Volledige samenvatting van het derde bachelorsvak Rechtssociologie in de opleiding Bachelor in de Rechten, KU Leuven gedoceerd door Prof. S. Parmentier van alle lessen, powerpoints, en de twee volledige boeken "Het sociologische speelveld: de essentie, editie 2022, ISBN 4048" & "Dialogen tussen sam...
Very good summary. I also got a 16 by learning this myself. Everything is in the summary. Was a lifesaver for someone who never opened the course.
Seller
Follow
summacumlaude
Reviews received
Content preview
27/2 Inleiding in de Sociologie (wat niet op dia’s staan, is niet te kennen)
Hoofdstuk 1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied?
- De realiteit rondom ons met andere ogen bekijken dan met de ogen die we normaal gebruiken
- Bekend gebied: gebied rondom ons: famile, leeromgeving, vrije tijdsomgeving…: geen onbekende factoren,
maar toch probeert de sociolgie dit in vraag te stellen: is dit domein wel zo bekend? Is het mogelijk om hier
nieuwe dingen over te ontdekken? Verschillende lagen van de werkelijkheid?
Inleiding: de eigen aard van de samenleving
• Sociologie als ‘studie van de samenleving’ of ‘samenlevingskunde’
• Socio: samenleving (< socius: reisgenoot, ander persoon waarin je je voor een stuk in kunt
herkennen, maar ook anders is)
• Logos: manier van denken, kennis opbouwen, de rationaliteit
• Similariteit (en verschillen) ontdekken bij andere personen en andere levensomstandigheden
• Van Sieyès tot Comte, en van normatief tot empirisch
• Einde 18de E: periode waarin heel veel veranderingen plaatsvonden (o.a. FR)
• Sieyès kloeg dat de 3de stand (itt adel & geestelijkheid) op geen enkele wijze
vertegenwoordigd was in de staatsinrichting van Frankrijk
• mpke kritiek nodig om 3de stand toe te laten, zodat ze macht krijgen naast de andere
standen in de samenleving
• Is de Franse mpij gaan analyseren, heeft en passant het woord sociologie
uitgevonden à volkssoevereiniteit nodig!
• Voor hem was sociologie een activistische wetenschap: vaststellen wat er verkeerd
liep en remediëren wat er veranderd kan worden
• (normatieve manier om te denken over sociologie)
• sociologie was in zijn ogen de leer die een rv en revolutionaire inrichting van de
samenleving voorschreef
• = activistische, normatieve, veranderingsgerichte sociologie
• In de loop der tijden is sociologie een echte wetenschap geworden: afstandelijker van de mpke
veranderingspotentieel
• Samenleving bestuderen op methodische wijze
• Auguste Comte: socioloog/sociaal wetenschapper in het algemeen: vond dat sociologie de
ideale wetenschap was om de wetten van de sociale wkhd te kunnen vatten
• wet = manier van denken/samenbrengen van mpke fenomenen waarbij men dacht
dat het de wetten van de natuur (bv. zwaartekracht) zou kunnen imiteren
• mn dacht dat sociale wkhd zich liet ontdekken op de zelfde manier als de natuurlijke
wkhd
• comte = positivist: groef naar die wetten van de sociale wkhd (wou parallel met
fysische wkhd duiden)
• = empirisch socioloog, heeft grondslag gegeven aan de meer wetenschappelijke
traditie van de socioloog
• (de intelectuele verdienste van de heruitvinding van de term sociologie behoort
Comte toe)
• De studie van:
• Sociale verbanden (bv. Gezinnen, verenigingen, steden, bedrijven…)
• Kenmerken van die samenlevingsverbanden
• Bv. Of de verbanden dichtbij/veraf zijn (= de sociale afstand)
• Bv. mate van communicatie en interactie in die verbanden:
nauw/diepgaand/algemeen/afstandelijk
• ‘Wetmatigheden’ (de wetten) die ons samenleven sturen
• Bv. verband houdende met self-fulfilling prophecy (voorspelling die zz waarmaakt)
• Bv. self-destroying prophecy
