Samenvatting Wft basis. In deze samenvatting staan veel voorbeelden, tabellen en figuren om de stof beter te begrijpen. Ik ben zelf geslaagd met een 9! De samenvatting is gebaseerd op de stof van Lindenhaeghe.
§1.1 Wat is financiële dienstverlening (blz. 3 t/m 7)
financiële dienstverlening;
Het adviseren en het verlenen van diensten aan consumenten in financiële zaken zoals, betalen,
sparen, beleggen, legen en/of verzekeren. Dit gebeurt door financieel dienstverleners.
§1.1.1 Financiële zaken (blz. 4)
Bij financiële zaken; betalen, sparen ,beleggen, lenen en/of verzekeren horen financiële producten
zoals betaalrekeningen, spaarrekeningen aandelen, leningen of verzekeringen. De producten worden
in de volgende categorieën verdeeld:
Betaalproducten; producten waarmee de klant kan betalen. Betaalrekening.
Spaar- en beleggingsproducten; producten waarmee de klant geld dat hij over heeft
rendabel kan maken. De klant ontvangt rendement, bij beleggen kan dit ook negatief
rendement zijn.
Consumptieve kredieten; een krediet waar een auto of een reis mee gefinancierd wordt,
geen woning.
Hypothecaire kredieten; kredieten die bestemd zijn voor de financiering van een woning.
Schadeverzekeringen; uitgangspunt is dat de verzekeraar het schadebedrag dat is ontstaan
vergoedt na een op de polis verzekerde gebeurtenis. Er vindt alleen uitkering plaats bij
aantoonbare schade. Inboedel-, aansprakelijkheidsverzekering.
Levensverzekeringen en pensioenen; bij deze verzekering wordt er uitgekeerd als iemand op
een bepaald moment leeft/overlijdt. De uitkering is een van te voren afgesproken bedrag.
Pensioenverzekering valt onder levensverzekering.
Financiële producten zijn niet tastbaar en worden daarom ook financiële diensten genoemd. De
banken, verzekeringsmaatschappijen en assurantietussenpersonen zijn aanbieders.
Financiële markten
Verzamelnaam voor markten waarom financiële producten worden verhandeld en waar vraag en
aanbod van geld bij elkaar komen.
3
,§1.1.2 Financiële dienstverleners (blz. 4 t/m 5)
Er zijn drie financiële dienstverleners:
Aanbieders: dienstverleners die producten ontwikkelen en deze producten (diensten)
aanbieden aan de klant. Verzekeraars, banken en pensioenfondsen.
Bemiddelaars: bemiddelaars ontwikkelen geen producten, maar verkopen producten van
aanbieders. Zij zorgen voor een overeenkomst tussen consumenten en aanbieders.
Assurantietussenpersoon.
Adviseurs: beveelt de consument bepaalde specifieke financiële producten of diensten aan.
ÉÉN PERSOON /ONDERNEMING KAN MEERDERE FUNCTIES HEBBEN . ZO KAN EEN BANK DIE HYPOTHEKEN VERSTREKT
AANBIEDER EN ADVISEUR ZIJN VAN DE HYPOTHEEK KREDIETEN EN BEMIDDELAAR VOOR DE BIJBEHORENDE
WOONHUISVERZEKERING DIE DE BANK WEL KAN AFSLUITEN , MAAR NIET ZELF ONTWIKKELT .
Onafhankelijke financieel planners nemen de volledige financiële positie van de consument door en
geven in algemene termen welke financiële oplossingen hiervoor bestaan. Zij adviseren geen
specifiek producten en zijn dus niet adviseurs.
§1.1.3 (blz. 5t/m 7)
consument
Consument is de eindgebruiker van financiële zaken, ook wel klant genoemd. Een klant is een
consument met een ‘gezicht’. Consument is meer een algemeen begrip.
De economische kringloop:
In de economische kringloop worden de volgende sectoren onderscheiden:
Consumenten; eindverbruiker van goederen en diensten. Kopen niet om door te verkopen of
te verwerken voor de verkoop, ook wel gezinnen genoemd.
