Chronologische Revoluties
Maar eerst: Wat is een revolutie?
- Revolutie is een breuk
- Revolutie betekent bevrijding en vooruitgang Liberalen en Marxisten
- Revolutie betekent modernisering
Tilly: a forcible transfer of power over a state in the course of which at least two distinct blocs of
contenders make incompatible claims to control the state, and some significant portion of the
population subject to the state’s adiction acquisces in the claims of each block.
Skocpol: “rapid, fundamental, and violent domestic change in the dominant values and myths of a
society, in its political institutions, social structure, leadership, and government activities and policies
Wat veroorzaakt een revolutie?
Skocpol:
- Aggregate psychological theories Frustratie en agressie
- Systems value-consensus theories Botsende normen en waarden
- The political conflict
Tilly:
- Het verschijnen van “contenders” (of coalitie van ...) die als doel hebben om de controle van de staat
of een deel daarvan in handen te krijgen
- Een aanzienlijk deel van de gemeenschap (volke, burgerij) steunt deze claims
- De heersende klasse kan of wil deze concurrent niet beheersen
Wanneer is iets een revolutie?
Twee uitersten:
- Transfer of power
- Verdeeldheid in de gemeenschap
Mogelijkheden:
- Coup
- Top-down seizure of power - Civil War
- Revolt
- Great Revolution
Verlichting: http://verlichting-religie.blogspot.nl/p/wat-is-de-verlichting.html
- Kant, emancipatie
- Hij had vooral oog voor de plichten van de mens
- Als men over de plaats van de mens in de wereld nadacht ging men uit van zijn rechten.
- Mens in de verlichting
- Als men niet de in de term de mensheid dacht, dacht men aan de individu
- De mens werd eerst aangesproken op zijn dienende functie en daarna pas gezien als
rechthebbende.
- Deze nieuwe ideeën hadden grote invloed op de inrichting van de staat en de maatschappij, de
rechten van de mens waren niet genomen als uitgangspunt van de staat en dus moest het worden
omgevormd.
Verlicht Despoot:
Elementen die bij dit verlichte absolutisme een rol spelen:
- Streven naar godsdiensttolerantie.
- Streven naar meer juridische gelijkheid.
- Stimuleren van het onderwijs.
- Stimuleren van de economie.
- Vasthouden aan de absolute macht van de vorst.
- Vorst heeft alle macht nodig om de staat te kunnen besturen, mar hield rekening met de belangen
van het volk “Alles voor het volk, niets door het volk”
Verlichters:
,John Locke (1632 – 1704) -
- Na de Glorious Revolution keerde hij terug naar Engeland en publiceert in 1960 Two Treatises of
Gouvernment (Twee Verhandelingen over regeren)
- De eerste keert zich tegen het vorstelijk absolutisme
- In het tweede deel legt Locke uit hoe het wel moet
- Locke pleitte voor een macht dat verdeeld is over verschillende regeersystemen
- Mens gelijk en vrij geboren, rechten, gezondheid enz. Vorst maatsch.staat bescherming volk, zo niet
mogen de burgers in opstand komen
Hobbes (1588 – 1679) – Verlichte absolutisme
Zijn in 1651 verschenen boek Leviathan legde vanuit het perspectief van de sociaal contract-theorie
de basis voor de moderne westerse politieke filosofie. In dit werk ontwikkelde Hobbes een theorie van
het absolutisme.
- De mens in natuurtoestand
- Geweld toepassen om zich te verrijken zonder arbeid
- In een natuurstaat handelen mensen als machines, waarbij zij gedreven worden door aversie om te
sterven en begeerte om te leven. Zij worden gedreven door egoïstische beweegredenen.
- Deze toestand wordt beëindigt door zelfbehoud, hierdoor wordt geweld afgezworen voor de vrede en
veiligheid.
