Dit document is een uitgebreide samenvatting van de lessen van Jan Verhoeye van de les ondernemingsfiscaliteit. Deze les wordt gegeven in het derde jaar van de bachelor, maar ook in het schakeljaar. Deze samenvatting in gemaakt in 2023.
Het document bevat een samenvatting (147p) waarin alle art...
Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen
• Verkeersbelasting op autovoertuigen
• Belasting op spelen en weddenschappen
• Belasting op de automatische ontspanningstoestellen
• Belasting op de inverkeerstelling
• Belasting op de werknemersparticipatie in het kapitaal van de vennootschap en op de
winstpremie voor de werknemers
Internationale verdragen
1.1.1 VERSCHIL DIRECTE EN INDIRECTE BELASTINGEN
Indirecte belastingen belasten verrichtingen. Het zijn belastingen op handelingen en feiten. Zo moet
je btw betalen als je een goed koopt en registratierechten betalen als je een woning koopt.
Directe belastingen belasten een periode. Een belasting is dus direct wanneer het een permanente
toestand treft en periodiek wordt geïnd. Zo moet je voor elk inkomensjaar in het aanslagjaar
belastingen betalen.
Pagina | 1
,EXTRA
TERRITORITEITSBEGINSEL
De plaats waar een vennootschap de winst maakt is de plaats waad het belast wordt. Hierdoor krijgen
we transfer pricing (T.P) = de winsten komen boven waar de belasting het laagst is (bv. Ierland 12,5%
corporate tax)
BEPS = BASE ERASION AND PROFIT SHIFTING
Verwijst naar de vennootschapsbelasting planning strategieën gebruikt door multinationals om
winsten van hoge taks jurisdicties naar lage taks jurisdicties te sleuren. Hiervoor introduceerde de EU
comissie het ATAD = Anti Tax Avoidance Directive. 5 verplichte legaal bindende maatregelen tegen
het misbruik maken van het systeem. Lidstaten moeten dit invoeren tegen vaak voorkomende vormen
van agressieve vennootschapsbelasting planning.
COÖRDINATIECENTRA
Om internationale bedrijven (multinationale bedrijven of multinationals) naar België te lokken werd
het coördinatiecentra opgericht → een Belgisch fiscale regeling voor bepaalde ondernemingen
(multinationals) uit 1984.
Belangrijke activiteiten van die centra
• Fiscale risico’s en verrichtingen dekken voor wisselkoersschommelingen
• Verzekering en risicobeheer
• Wetenschappelijk onderzoek
• Publiciteit en marketing
• Administratie en boekhouding
Er zijn 4 soorten belastingen binnen het WIB:
1) Personenbelasting
2) Vennootschapsbelasting
3) Rechtspersonenbelasting
4) Belasting niet-inwoners.
1.2.1 PERSONENBELASTING (1)
De personenbelasting treft enkel natuurlijke personen. Iedereen die een Belgische rijksinwoner is, is
gehouden de personenbelasting te betalen. Rijksinwoners zijn de natuurlijke personen die hun
woonplaats in België gevestigd hebben. Wanneer ze geen woonplaats in België hebben, moeten ze in
België de zetel van hun fortuin gevestigd hebben. Er kunnen eventueel onderzoeken gebeuren om te
kijken of je effectief in België woont. De personenbelasting kent vier soorten inkomsten: onroerende,
roerende, beroeps- en diverse inkomsten.
Pagina | 2
,Onroerende inkomsten
Onroerende inkomsten zijn inkomsten uit onroerende goederen. Deze onroerende goederen kunnen
zowel in België als in het buitenland gelegen zijn. Het bezitten van gebouwen is op zich voldoende om
onroerende inkomsten te betalen. Het eigen woonhuis wordt nooit belast. Alles wat te maken heeft
met woonbonus, heeft ook met onroerende inkomsten te maken.
De vaststelling van het werkelijke inkomen van onroerende goederen gebeurt via het kadastraal
inkomen (KI). Dit is het geschatte gemiddelde normale netto-inkomen gedurende een jaar in het jaar
1975, zonder kosten voor onderhoud en herstellingen. Van ieder huis wordt dus geschat hoeveel euro
het bij een eventuele verhuur zou opbrengen.
Het kadastraal inkomen is 60% van de bruto jaarhuur dat het pand kon opbrengen uitgedrukt in prijzen
van 1975. Stel dat je je woning in 1975 voor €1000 op jaarbasis kon verhuren. Dan is het kadastraal
inkomen €600. Let op: sinds 1991 moet dit bedrag door Jean-Luc DeHaene nog geïndexeerd worden.