Overheid; zorgt voor regelgeving en toezicht, daarnaast int en besteedt de overheid
belastinggelden.
Ondernemingen; maken producten, ook wel bedrijven/producten genoemd.
Financiële instellingen; schakel tussen sectoren die geld overhebben (door sparen) en
sectoren die geld tekort komen (lenen), daarnaast zorgen ze voor verzekeringsproducten.
4
,De consument levert een van de volgende productiefactor in ruil voor inkomen:
Arbeid; een persoon ontvang loon/winst voor het verrichten van arbeid.
arbeid loon/winst
Kapitaal; de consument sluist via financiële instellingen geld door naar bedrijven zodat zij
kapitaalgoederen zoals machines/vrachtauto’s kunnen betalen. Zij ontvangen hiervoor rente.
Consumenten kunnen ook aandelen kopen.
geld voor kapitaalgoederen rente
Grond: het beschikbaar stellen van natuurlijke hulpbronnen zoals land, mineralen, olie, gas
en kolen in ruil voor huur/pacht.
Natuurlijke hulpbronnen huur/pacht.
De kringloop; doordat consumenten productiefactoren leveren ontvangen zij inkomen. Dit inkomen
geven ze uit aan producten, diensten en sparen. Het geld dat gespaard wordt, wordt weer geleend
door de ondernemingen, die het geld vervolgens besteden aan productiefactoren.
Vermogensmarkt
De markt waarop financiële instellingen het geld van sectoren waar een geldoverschot is doorsluizen
naar sectoren waar geldtekort is.
De financiële huishouding van de klant bestaat uit:
Juridische positie van de klant; is de klant gehuwd/minderjarig.
Financiële positie van de klant; kan de klant het product betalen of past het product wel bij
de financiële situatie van de klant.
Fiscale positie van de klant; wat zijn de gevolgen van het product op het fiscale inkomen of
is het product fiscaal aantrekkelijk.
§1.2 Aanbieders van financiële producten (blz. 8 t/m 15)
§1.2.1 Banken (blz. 8 t/m11)
De hoofdactiviteiten van banken bestaan uit:
Zorgen voor het betalingsverkeer.
Bij elkaar brengen van geldaanbieders en –vragers; de bank trekt geld aan van spaarders,
ook wel funding genoemd. Zij betalen over dit geld rente. De bank zet geld uit in kredieten
voor geldvragers en ontvangt hierover rente. Het verschil tussen de betaalde rente en
ontvangen rente wordt rentemarge (winst) genoemd. Het matchen van spaarders en
kredietnemers wordt ook wel transformatiefunctie genoemd.
5
, Bemiddelingsactiviteiten; de bank dient hier als doorgeefluik. De bank stelt haar kennis,
netwerk en administratie in dienst van de klant, maar biedt zelf geen producten aan. Voor
het openstellen van de kennis, netwerk en administratie vraagt de bank een vergoeding. Dit
is gebruikelijk bij beursintroductie en handel in effecten.
Geven van advies; advies over financiële zaken rechtstreeks aan de klant of via bemiddelaars
en adviseurs.
De risico’s voor banken bestaan uit:
Kredietrisico; de bank moet er rekening mee houden dat bepaalde geldleners het geleende
bedrag niet terugbetalen, ook wel krediet- of debiteurenrisico genoemd.
Renterisico; de bank probeert geld aan te trekken voor korte periodes zodat ze een lage
rentevergoeding aan spaarders hoeven te betalen en zet geld voor een lange tijd uit om zo
een hoge rentevergoeding te ontvangen van leners. Maar zodra de rente op het spaargeld
stijgt en het uitgeleende geld lange tijd voor een vast tarief uitstaat wordt de rentemarge
voor de bank kleiner.
*Bij matchen probeert de bank het renterisico te voorkomen door kredieten van x jaar tegen
spaarbedragen van x jaar te zetten.