- De enige manier waarop mensen gelijktijdig afstand kunnen doen van geweldsmiddelen is door
deze, door middel van een sociaal contract, over te dragen aan een superieure macht. Hobbes noemt
die macht Leviathan: de soeverein, die voor ieders bestwil heerst over de burgers. Hobbes heeft een
voorkeur voor de monarchie als staatsvorm, in dit geval een autoritaire staat die wordt geregeerd door
een persoon die in eerste instantie door de burgers is gekozen.
Montesquieu (1689 – 1755) – (wetgevende, uitvoerende en rechtelijke machten)
In de geschiedenis zijn drie politieke stelsels beproefd:
- De despotie → geregeerd door vrees
- De monarchie → geregeerd door eer
- De republiek → geregeerd door deugd
Frankrijk had een absolute vorst en alle macht bij een persoon, in Engeland waren de wetgevende en
de uitvoerende macht van elkaar gescheiden. Montesquieu vond dat Frankrijk zich aan dit model
moest aanpassen en de ambtsadel kon de rol van het parlement vervullen - De leer van trias politica
of de leer van evenwicht van de machten.
Voltaire (1694 – 1778) – Verlicht despoot
Hij adoreerde de Engelse tolerantie, erkenning van het genie en de verspreidheid van kerkinstellingen.
Een kerk leidt tot tirannie, twee leidt tot bestrijding (Frankrijk, Nederland) en dertig kerken houden
zichzelf in evenwicht. Hij raakte in de knel in zijn werk Lettres Anglaises waarin hij de Engelse en
Franse politiek tegen elkaar afzette. Ze zouden strijdig zijn met de Franse zeden, godsdienst en
gezag. Voltaire nam verder de volgende standpunten in;
- Verdediger van mensenrechten
- Religieuze tolerantie
- Tegen de doodstraf
- Hygiënische vooruitgang stimuleren
- Strevend naar sociale rechtvaardigheid
Rousseau (1712 – 1778)
- Deductieve element woog het zwaarst, zijn beschrijving van de ontwikkelingsgang der mensheid
neemt las beginpunt het theoretische concept van de natuurstaat
- De gelijkheidsgedachte stond centraal
- Geen privébezit, privébezit is de zondeval van de mensheid
- Contrat Social 1762
- Klein privéleven
- Accent valt op de gemeenschap
- In de collectiviteit treden mensen op als staatsburger (soeverein) en onderdaan (onderworpen aan
strikte regels)
Adam Smith (1723 – 1790)
,Schotse filosoof (studeerde theologie en werd hoogleraar moraalfilosofie)
- Tot de tijd van Smith werden de verschillen tussen arm en rijk als onvermijdelijk beschouwd
-Natuurwet
- Een door God gecreëerde situatie
- Smith beschouwde armoede als een groot kwaad, hoe konden rijkdom en welvaart worden
bevorderd?
- Door een zo vrij mogelijke economie zou vanzelf de grootste mate van welvaart voor zoveel mogelijk
mensen ontstaan
- De vrije markt, de wet van vraag en aanbod
- Afschaffen van regels en voorschriften, bijvoorbeeld de gilden regels of de verordeningen van
absolute vorsten zou leiden tot ‘rijkdom der volkeren’
Diderot (1713-1784)
Schrijver van de Encyclopédie voor die tijd een vooruitstrevend werk. Diderot wil alle mensen de
mogelijkheid geven hun kennis te vermeerderen en – in zekere zin – elk individu toestaan iedere
kennisbehoefte in deze wereld te bevredigen. de kennis over handel en ambacht van de gewone man,
in een poging om alle kennis uit deze tijd samen te brengen en te condenseren tot bruikbare
informatie voor iedereen.
De Encyclopédie stelt dat de mensen van nature gelijk zijn en verkondigt de doctrine dat het grootste
belang van de landsregering bij het gewone volk hoort te liggen, de juistheid van religieuze tolerantie,
de vrijheid van gedachte en de waarde van wetenschap en nijverheid worden als vanzelfsprekend
beschouwd.
d’Alembert (1717-1783)
Net zoals Diderot een uitgever van de encyclopedie.
De Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (1775 – 1783)
Prelude: De Zevenjarige Oorlog (1756 – 1763)
Pruisen was de aartsvijand van Oostenrijk sinds de Oostenrijkse Successieoorlog, en had Oostenrijk
Silezië̈, haar rijkste provincie, ontnomen in de daarmee samenvallende Eerste Silezische Oorlog. In
1763 eindigde de oorlog met de Vrede van Parijs: Frederik II moest Saksen ontruimen en teruggeven
aan de Saksische keurvorst, Frederik August II van Saksen, maar mocht Silezië̈ behouden, waardoor
Oostenrijk niet terugkreeg waar het de oorlog om begonnen was. Ook beloofde Pruisen zijn
keurvorstelijke stem aan Jozef II te geven bij de volgende keizersverkiezing. Frankrijk raakte haar
koloniën in India en Noord-Amerika kwijt. Doordat de Fransen de hun koloniën hadden verloren
hielpen ze de Amerikanen mee om onafhankelijk te worden.
Situatie van New England voor de revolutie:
– Angelsaksisch en protestants karakter
- Zorgde voor puriteinse element in Amerikaanse cultuur – traditie van republicanisme → eerste eigen
bestuur.
– Eigen bestuur, Engeland had niets te zeggen.
– Leefde van landbouw en zeevaart
Alle kolonies:
– sociale verhoudingen lagen – onder blanken – minder scherp dan in Europa
– verschil tussen arm en rijk was minder groot dan in Europa.
– Wel standen maar geen Aristocratie in juridische zin
– Wel verschil in stand en klassen maar door verlichte denkbeelden verdween dit snel. 'mensen zijn
van
nature gelijk'
– De gelijkheidsgedachte werd ook verwoord in onafhankelijkheidsoorlog
Aanleiding:
Economisch:
– Mercantilisme stelde belang van Engeland voor wat Amerika dus benadeelde
,– liet Amerika mee betalen aan defensie van Engeland
– Verdere belastingmaatregelen
– in gevoerd, teruggetrokken en weer ingevoerd
– no taxation without representation
– Amerikanen kregen niets terug voor het geld dat ze moesten betalen, ze werden oneerlijk
behandeld, dit
was de reden tot opstand.
Politieke verhoudingen:
– Verslechterde
– Republicanisme lange geschiedenis in Amerika
– Tegen de tirannie van Engeland
– Engeland wilde de touwtjes strakker in handen; dat is antirepublikeins.
– Engeland had zich ook overbodig gemaakt door overtuigend te winnen van de Fransen in overzeeze
gebieden. Waardoor Amerika dus geen rede meer had voor hun militaire steun.
Invloed van verlichters op de opstand tegen Engeland:
De basisideeën die de Amerikaanse Verlichting, die schatplichtig was aan de Europese Verlichting,
typeerden waren liberalisme, democratie, republicanisme en religieuze vrijheid. Het republicanisme,
dat werd aangehangen door alle Founding Fathers, dreef de revolutie aan. Deze ideologie was
dominant in de dertien kolonies in 1775 en was voornamelijk gericht tegen de corruptie, die volgens
hen het Britse bestuur typeerde. In Common Sense stelt Paine dat gewone mensen de gelijke zijn van
de landadel. Op die manier vertolkt hij de wrevel van de kolonisten die verlangen naar
onafhankelijkheid van Groot- Brittannië̈. "Belasting zonder vertegenwoordiging" (taxation without
representation) is onrechtvaardig, en de mensen hebben het recht zich te verzetten wanneer het
contract tussen regeerder en geregeerden is verbroken.
Verloop:
Niet zo van belang voor deze toets.
Gevolgen:
Declaration of independence, radicale verbreking van alle politiek en banden met Engeland.
– Staan alle punten in waarom Amerika onafhankelijk wil zijn van Engeland. – Bewijsstelling tegen de
Tirannie van Engeland
– beknopte politieke filosofie over dat alle mensen gelijk zijn en er onneembare rechten zijn: leven,
vrijheid
en zoektocht naar geluk.
