Samenvatting menstheorie B, periode 4
Ontwikkeling:
Proces van groei en verandering dat wordt bepaald door de interactie tussen erfelijkheid en
omgeving
Gaat een leven lang door
De meeste aandacht gaat uit naar de kindertijd en adolescentie
Psychologie: wetenschap van gedrag en mentale processen
Pedagogiek: de wetenschap van het opvoeden
Ontwikkelingspsychologie: bestuurt de psychologische veranderingen bij toenemende leeftijd
Opvoeden: het proces waarin een kind wordt gevormd naar de normen en waarden van de
opvoeders en de samenleving
Psychosociaal functioneren/sociaal functioneren= keuzes die bepalend zijn voor de manier waarop je
je verhoudt tot je sociale omgeving. Hoe iemand functioneert in relatie tot anderen, zijn vrienden,
familie buren welke rol neemt hij in binnen zijn gezin, op school of werk, maar ook: hoe ervaart hij dit
alles?
Psyché= geest, ons denken, voelen en gedrag
Sociaal= de interactie met andere mensen
Opgroeien en ouder worden betekent je steeds opnieuw aanpassen aan veranderde vermogens en
verwachtingen van anderen.
Psychosociale ontwikkeling volgens Erikson (1963):
Mensen doorlopen 8 levensfasen van babytijd tot ouderdom
Iedere fase wordt afgesloten met een crisis, een ontwikkelingstaak die typisch is voor die
fase. Bijv. men verwacht dat een huis kopen en kinderen krijgen rond onze 30 ste en dat we
weten wat we willen met ons leven rond onze 20 ste
Als die taak onopgelost blijft of negatief afgesloten loopt de ontwikkeling vast
Levensfase ontwikkeltaak of crisis
1. Babyfase (0 – 1,5 jaar) Vertrouwen vs wantrouwen
2. Peuterleeftijd (1,5 – 3 jaar) Autonomie vs schaamte en twijfel
3. Kleuterleeftijd (3 – 6 jaar) Initiatief vs schuldgevoel
4. Basisschoolleeftijd (6 – puberteit) Vlijt vs minderwaardigheid
5. Adolescentie Identiteit vs rolverwarring
6. Jongvolwassenheid Intimiteit vs isolement
7. Middelbare leeftijd Generativiteit vs egocentrisme
8. Ouderdom Integriteit vs wanhoop
Waarom moet je deze kennis hebben als sociaal werker?
Je krijgt in je werk te maken met mensen van verschillende leeftijden
Zij zijn volgens Erikson allemaal met hun eigen specifieke ontwikkelingstaak bezig
Het helpt om de kwetsbaarheid of problematiek van je cliënten te plaatsen in het perspectief
van hun levensloop
Babytijd(0-1.5)
1
,Vertrouwen vs wantrouwen
Belangrijk zijn:
Veiligheid - vaste verzorger
Verzorgen - luier verschonen
Troosten - veel verdriet gaat weg door lichamelijk contact(knuffelen)
Leiding nemen- structuur aanbrengen in de dag als ouder. Je bepaalt wanneer hij gaat slapen
Spiegelen- benoemen wat je ziet ‘wat een lief lachje’, hierdoor weet de baby wat lachen is
Ontwikkelen van gevoel in vertrouwen in anderen
Door bovenstaande allemaal te doen ontstaat er een ‘veilige basis’ van waaruit de wereld kan
worden verkend.
Peutertijd(1,5-3):
Autonomie vs schaamte en twijfel
+ ontwikkeling van zelfstandigheid, de wereld verkennen, dingen ‘zelf doen’= autonomie. Kinderen
moeten vaak van hun ouders iets gezond op hun brood. Wat vaak helpt is om de kinderen een keuze
te geven ‘wil je kaas of worst op je brood’. Er ontstaat dan een gevoel van autonomie wat ervoor
zorgt dat ze het eigenlijk helemaal niet erg vinden om iets gezond op het brood te doen, maar ze
willen gewoon zelf iets kunnen kiezen.
