
van de interactie met zijn omgeving
- Gedrag wordt ook bepaald door prikkels, anatomie (bouw), fysiologische
toestand, ontwikkelingsfase
- tijdens de levensloop van een dier veranderd het gedrag door ontwikkeling en
leerprocessen
● Door een of meer handelingen van een dier
verandert het interne en/of externe milieu van het
dier, waarna een nieuwe handeling kan ontstaan.
Dit is een vorm van terugkoppeling
● De overlevingskansen en fitness van een dier
worden vergroot wanneer het gedrag goed is
aangepast aan de omstandigheden, dit noem je
adequaat gedrag
● Informatie over adequate gedrag kan via DNA of
door leerprocessen aan de nakomelingen worden doorgegeven
● De interne en externe prikkels bepalen grotendeels de motivatie en de kans dat een
bepaald gedrag ontstaat
- Motivatie (drang) is de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te
voeren. Bv. voedingsdrang (honger en dorst), vluchtgedrag (veiligheid) en
voortplantingsdrang (paringsdrang, verzorgingsdrang)
● Regelmatig terugkerende schommelingen van prikkelsterkten in het interne of
externe milieu noem je periodieke invloeden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BasmallahFawzyy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.