– Overheid moet zorgen voor veiligheid zorgen; nachtwakersstaat
In 1787 werd er een nieuwe Grondwet aanvaard met Bill of Rights, hierin wordt geschreven dat:
- Vrijheid van meningsuiting en religie
- Recht op vrij wapenbezit
- Inkwartiering van soldaten
- Doorzoekingen en inbeslagnames
- Recht op een eerlijk proces, onteigening
- Rechten van de aangeklaagde
- Juryrechtspraak in civiele processen
- Overdreven borgtocht, wrede en ongebruikelijke straffen - De hier genoemde rechten zijn niet alle
rechten
- Rechten van de staten en de mensen
De Patriotten:
Patriotten waren gemotiveerde Nederlandse burgers die aan het einde van de 18e eeuw
democratisering wilden stimuleren en aan het absolutisme van een falende stadhouder Willem V een
halt wilden toeroepen. De patriotten - vaak uit christelijke, maar ook uit seculiere verlichte kringen -
waren beïnvloed door de ideeën van Jean Jacques Rousseau over de volkssoevereiniteit en
algemene wil. De patriotten wilden dat niet de stadhouder, maar de burgers hun burgemeesters en
,bestuurders kozen en dat de vroedschappen een afspiegeling vormden van de bevolking. Dat
katholieken en doopsgezinden in geen enkel bestuur zaten, was voor hen onverteerbaar. Patriotten
waren voorvechters van een meer representatieve volksvertegenwoordiging, vrijheid van vergadering
en vrijheid van meningsuiting. Vanaf 1781 verzetten ze zich tegen de aristocratie met haar lucratieve
en erfelijke ambten, privileges en pro-Engelse houding. De ideeën over gelijkheid van protestanten,
joden, dissenters en katholieken waren afkomstig van Franse en Schotse natuurfilosofen uit tijde van
de Verlichting. Het programma van de patriotten kan in drie punten worden samengevat:
- herstel van de macht van de Republiek met als voorbeeld de (staatsgezinde) leiders uit de 17e
eeuw, zoals Johan de Witt en Johan van Oldenbarnevelt.
- herstel van medezeggenschap uit de tijd van voor de Unie van Utrecht, toen de schutterij nog invloed
kon uitoefenen op het stadsbestuur
- materiële en morele herbewapening, dat wil zeggen democratische of politieke scholing van de leden
schutterij.
Aanleiding:
De patriotten werden actief toen handelsbetrekkingen en nieuwe afzetmogelijkheden met de
Verenigde Staten, zowel in de Republiek en als in West-Europa een grote rol speelden. Van groot
belang waren de heersende ideeën om uitgesloten burgers bij bestuur en de politiek te betrekken. Op
die manier zou niet alleen de invloed van de bevolking toenemen, maar ook een andere koers kunnen
worden gevaren tegenover Engeland, dat zich op veel terreinen oppermachtig manifesteerde. De
patriotten raakten geïnspireerd door de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776 en waren derhalve
anti-Engels en pro-Frans. Hun voorman was Joan Derk van der Capellen tot den Pol, die in 1778 uit
de Overijsselse Staten werd gezet vanwege zijn pro-Amerikaanse houding. Ook had hij een boek
vertaald over burgerbewapening, met nieuwe ideeën uit Schotland. In het volgens justitie zeer
oproerig en lasterlijk libel of geschrift Aan het Volk van Nederland, verspreid in september 1781, met
scherpe kritiek op de stadhouder, riep hij op tot het indienen van petities en naar Zwitsers voorbeeld
tot burgerbewapening om die vrijheid te verdedigen. Ten eerste om misstanden aan de kaak te
kunnen stellen zoals regenten, die onderling baantjes verdeelden, ruilden of verkochten. Ten tweede
om de incapabele en weifelachtige stadhouder Willem V, beschuldigd van willekeur, te controleren en
in zijn naar absolutisme neigende macht in betrekking tot de vroedschappen te beperken.