Het kadastraal inkomen wordt gebruikt als basis voor het berekenen van de onroerende inkomsten.
Roerende inkomsten
Roerende inkomsten zijn alle inkomsten van roerende goederen en kapitalen zoals inkomsten van
aandelen (dividenden), obligaties (intresten), verhuring van roerende goederen… Meestal worden er
30% belastingen bij de bron afgehouden.
Beroepsinkomsten
Beroepsinkomsten is alles wat je verdient met arbeid. Binnen de beroepsinkomsten zijn er enkele
categorieën die belast worden: bezoldigingen (werknemers, bestuurders, zaakvoerders of leiders van
vennootschappen), pensioenen, winsten (zelfstandigen) en baten (vrije beroepen).
Diverse inkomsten
Hiertoe behoren o.a. inkomsten uit occasionele prestaties, meerwaarden op onroerende goederen,
meerwaarden op aandelen, speculatiewinsten, ontvangen onderhoudsgelden…
1.2.2 VENNOOTSCHAPSBELASTING EN RECHTSPERSONENBELASTING (2) EN (3)
Vennootschapsbelasting en rechtspersonenbelasting zijn de tweede en derde soort belasting binnen
het WIB. Bij de vennootschapsbelasting word je belast op je resultaat en je winst. Bij de
rechtspersonenbelasting word je daarop niet belast, want het is niet jouw doel om winst te maken. Je
kan wel nog steeds een batig saldo hebben. Beide belastingen treffen rechtspersonen, maar welke
belasting moet je nu nemen?
Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid valt in principe onder de vennootschapsbelasting.
Andere rechtspersonen zijn ook onderworpen aan de vennootschapsbelasting, tenzij het gaat om
vzw’s of andere rechtspersonen die geen winstoogmerk nastreven en die ofwel een ideëel doel
hebben ofwel zich niet bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard. Kind en gezin, UGent
en stad Gent zijn voorbeelden van rechtspersonen met een niet-commercieel of ideëel doel zijn.
Deze rechtspersonen die niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn, zijn onderworpen
aan de rechtspersonenbelasting. Wie geen rechtspersoonlijkheid heeft, zal in principe onderworpen
zijn aan de personenbelasting.
Pagina | 3
,1.2.3 BELASTING NIET-INWONERS (BNI) (4)
De belasting niet-inwoners kan zowel over natuurlijke als over rechtspersonen gaan.
Optie vennootschap (rechtspersoon)
Een buitenlandse vennootschap kan vestigingen in België openen. Een bijkantoor is een entiteit dat
men hier opent onder de eigen rechtspersoonlijkheid. Zo doet de Deutsche Bank dat. De opbrengst
die ze maken, zit in de jaarrekening in Duitsland. Het resultaat in België zit dus samen met het resultaat
van Duitsland in de Duitse jaarrekening. Daarom geldt de volgende regel: het land daar waar de winst
wordt gemaakt, is heffingsbevoegd (transfer pricing). Stel dat de Deutsche Bank €100 winst: €10 in
België, €90 in Duitsland. Dan zal België bevoegd zijn om op die €10 belasting te heffen en Duitsland
op €90.
1.3 BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE (BTW) = INDIRECTE BELASTINGEN
Er zijn drie belastingtarieven: 6%, 12% en 21%. Elke lidstaat van EU moet een bepaald percentage van
de totale btw inkomsten doorstorten.
Stel je koopt in een frituur frietjes om mee te nemen. Dan betaal je slechts 6% btw omdat je een goed
koopt. als je ze ter plaatse eet, dan betaal je 21% omdat je een dienst koopt.
De Vlaamse codex fiscaliteit bevat twee grote belastingen: registratiebelastingen en erfbelastingen.
1.4.1 REGISTRATIEBELASTINGEN
Dit is de oudste vorm van belasting. Als je iets laat registeren bij het registratiekantoor, dan moet je
daarop belastingen betalen. Een voorbeeld is het overdragen van een onroerend goed van persoon A
naar persoon B. Let op: schenkbelasting is een registratiebelasting en geen erfbelasting.
1.4.2 ERFBELASTING
Erfbelasting hoort bij het overlijden.
1.5 DOUANE EN ACCIJNZEN
Douane en accijnzen worden deels Europees gestuurd. Douanekosten betaal je bijvoorbeeld als je
zonnepanelen uit China koopt. Accijnzen betaal je op drank en brandstof.