-Te veel kritiek of bescherming leidt tot twijfel aan zichzelf. Te streng voor het kind kan ervoor zorgen
dat het kind schaamte ontwikkeld
o Belangrijk dat een kind zelf keuzes mag maken, maar ook dat hij zijn grenzen leert kennen
Kleutertijd(3-6):
Initiatief vs schuldgevoel
+ ontwikkeling van geweten, eigen initiatieven ontplooien, zelf dingen in gang zetten
-schuldgevoel, door te hoge eisen en of correcties
o Willen graag samen spelen
o Het geweten ontwikkeld zich. Ze leren dat ze kunnen jokken
Schooltijd (6- puberteit)
Vlijt vs minderwaardigheid
+ gevoelens van competentie en zelfvertrouwen (vlijt), door successen en aanmoediging van anderen
-Laag zelfbeeld, minderwaardig voelen. Door mislukkelingen, teveel kritiek of te hoge eisen
o Kinderen gaan zichzelf heel erg met elkaar vergelijken
Adolescentie(puberteit tot ….)
Identiteit vs rolverwarring
Een antwoord vinden op de vraag: Wie ben ik?
Identiteit= een doorleefd ik-gevoel dat eenheid aanbrengt in alle belevingen
o Je bent in elke situatie anders, maar wat is een overeenkomst die ik heb bij al die
verschillende situaties
Jong volwassenheid
Intimiteit vs isolement
+ Aangaan van intieme relatie. Trouwen/ samenwonen, jezelf open stellen voor anderen, kwetsbaar
durven zijn
-eenzaamheid, isolement
Middelbare leeftijd
2
, Generativiteit vs egocentrisme
+ zorg dragen voor anderen, bijdragen aan de maatschappij= generativiteit. Gezin stichten, carrière
maken, vrijwilligerswerk
-Verveling, gebrek aan toekomst visie en frustratie= stagnatie/egocentrisme
o Mid-life crisis, mensen weten niet wat ze willen.
o Mensen willen iets betekenen voor de samenleving
Ouderdom
Ik-integriteit vs wanhoop
+ terugkijken op het leven met tevredenheid, liefdevol tegen jezelf aan kijkt= ik- integriteit
-spijt, opnieuw willen beginnen = wanhoop
3 krachten van ontwikkeling:
Nature= factoren die aangeboren zijn( door aanleg/genen) het aard van het beestje
Nurture= factoren die aangeleerd zijn ( door opvoeding en sociale omgeving) de mens is maakbaar
Rijping= veranderingen die voor een groot deel genetisch geregeld worden en waarop
omgevingsinvloeden een kleine invloed hebben
Continue verandering= geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau
voortvloeien uit die van de vorige niveaus. Continue verandering is kwantitatief
Discontinue verandering= ontwikkeling in aparte stappen of stadia. Elk stadium levert gedrag op dat
kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia. Bijv. motoriek. Baby moet eerst hoofd recht
kunnen houden voordat hij kan lopen
Rites de passage: Volwassen worden in andere culturen(ritueel)
In andere cultuur ben je van de een op de andere dag volwassen.
De overgang van kind naar volwassene is de adolescentie, ruwweg van 12 tot 23 jaar.
Puberteit: is de ontwikkeling van het vermogen je voort te planten, de lichamelijke kant van de
geslachtsrijpheid dus. De puberteit valt dus in de adolescentie.
Wat er gebeurt tijdens de puberteit: biologische veranderingen
Hormonale turbulentie, hormonen nemen toe
Groeispurt, lichamelijke processen die leiden tot vruchtbaarheid
Uiterlijk als bron van onzekerheid
Omgaan met seksuele verlangens en verliefdheid
Losmaken van de vertrouwde binding:
Meer gelijkwaardigheid
De-idealisatie: de ouder valt van zijn voetstuk
Onderhandeling over regels
Leeftijdgenoten en vrienden worden belangrijk:
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Iris2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.