Gevolg:
In 1794 kwamen de Fransen onder generaal Pichegru de Republiek bezetten, daarbij geholpen door
het Bataafs Legioen van Daendels, dat uit uitgeweken patriotten bestond. In januari 1795 werden
overal in de Republiek de prinsgezinde vroedschapsleden verzocht het kussen te verlaten. De
Bataafse republiek werd ingesteld, met een uitgebreid hervormingsprogramma en veel vergaderingen.
De patriotten raakten opnieuw verdeeld over de eenheidsstaat of instandhouding van de macht van de
gewesten. De federalisten waren vooral bang dat Holland en Amsterdam te veel invloed zouden
uitoefenen. Daendels reageerde in januari en juni 1798 met een tweetal staatsgrepen. Bij de laatste
staatsgreep werden de radicalen onder de patriotten in hun invloed beperkt en tijdelijk opgesloten.
De betekenis van de Patriottenbeweging moet niet worden onderschat. Van orangistische zijde
werden de patriotten als exercerende winkeliers of landverraders afgeschilderd, vanwege hun heulen
met Frankrijk. Veel van de ideeën uit de Franse Revolutie, zoals de eenheidsstaat, scheiding van kerk
en staat, gelijkberechtiging en kritiek op slavernij werden tijdens de Bataafse Republiek verwezenlijkt.
De hervormingen zijn tijdens het Koninkrijk Holland verder uitgewerkt en na 1813 door het Koninkrijk
der Nederlanden overgenomen.
De Franse Revolutie (1789)
,Aanleiding: Het Ancien Regime had zichzelf gedurende de 18e eeuw steeds verder uitgehold en
implodeerde uiteindelijk tijdens verwoede pogingen hervormingen door te voeren, die telkens op
hevige tegenstand van de geprivilegieerden stuitten.
Onenigheid van verschillende standen:
1) Op sociaal gebied hadden de klassentegenstellingen zich zonder ophouden verscherpt. De burgerij
verwierp de vele privileges van de adel en de hogere geestelijkheid; de boeren verzetten zich tegen
de feodale rechten, tegen de tienden en andere heffingen ten voordele van de grootgrondbezitters. De
eisen van de burgerij kwamen tot uiting in de Cahiers de doléances die de steden in 1789 meegaven
aan hun vertegenwoordigers in de Staten-Generaal.
2) Ondanks de economische groei van de 18e eeuw bleven bevoorradingscrises en de voortdurende
stijging van de voedselprijzen het dagelijks leven van de gewone mensen domineren. Noch de
plattelanders (die 85% van de bevolking uitmaakten) noch de stedelijke ambachtslui en arbeiders
zagen hun situatie verbeteren.
3) Ondertussen had een nieuwe filosofische stroming sinds het midden van de 18e eeuw Frankrijk
veroverd. De Verlichting stelde de rationaliteit van de gedachte tegenover de autoriteit van de traditie.
Uit de "ideeënstroom" die met deze beweging gepaard ging werd een
gepopulariseerde 'revolutionaire' ideologie geboren. De overtuiging dat iets moest veranderen, drong
tot steeds bredere kringen door.
4) De koning handelde - volgens de adel - niet legitiem: door zijn pogingen om de adellijke
voorrechten te verminderen, de rechtspraak en het bestuur te vereenvoudigen, wegen aan te leggen,
en de belastingen gelijkmatig te spreiden, had Lodewijk XV zich de vijandschap van de adel en de
adellijke Parlementen op de hals gehaald. Vanaf 1750 brak een gevecht los tussen de koning en de
adellijke Parlementen - de feitelijke aanloop tot de Revolutie, vrijwel 40 jaar voor de officiële datum.
Het conflict, met wisselende successen aan beide kanten, resulteerde na 48 jaar, onder Lodewijk XVI
in een totale blokkering van het staatsapparaat, de onmogelijkheid om adequaat belastingen te heffen,
en een bankroet.