Valutarisico; het verstrekken van kredieten in andere muntsoorten, omdat de rente hier
hoger is. Maar als er teveel van de desbetreffende muntsoort in omloop is wordt de munt
meer waard. Bijvoorbeeld als de Braziliaans Real €1 waard is, maar hier heel veel geld in
omgaat wordt de munt nog maar €0,90 waard.
Liquiditeitsrisico; het spaargeld is direct opeisbaar, maar de uitgezette kredieten niet. De
bank loopt het risico dat er een tekort aan liquide middelen ontstaat als spaarders relatief
veel geld van hun rekening halen. Een bank moet niet teveel liquide middelen hebben,
omdat de bank hier geen rentevergoeding over ontvangt.
Marktrisico; de bank koopt effecten met het aangetrokken geld, maar de waarde van deze
effecten varieert op de markt. Als de bank de effecten contant moet maken, op een moment
dat de koers gedaald is neemt dit risico met zich mee.
§1.2.2 Verzekeraars (blz. 11 t/m 13)
Een verzekeraar biedt klanten verzekeringen aan tegen onzekere voorvallen in ruil voor
premie/koopsommen.
Een onzeker voorval is een gebeurtenis waarvan niet zeker is of het zich voordoet, zoals brand, ziekte
of overlijden. De premie wordt per jaar, kwartaal of per maand betaald, bij levensverzekeringen kan
er een eenmalige premie worden betaald; koopsom.
Bij de systematiek van verzekeren spelen de volgende zaken een rol:
De wet van de grote aantallen; totale hoogte van de te verwachte verzekeringsuitkeringen
steeds zekerder wordt, naarmate de groep die zich verzekert groter wordt. De verzekeraar
berekent de kans op schade en de gem. schadeomvang.
Herverzekeren; om zoveel mogelijk verzekeringen af te sluiten en de risico’s te spreiden
verzekert de verzekeraar een deel van het door hem geaccepteerde risico bij een andere
verzekeraar. Het gaat hier om risico’s boven een bepaald bedrag of percentage van elk
verzekerd bedrag.
Reserveren; er wordt geld gereserveerd om de fluctuatie van jaar op jaar op te vangen. In de
goede jaren wordt geld gereserveerd voor de slechte jaren.
6
,Om risico’s te spreiden gaan verzekeraars verschillende samenwerkingsvormen aan:
Co-assurantie; spreiden risico’s over meerdere verzekeraars (allemaal evenredig).
Voorbeelden chemische fabriek, opslagplaats, winkelcentrum, kerncentrale, vliegtuig,
aansprakelijkheidsrisico ziekenhuizen.
Pools; hierbij is geen relatie tussen klant en verzekeraar, de klant verzekert zich via een pool.
De pool wordt een NV met juridische zelfstandigheid, maar de verzekerraars behouden ieder
zijn/haar zelfstandigheid. De pool reserveert geld voor grote schades die niet herverzekert
kunnen worden. De winsten/verliezen worden volgens een van tevoren afgesloten
verdeelsleutel verdeelt. Deze pools zijn er voor:
- bepaalde grote risico’s te verzekeren; atoom/milieu.
- risico’s te verzekeren die verzekeraars om tactische redenen zelf liever niet verzekeren.
Bijvoorbeeld; BAVAM; Beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor Assurantietussenpersonen
en Makelaars in onroerende zaken.
Concernvorming; een groep vennoten die onder gezamenlijke leiding staat en als eenheid
optreedt. Hierboven staat de moedermaatschappij. Redenen hiervoor zijn de spreiding van
risico’s (iedere vennootschap heeft zijn eigen aansprakelijkheid voor de schulden) en de
schaalvoordelen.
§1.2.3. Pensioenfondsen (blz. 14 t/m 15)
Een pensioenfonds heeft te maken met
deelnemers ((ex)-werknemers) en werkgevers.
Er zijn pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en
premiepensioeninstellingen.
Taken pensioenfonds;
Innen van pensioenpremies;
pensioenpremies worden geint bij de
werkgever, soms betaald de deelnemer
een eigen bijdrage.
Beheren van pensioenpremies; de premies worden belegt, zonder al te veel risico.
Uitkeren pensioenpremies; aan deelnemers.
