100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting micro-economie voor bedrijfskunden VUB $8.15   Add to cart

Summary

Samenvatting micro-economie voor bedrijfskunden VUB

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle leerstof behandeld tijdens de les, focus op leerstof op ppt.

Preview 4 out of 31  pages

  • June 16, 2023
  • 31
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Macro-economie
LES 1:

Module 1: introductie
Macro-economie
= bestudeert hoe alle economische beslissingen die individuele bedrijven/consumenten/
spaarders/werkgevers/werknemers maken samenkomen en het economische systeem vormen.

2 grote stromingen:
• Lange termijn. Vb. Groei van landen.
• Korte termijn. Vb. Conjunctuur, in atie, werkloosheid

Macro-economie is een sociale wetenschap -> bestudeert mensen
-> de wereld waarin deze mensen leven en beslissingen maken verandert
-> verschillende economen hebben verschillende vertrekpunten
-> zorgt voor verschillende economische stromen doorheen de tijd

Economische stromen afbeelding

1735
Grondlegger = Adam Smith
-> Schreef ‘The wealth of nations’
-> Nog geen sprake van economie of opsplitsing micro & macro
-> Hield zich bezig met macro-economische vragen:
-> Waarom zijn sommige landen arm en andere rijk?

1820 (industriële revolutie)
Zorgde voor 2 tegenovergestelde stromingen
1. Marxisme:
Karl Marx zei dat 1 oorzaak ik van economische crisis en extreme armoede.
2. Oostenrijkse school:
Zeiden markt werkt perfect. De oorzaak van armoede is door de vakbonden die de lonen
arti cieel hoog houden. Moesten de vakbonden er niet zijn zouden ze betaald worden naar
wat ze waard zijn.

Jaren 30 (Economische crisis met massale werkloosheid)
John Maynard Keynes
- Werkte voor de Britse overheid
- De werkloosheid op dit niveau kan niet enkel verklaard worden door vakbonden.
- Het bewijs dat markten niet automatisch voor volledige tewerkstelling zorgen
- Het is een vicieuze cirkel. Mensen hebben geen werk, geen inkomen, kunnen geen
goederen kopen, minder werknemers nodig…
- Wat moet gebeuren: Overheid moet zorgen dat vraag aangezwengeld worden. Overheid
moet zelf producten en diensten gaan kopen.
-> Grondlegger van de macro-economie en economische beleid van overheden
Cambridge school: volgelingen van Keynes

Jaren 70 (stag atie)
-> Zowel in atie als werkloosheid nemen op hetzelfde moment toe.
-> Keynes had hier geen verklaring voor

Jaren 80 (stag atie)

1een economisch systeem dat is gebaseerd op investeringen van geld in de verwachting winst te
maken



fi fl fl fl

, Opkomst monetarisme: oorzaak is niet te weinig vraag, maar de hoeveelheid geld die in omloop is
in de economie.
-> geldhoeveelheid bepaald in atie
2 stromingen
- Chicago school: Friedman. Neoliberalisme. Antizaken die Keynes zei. Vond dat de
overheid niet mag tussen komen en dat doordat de centrale bank te veel geld heeft
gepompt in de economie, dit de aanleiding was van de stagnatie in de jaren 70.
- Nieuwe Keynesiaanse school: Krugman, Stiglitz, Mankiw, Taylor. Geloven in het idee dat
in atie veroorzaakt word door te veel geld in omloop maar zeggen dat de markt uit zichzelf
niet perfect is. Loon stijgt bij in atie maar maar zal niet dalen als in atie daalt.

Na de crisis van 2008 -> nieuwe theorieën
-> meer dan 10 jaar lage groei en lage in atie. Ondanks dat de centrale bank veel geld in
de economie heeft gestoken.
Stephanie Kelton: een land met sterke munt kan je geld bij printen zolang en zoveel je wil.
Omdat er altijd landen zijn die toch ons geld kopen.
Moderne monetaire theorie
-> hevig bekritiseerd (omdat het tegenspreekt met vorige theorie)
-> sinds 2021 terug hoge in atie

Theorie en empirie
We kunnen een theoretische verwachting hebben over hoe de economie zich gedraagt
Deze theorie wordt dan getoetst aan de werkelijkheid = empirie

Module 2: BBP en in atie
Macro-economische kringloop

= Alle consumptie-beslissingen van huishoudens en productie-beslissingen van bedrijven komen
samen in de economische kringloop.