1.6 INTERNATIONALE VERDRAGEN
Een voorbeeld van een internationaal verdrag is het verdrag tot geen dubbele belasting. We koppelen
terug naar het voorbeeld met de Deutsche Bank. Mocht dit verdrag er niet zijn, dan zouden er twee
keer belastingen betaald worden op die €10 (door België en door Duitsland). Dit verdrag geldt niet
voor Dubai en de Kaaimaneilanden.
Pagina | 4
,2. FISCALE EN PARAFISCALE ONTVANGSTEN PER SOORT OP FEDERAAL NIVEAU
• Btw: 29.748.000.000
• Accijnzen en diversen: 9.265.000.000
• Belastingen op het inkomen van ondernemingen: 18.110.000.000
• Totale fiscale en parafiscale ontvangsten: 100.759.000.000
3. HOGE RAAD VAN FINANCIËN - TAX SHIFT RAPPORT
Grafiek 1 toont de globale belastingdruk. De belastingdruk in ons land in bijna 50%. In Engeland is het
slechts 35%.
Grafiek 2 toont de belastingstructuur door te kijken naar de verhoudingen tussen de belastingen op
kapitaal, arbeid en consumptie. Wij zijn het land dat de minste belastingen op consumptie heft, maar
wel heel veel belastingen op inkomen uit arbeid. Volgens het inzicht van de prof moet de taxshift als
volgt zijn: belastingen op inkomen uit arbeid vervangen door meer consumptie te belasten.
4. PRIMAUTEIT BOEKHOUDRECHT EN STRUCTUUR VENNOOTSCHAPSBELASTING
4.1 PRIMAUTEIT BOEKHOUDRECHT ART. 24, DERDE LID
De belastbare winst wordt, onder voorbehoud van de afwijkende bepalingen in dit wetboek, in de
bijzondere wetsbepalingen met betrekking tot de inkomstenbelastingen en in de tot uitvoering ervan
genomen besluiten, vastgesteld overeenkomstig de Belgische wetgeving met betrekking tot de
boekhoudkundige verplichtingen van ondernemingen. Het boekhoudrecht primeert op het fiscaal
recht tenzij het fiscaal recht er van afwijkt.
4.2 STRUCTUUR SAMENSTELLING BELASTBARE BASIS
Fiscaal resultaat
• Reservebeweging (boekhoudkundig resultaat)
• Verworpen uitgaven (uitgaven die fiscus niet aanvaard aks kost)
• Dividenduitkeringen (boekhoudkundig resultaat)
Pagina | 5
,Resterend resultaat volgens oorsprong
• Bij verdrag vrijgesteld
• Niet bij verdrag vrijgesteld
• Belgisch
Aftrekken van de resterende winst
• Niet-belastbare bestanddelen
• Definitief belaste inkomsten en vrijgestelde roerende inkomsten
• Aftrek voor octrooi-inkomsten
• Aftrek voor innovatie-inkomsten
• Investeringsaftrek
• Groepsbijdrage
Aftrekken binnen de korf
• Aftrek voor risicokapitaal
• Overgedragen definitief belaste inkomsten
• Overgedragen aftrek voor innovatie-inkomsten
• Vorige verliezen
• Overgedragen, onbeperkt overdraagbare aftrek voor risicokapitaal
• Overgedragen, beperkt overdraagbare aftrek voor risicokapitaal
Resterende winst volgens oorsprong
4.3 TARIEF
Het tarief is voor aanslagjaren 2019 en 2020 (belastbare tijdperken die ten vroegste beginnen op
01/01/2018) 29,58%. Vanaf het aanslagjaar 2021 (belastbare tijdperken die ten vroegste beginnen op
01/01/2020) is het 25%. Een verminderd tarief is mogelijk op eerste €100.000. Dan hoef je slechts 20%
te betalen. Daarnaast zijn een (zeer beperkt) aantal bestanddelen afzonderlijk belastbaar.
4.4 WETBOEK
De wetboeken die we gaan zien zijn het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB) (art. 179 -
219quinquies) met verwijzing naar art. 23 - 89 Winstbegrip Personenbelasting en het koninklijk besluit
ter uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (art. 1 – 82).
Het fiscaal resultaat bestaat uit 3 componenten: reservebeweging, verworpen uitgaven en
uitgekeerde dividenden. Je moet alle onderdelen kennen die behoren tot elke component. Die staan
opgesomd in dat document. Een voorbeeldexamenvraag is ‘wat behoort niet tot de verworpen
uitgaven’.
Pagina | 6
,5.1 RESERVEBEWEGING
De reservebeweging is de te bestemmen winst van het boekjaar. We gaan het eigen vermogen in de
reservebeweging steken. In reservebeweging moeten enkel de belastbare reserves! Dit betekent dus
dat de belastingvrije reserves er niet instaan!!!