5) De ultieme aanleiding was het financiële bankroet van de Staat vanaf 1787. De staatsschuld van
Frankrijk was minder belangrijk dan bv. die van Engeland, maar de koning had niet het gezag
adequate belastingen te heffen of nieuwe schulden aan te gaan zonder toestemming van het
Parlement. Een fiscale hervorming die de tot dan vrijgestelde standen - adel en geestelijkheid - zou
doen bijdragen in de kosten van de Staat werd vaker voorgesteld, maar was onrealiseerbaar -
wetshervormingen moesten passeren via de adellijke Parlementen, die de Staat effectief verlamden.
Verslagen door de adel riep de Koning in 1789 de Staten-Generaal bijeen. de Derde Stand van de
Staten-Generaal riep zich meteen uit tot Assemblée Nationale en nam het heft in handen door het
handig opzwepen van het grauw. De adel had de Revolutie gestart, maar was nu de controle kwijt aan
de Derde Stand.
Aanleiding zelf:
- de begroting was niet in evenwicht, als gevolgen van de oorlog met Engeland en de steun aan de
Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog was Frankrijk in enorme schulden geraakt
- Frankrijk had te kampen met structurele hongersnood, rijken konden de markt beïnvloeden waardoor
het
brood te duur werd door velen.
- Adel en filosofen waren tegen het absolutisme van de vorst (droit divin), men wou de politiek
scheiden
(trias politica) en wou een volksvertegenwoordiging hebben.
- Standenklassen moesten verdwijnen, de derde klas had niets te zeggen.
- Mensen kwamen in opstand tegen het uitbundige leven in barre tijden van Lodewijk XVI en Marie-
Antoinette.
,Verloop:
- Het uitroepen van de Assemblee Nationale door de derde stand, In juni 1789 roept de Derde Stand
zich uit tot de Assemblée nationale constituante. Hier wordt de Eed op de Kaatsbaan gezworen,
waarin verklaard wordt niet uit elkaar te zullen gaan tot het land een Grondwet zal hebben. Adel en
geestelijkheid sluiten zich aan bij de Nationale Assemblée.
- Bestorming van de Bastille, Op 14 juli 1789 wordt de Bastille bestormd, het kruit buitgemaakt, de
gouverneur van de Bastille beestachtig vermoord. De opstand breidt zich uit naar het platteland waar
de bevolking de eigendommen van de aristocratie aanvalt. De burgerij koopt wapens op en bewapent
hiermee een burgermilitie die ze Nationale Garde noemen. Hierdoor beschikt de burgerij over een
eigen leger.
- Afschaffing van het Feodale systeem, Vanaf juli 1789 wordt de grondwet in commissies voorbereid.
Om de boeren te kalmeren wordt besloten de heerlijke rechten (de rechten die de feodale heren
bezaten) "af te schaffen". Pas onder de Jacobijnse dictatuur, in juli 1793, krijgen de boeren hun
rechten.
- Verklaring van de rechten van de burger, Op 26 augustus 1789 is er de Déclaration des Droits de
l’Homme et des Citoyens als de emancipatie van de nieuwe wereldbeschouwing. Hoewel nu iedereen
gelijk is, blijven de boeren en arbeiders legaal onderdrukt, en zonder recht op politieke
vertegenwoordiging. Ook vrouwen krijgen geen rechten. De slavernij blijft ingesteld in de koloniën.
Door de heiligheid van het eigendom rechtvaardigt de bezittende klasse de handhaving van de
feodale rechten - zij het dan onder andere namen het geweld tegen boeren en arbeiders vanwege de
Nationale Garde, en de slavernij.
- De vorming van de fracties en clubs, In de Assemblée ontstaat een opsplitsing in fracties. Rechts
wordt vertegenwoordigd door de aristocraten. Zij verdedigen de belangen van de geprivilegieerden.