Een neventaak is; het jaarlijks op de hoogte stelen van de door deelnemers opgebouwde rechten.
Pensioenwet/onderbrengingsplicht; een werkgever die een pensioen toezegt moet de
pensioengelden onderbrengen bij een pensioenfonds of verzekeraar. De werkgever mag de
pensioengelden niet in de eigen onderneming houden.
Er zijn verschillende soorten pensioenfondsen:
Soort fonds Voor wie voorbeelden
Bedrijfstakpensioenfonds Specifieke branche Bedrijfspensioenfonds bouwnijverheid
(bouwsector)
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(overheid en onderwijs)
Pensioenfonds Zorg en Welzijn
(zorgsector)
Ondernemingspensioenfonds specifieke Shell, Unilever, Ahold
onderneming
7
, Beroepspensioenfonds Bepaalde Medische specialisten, notarissen,
beroepsbeoefenaren advocaten en huisartsen (voor zowel
van een vrij beroep personeel als eigenaar van bedrijf)
Levensverzekeraars bieden pensioenproducten aan (pensioenverzekeraars) voor mensen waarbij
geen verplicht pensioenfonds in de CAO vermeld staat of voor extra pensioenvoorzieningen bovenop
de verplichte regeling.
Een PPI Premiepensioeninstelling verzekerd niks en int dus alleen geld, belegd en keert uit aan
deelnemers.
§1.3 Distributie van financiële producten (blz. 15 t/m 18)
Distributie; financiële zaken naar de klant brengen (wie verkoopt aan de klant).
§1.3.1 Rechtstreekse verkoop en verkoop via bemiddeling (blz. 16)
Rechtstreekse verkoop/directe distributie; de aanbieder van het financieel product verkoop
dit product zelf aan de klant. Dit doen ze via de distributiekanalen;
- kantorennet
- direct writing; telefonisch of elektronisch (internet).
Verkoop via bemiddeling/indirecte distributie; het product wordt via een
tussenpersoon/intermediair aan de klant aangeboden.
Bij multichannel distributie worden er meerdere distributiekanalen gebruikt; bijv.
Tussenpersoon die als direct writer optreedt.
§1.3.2 Distributie naar product
De distributie van betalen en sparen loop via de bank, andere producten maken gebruik van
verschillende distributiekanalen. Hierbij wordt verschil gemaakt tussen:
Distributie van verzekeringen; Verzekeringen kunnen wordt gedistribueerd via;
- loondienstagent; in dienst bij de verzekering
- assurantietussenpersoon (atp’s); helpen klanten aan de meest geschikte verzekering nadat
de verzekeringsbehoefte is geïnventariseerd en een risicoanalyse en productvergelijking zijn
gemaakt.
- gevolmachtigd agenten; heeft meer bevoegdheden dan een atp, zij kunnen verzekeringen
accepteren, verzekeringen on eigen label uitbrengen, polissen opmaken en schades
afwikkelen, dit wordt vastgelegd in een volmachtovereenkomst.
Distributie van consumptieve kredieten; rechtstreeks of via bemiddelaars;
rechtstreeks:
- Banken en creditcardmaatschappijen; via kantorennetwerk of direct writing.
- Financieringsmaatschappijen; commerciële instellingen die zich toeleggen op
kredietverstrekking aan klanten en bedrijven; autofabrikanten, postorderbedrijven of
warenhuizen. Er wordt gewerkt met direct writing, kantorennetwerk of kredietbemiddelaars.
- Verzekeraars; levensverzekeraars bieden de momgelijkheid om de polis te belenen. De
levensverzekeringspolis is de onderliggende zekerheid.
- Overheid; Gemeentelijke kredietbanken (GKB’s) verlenen kredieten aan oudere mensen of
mensen met een slecht kredietverleden, die nergens anders terecht kunnen.
Bemiddelaars ;
- Professionele kredietbemiddelaars
- Assurantietussenpersonen
- Leveranciers van duurzame consumptiegoederen
- Warenhuizen, winkelketens, postorderbedrijven
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wft-123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.