Ook het kapitaal moet er niet in! Kapitaal is datgene dat je als inbreng in de vennootschap hebt
gedaan. Dat staat niet in de aangifte want je moet geen belastingen betalen op iets dat je zelf hebt
gestort. Het kapitaal is dus niet belastbaar, want anders zouden mensen nooit geld in de vennootschap
steken.
5.2 VERWORPEN UITGAVEN
Verworpen uitgaven zijn de kosten die niet aftrekbaar zijn. Deze staan allemaal opgesomd in dat
document. De fiscus erkent deze niet als beroepskosten.
Een voorbeeld van een verworpen uitgave zijn belastingen. Mochten de belastingen geen verworpen
uitgaven zijn, dan zou je door belastingen te betalen geen belastingen moeten betalen omdat je ze
terugkrijgt.
Sommige verworpen uitgaven zijn deels aftrekbaar. Zo heb je autokosten (bedrijfswagen) en
restaurantkosten die beperkt aftrekbaar zijn. Bij restaurantkosten aanvaardt de fiscus 69% van de
kosten. Dit betekent dus dat 31% niet fiscaal aanvaardt wordt en die worden bij de verworpen
uitgaven opgeteld.
6. AANGIFTE VENNOOTSCHAPSBELASTING
A.d.h.v. het document ‘vb 1. Voorbeeldjaarrekening' gaan we zelf de aangifte opstellen.
Opgelet: dit voorbeeld dient
enkel als inleiding. Omdat het hier
over een voorbeeldjaarrekening
van aanslagjaar 2020 gaat, wordt
hier nog gewerkt met het oude
tarief van de
vennootschapsbelasting.
Pagina | 7
,7. WIB AANSLAGJAAR 2023
Je kunt alleen onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting of rechtspersonenbelasting als je
rechtspersoonlijkheid hebt. Elke rechtspersoon die niet onder de vennootschapsbelasting valt, valt
altijd onder de rechtspersonen- belasting. Het is dus onmogelijk om als rechtspersoon noch onder de
vennootschapsbelasting noch onder de rechtspersonenbelasting te vallen! Het is altijd één van de
twee (examen!!!). Een vzw kan ook in de vennootschapsbelasting zitten, net zoals een commanditaire
vennootschap. In art. 2 zijn alle definities terug te vinden.
ART. 179
De vennootschapsbelasting geldt voor binnenlandse vennootschappen. Dit zijn vennootschappen die
hier in België een hoofdactiviteit hebben.
ART. 179/1
Dit artikel is een uitzondering op een regel en gaat over de tax shelter. Dat is een belastingvoordeel
voor vennootschappen die investeren in de productie van een film. In dit artikel wordt gesteld dat
iedereen die in het kader van die tax shelter optreedt als productievennootschap of tussenpersoon,
sowieso aan de vennootschapsbelasting onderworpen is, zelfs indien het over een vereniging zonder
winstoogmerk of een andere rechtspersoon gaat. Bedrijven kunnen dus kiezen om ofwel
vennootschapsbelasting te betalen ofwel het geld van de belasting in productie te stoppen.
ART. 180, 181 EN 182
Zoals hiervoor gezien, is elke rechtspersoon verplicht aan de vennootschapsbelasting onderworpen.
Er zijn drie categorieën van rechtspersonen die niet onder de vennootschapsbelasting vallen.
Rechtspersonen die o.b.v. art. 180, 181 of 182 niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen zijn,
zijn onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. Wie geen rechtspersoonlijkheid heeft zal in
principe onderworpen zijn aan de personenbelasting.
In art. 180 worden vennootschappen opgesomd die niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen
zijn. In art. 181 worden vennootschappen uitgesloten op basis van hun commerciële activiteit. In art.
182 staan de vennootschappen die noch via opsomming, noch via commerciële activiteit uitgesloten
worden. Het zijn de vennootschappen die gewoon uitzonderingen zijn.
Pagina | 8
, ART. 180
Hier staan de vennootschappen opgesomd die sowieso niet onder de vennootschapsbelasting vallen,
maar wel onder de rechtspersonenbelasting. Intercommunales zijn samenwerkingen tussen
verschillende gemeentes (bv voor ophaling huisvuil). Een participatiefonds is een federale instelling
die gaat participeren in uw bedrijf om zo de economie te stimuleren.
ART. 181 MET INGANG VAN 1 MEI 2019
Pagina | 9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MK2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.59. You're not tied to anything after your purchase.