Links staan de democraten of jakobijnen met onder meer Robespierre; zij eisen algemeen stemrecht
(voor mannen). Het centrum vormt de grootste groep, het zijn de monarchisten. Zij aanvaarden de
afschaffing van de privileges maar zijn koningsgezind.
de club der Cordeliers, een extremistische pressiegroep. In tegenstelling tot de elitaire Jacobijnen was
hun lidmaatschap gratis. De Cordeliers hadden hun eigen demagogische scheldpers (l'Ami du Peuple
en Le Père Duchesne) van Marat en Hébert om de Publieke Opinie te manipuleren. Vanuit deze club
werden steeds extremere stappen geëist (zoals de afzetting van de koning, het verbieden van religie
of Ontkerstening) en werd agitatie en voortdurende opstand voorbereid, zoals de betoging van het
Champ de Mars in 1791 en de bestorming van de Tuilerieën in 1792. De Cordeliers werden
gefinancierd door groepen die gebaat waren bij oorlog en chaos (speculanten, corrupte politici,
buitenlandse bankiers), die uiteindelijk de Cordeliers opdeelden in Hébertisten (Exagérés, of
"overdrijvers") en Dantonisten (Indulgents of "vergevingsgezinden").
- grondwet van 1791, Op 3 september 1791 wordt de grondwet definitief door stemming
goedgekeurd. De koning krijgt de uitvoerende macht. Het koninklijk handelen wordt evenwel gedekt
door de ministers. De wetgevende macht komt toe aan de Assemblée Nationale Législative. Deze
assemblée vormt het machtscentrum van de nieuwe maatschappij. Deze maatschappij is er duidelijk
een van rijke burgers. De evidentie waarmee dit uit de wetteksten is op te maken, de talloze
compromissen en de bescherming van de koning, zijn oorzaak van een diepe kloof tussen de
Assemblée en de publieke opinie. Er zijn nu twee nieuwe "Standen" (zonder ze te noemen, want
iedereen is nu citoyen of burger): "actieve burgers" , mannen van boven 25 jaar die een minimum aan
belastingen betalen, en "passieve burgers", vrouwen, jongeren, en de meeste arbeiders, boeren en
armen. De "passieven" mogen niet stemmen of deelnemen aan de Nationale Garde. In de nieuwe
Assemblée législative wordt de rechterzijde nu bevolkt door de feuillants die gehecht blijven aan de
constitutionele monarchie, zoals die door de Assemblée constituante in de grondwet werd vastgelegd.
Links bestaat uit de jakobijnen en de girondijnen die de grondwet verwerpen en streven naar een
republiek. De jakobijnen proberen de koning uit te schakelen door lastercampagnes en georganiseerd
geweld. De girondijnen sturen aan op oorlog om de bestuurlijke en financiële chaos te doen vergeten
en de koning, die vrede wenste, als verrader te kunnen elimineren.
, - Einde van de Monarchie, Op 10 augustus 1792 vond de Bestorming van de Tuilerieën plaats. De
Gardes-Françaises keerden zich tegen de koning. De koning vluchtte en werd opgesloten in de
Temple. De volksopstand, voorbereid en opgezweept door personen buiten de Assemblée en de
gevestigde politiek werd op het nippertje gerecupereerd door de Jacobijnen - Robespierre en Danton
hadden toenadering gezocht tot Marat. De Assemblée, om haar deel van de volkswoede te ontlopen,
verklaart de koning afgezet, stemt voor haar eigen ontbinding en de verkiezing van een Nationale
Conventie.
- De Girondijnse Conventie, Ongeveer 10 procent van de bevolking neemt deel aan de verkiezingen.
De verkiezingen zien opnieuw het personeel van de éérste Assemblée (de Constituante) verschijnen,
die zichzelf uitgesloten hadden van de Assemblée Législative. De in 1789 nog weinig betekenende
jonge Robespierre had zich in korte tijd ontpopt tot een belangrijke radicale leider, samen met Danton
en Jean-Paul Marat. De radicalen onder leiding van Robespierre krijgen de benaming montagnards,
omdat ze de hoogste banken bezetten in de Conventie. De Conventie wordt in haar begin
gedomineerd door de Girondijnen. Men noemt deze eerste fase de Girondijnse Conventie.