-> Eenvoudige kringloop: Er zijn huishouden en bedrijven in onze economie. Bedrijven produceren
goederen en verkopen die op de markt voor goederen en diensten in ruil voor geld. Huishoudens
kopen die goederen in diensten. Er is een markt voor productie factoren, arbeid, kapitaal & land.
Huishouden bieden arbeid, kapitaal & land aan in ruil voor inkomen. Bedrijven kopen
productiefactoren in ruil voor loon en rente.







fl fl fl fl fl fl fl

, -> Complexere kringloop: Bedrijven kunnen ook goederen en diensten kopen, investeringen. Er
zijn ook nancieel instellingen waar huishouden kunnen sparen en bedrijven kunnen lenen om
investeringen te kunnen doen. Een overheid int belastingen van huishoudens en bedrijven. Kan
ook lenen van nanciële instellingen en zal zelf ook goederen en diensten aankopen op de markt.
Er is ook een buitenland, import wanneer huishoudens goederen in het buitenland kopen.
Buitenland kan goederen en diensten kopen bij binnenlandse bedrijven, dit zijn exports.

Macro-economie is geïnteresseerd in de algemene welvaart van een land
Maatstaaf -> BBP, bruto binnenlands product

= De marktwaarde van alle nale goederen en diensten die geproduceerd worden in een land
binnen een bepaalde periode.

• MARKTWAARDE: het bedrag dat mensen bereid zijn te betalen -> nut van goederen en
diensten
• FINALE: enkel prijs van nale goed telt mee, van het eindproduct
• GOEDEREN EN DIENSTEN: zowel tastbaar als ontastbaar
• GEPRODUCEERD: moet gemaakt zijn binnen die periode
• IN EEN LAND: belg die in Luxemburg werkt -> telt mee voor bbp van Luxemburg
• BINNEN EEN BEPAALDE PERIODE: meestal 1 jaar, kan ook kwartaal

In een gesloten economie, zonder overheid en nanciële instellingen: BBP
= de totale inkomsten van iedereen in een land
= de totale uitgaven van iedereen in een land
= de totale productie van iedereen in een land




Hoe hoger het bbp, hoe meer goederen en diensten inwoners van een land kunnen kopen hoe
meer inkomen ze hebben.
-> hoe groter het algemeen nut van de bevolking.

In een open-economie met een overheid en nanciële instellingen:

Lekken uit het BBP: (geld dat verdwijnt uit de economische kringloop en niet meer productief
wordt gebruikt)
- Belastingen (Deel van inkomen dat je afgeeft)



fi fi fi fi fi fi

, - Sparen
- Imports (bbp gaat enkel over g&d die in België worden geproduceerd)
Injecties in het BBP: (dikke pijlen in complexe kringloop)
- Overheidsuitgaven (vb. Tanks aankopen, leerkracht dat geld uitgeeft)
- Investeringen (die bedrijven doen)
- Exports (wanneer het buitenland goederen uit België koopt)
Componenten van BBP
-> Y ≡ C + I + G + NX
BBP/nationaal inkomen ≡
Consumptie (uitgaven van gezinnen aan goederen en diensten
+ Investeringen (uitgaven aan gebouwen, machines en inventarissen die bijdragen aan de
productie)
+ Overheidsuitgaven (uitgaven aan goederen en diensten van overheden)
+ Netto Export (export - import)
Is gelijk aan met drie streepjes wil zeggen dat het altijd zo is.

Andere manieren om inkomen te meten:
- Bruto Nationaal Inkomen BNI = BBP + inkomen die inwoners van België produceren in het
buitenland - inkomen van buitenlanders in België
- Nationaal Inkomen NI = BNI - belastingen + subsidies
- Persoonlijk inkomen PI = NI uitgekeerd aan gezinnen = BNI - inkomen van bedrijven niet
uitgekeerd aan gezinnen + inkomsten van gezinnen uit overheidsmiddelen
- Beschikbaar Inkomen BI = PI - belastingen
OEFENING
Data.worldbank.org
Wat is het BBP (GDP (current US$)) van China? En van Belgie?
- China: $17,734,063
- België: $594,104
Wil dit zeggen dat China 30x rijker is dan België?
Nee: BBP moet je delen door aantal inwoners = BBP/capita
- China: $12,556
- België: $51,247
Reëel vs nominaal

Nominaal BBP = aantal verkochte goederen en diensten maal marktprijs van deze goederen en
diensten. Stijging in nominaal BBP kan twee dingen beteken:
1. Prijs van goederen en diensten stijgt
2. Meer goederen en diensten verkocht

Wij zijn geïnteresseerd in verschil in aantal goederen en diensten
Reëel BBP: de productie van nale goederen en diensten aan constante prijs.
= Nominaal BBP / BBP de ator
Wat met nieuwe producten? Producten die nog niet bestonden in basisjaar. Er zal een prijs van
een ander gelijkaardig product kunnen gebruikt worden.

BBP de ator
Maatstaf om te berekenen hoe het prijsniveau veranderd is ten opzichte van een bepaald jaar.
Hoeveelheid constant maar de prijzen variëren.
= (nominaal BBP / Reëel BBP) * 100

OEFENING








fl fl fi

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brideywaerzeggers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.15
  • (0)
  Add to cart