- Het Schrikbewind
De gematigden worden geweerd, velen beschuldigd van verraad en vervangen door radicale
Montagnards. Hierna volgt de periode van het Schrikbewind (de Terreur). Tegenstanders van de
revolutie en gematigden, zoals Brissot, Jacques-René Hébert, Georges Danton, Camille Desmoulins,
worden veroordeeld tot de doodstraf door de guillotine. Marie-Antoinette wordt op 16 oktober 1793
onthoofd. Vele bekende figuren uit het Ancien Régime, en ook revolutionaire politici volgen elkaar op
aan de guillotine. In maart en april 1794 maakt Robespierre korte metten met de facties: eerst de
Cordeliers (Hébertisten of Enragrés), een nest van corruptie en agitatie, daarna de Indulgents
(waaronder Danton en Fabre d'Églantine, beide ook corrupt) die worden terechtgesteld op 5 april.
Onder het Schrikbewind wordt eindelijk een aantal beslissingen genomen ten voordele van het volk.
De prijs van het brood en de belangrijkste levensmiddelen wordt weer gereguleerd, zoals onder het
Ancien Régime. De slavernij wordt afgeschaft op 23 augustus 1793, evenals het politieke
onderscheid tussen actieve en passieve burgers. De krijgswet van 1789, die toeliet op betogende
boeren te schieten, wordt afgeschaft.
- Thermidor, De Franse bevolking revolteert tegen de excessen van het Terreurregime. Dit staat
bekend als de Thermidor-reactie verwijzend naar de 9e Thermidor. Op 27 juli 1794 worden
Robespierre en verschillende andere leidende figuren van het Comité de Salut Public gearresteerd en
een dag later terechtgesteld. De rol van de Montagnards is uitgespeeld. De leidende posities worden
nu ingenomen door de republikeinse, gegoede burgerij. Zij komen niet terug op de antifeodale
maatregelen, zijn overtuigd antiroyalisten en voorstanders van het economisch liberalisme. De
maximumprijzen voor levensmiddelen worden afgeschaft. Een nieuwe grondwet wordt aangenomen
op 17 augustus 1795. De burgerij in Frankrijk verwerft, dankzij de inflatie, voor spotprijzen de
goederen van de clerus (zwart goed) en de uitgeweken adel en versterkt daardoor haar economische
positie en wint aan maatschappelijk aanzien.
- Het Directoire, De nieuwe grondwet installeert het Directoire en creëert het eerste tweekamerstelsel
in Frankrijk. Dit parlement bestaat uit 500 afgevaardigden, de "Raad van Vijfhonderd" en 250
senatoren, de "Conseil des Anciens". Het nieuwe regime heeft af te rekenen met een democratische
oppositie van zowel royalisten als overgebleven jakobijnen. Het leger wordt ingezet om rellen en
contrarevolutionaire activiteiten te onderdrukken. Het Directoire pleegt een staatsgreep (4 september
1797) en laat de vooraanstaande royalisten deporteren. Uiteindelijk komt Frankrijk terug bij de situatie
van vóór de Revolutie, en gebeurt datgene wat Lodewijk XVI tien jaar voordien ten allen prijze had
willen vermijden (en wat de Revolutie in beweging gebracht had): het bankroet van de Staat.
- De staatsgreep van 18 Brumaire was een staatsgreep op 9 november 1799 (gelijk aan de datum 18
Brumaire in de Franse Republikeinse Kalender) waarbij Napoleon Bonaparte de macht greep in
revolutionair Frankrijk. De staatsgreep wordt vaak gezien als het einde van de Franse Revolutie en
het begin van de napoleontische tijd. Napoleons positie als dictatoriale alleenheerser werd in 1804
verder bevestigd toen hij zichzelf tot keizer van Frankrijk kroonde. In 1799 brak een nieuwe oorlog
tegen Frankrijk uit, de Tweede Coalitieoorlog. De oorlog liep slecht voor Frankrijk, dat zich uit zowel
Italië als Duitsland moest terugtrekken.