,1. Een beeld van een titel (uitleg over titel boek)
• Samenleving is een speelveld met spelregels en spelers
• Speelveld: sportveld, verschillende types van sport (bv. basket)
• Men gaat regelmatig verwijzen naar metaforen van de sport
• Sport is deel van de samenleving, staat er niet buiten
• Verkeer: manier om te ordenen, rechten/vrijheden te geven (micrometafoor voor het recht in het
algemeen)
• Spelregels/normen zijn: afhankelijk van het spel dat je speelt zijn er bepaalde regels over wat
kan/mag à net zoals in de samenleving: regels die zaken toelaten/niet
• juridische regels & sociale regels (= vaak de voorbode van juridische regels
• als de spelers zich niet aan de regels houden, bestraft de scheidsrechter hen
• ook informele regels zoals fair play
• in de samenleving zijn geen formele en procedurele vereisten om van een geldige regel te
kunnen spreken (≠ zoals in de rb), als het als regel erkend wordt, telt het
• (je hebt pas vrijheid als er spelregels zijn: vrijheid om de regels te respecteren of te
overtreden)
• Spelers: belang van individu (bv. tennis), die deel zijn van groep (bv. voetbal)
• Specifieke posities
• Meestal goed opgedeeld: bv. doelman, verdediger…
• Binnen bepaalde marges zijn veranderingen mogelijk, maar ook niet eindeloos (bv. spits gaat niet
opeens vanachter staan)
• In andere sporten is er meer flexibiliteit: bv. volleybal waar de spelers de hele tijd wisselen
• In het justitiële: posities worden ingenomen in organisaties, die leiden tot een aantal
verantwoordelijkheden/taken
• In de samenleving: beroepspostities (waartss taakverdeling (arbeidsdeling) bestaat), posities van
waaruit de productie van goederen en diensten wordt voorbereid…
• Specifieke rollen (≠ positie!)
• Men kan posities op verschillende manieren invullen = rollen
• Van doelman (= positie) verwacht men dat hij doelpunten voorkomt (= zijn rol)
• In de samenleving verwacht men van sommige beroepen (bv. kunstenaar, docenten) dat ze creatief
zijn, risico’s nemen MAAR een luchtverkeersleider of treinbestuurster niet!
• Naargelang positie: hoge of lage status
• = externe appreciatie van een positie (en dus indirect van de persoon in die positie)
• Bv. aanvallers worden hoger gewaardeerd dan verdediger, want scoren is het doel van het spel
MAAR alle spelers even hard nodig om het spel te spelen! (beroepen met lagere waardering zijn niet
minder belangrijk voor de goede werking van samenleving)
• Informatie en communicatie
• Manieren (kanalen) van informatieuitwisseling
• Determinanten van communicatie
• Persmagistraten: communiceren over wat justitie doet
• Taakverdeling en hiërarchie binnen groepen
• Competenties moeten complementair zijn
• Top heeft meer te zeggen
• Ruimte rond het speelveld in concentrische cirkels
• Cirkels rond het veld (bv. vervangingsspelers, trainer, commentatoren, supporters)
• Sociologen en wetenschappers = neutrale waarnemers
• Ze hebben ook sympathieën en antipathieën (zoals voetbalcommentators ook een
lievelingsgroep hebben), maar van hen wordt verwacht dat ze een volledige beschrijving
leveren van de gebeurtenissen
• Hoe verder je van het speelveld gaat, hoe breder je blik
• Macrobeeld (organisatorisch kader, bv. de camera die boven het veld vliegt) vs. microbeeld (bv. de
focus die je moet hebben op een dossier)
,2. Het dagelijks leven door de lens van de socioloog
• De sociologische lens (surveys, observaties, interviews…) maakt het mogelijk een beeld te vormen van de
structuur van de zichtbare sociale wkhd & betekenis te verlenen aan de samenleving
• Maar men moet die beelden die die instrumenten voortbrengen ook verstaan (betekenis kunnen geven aan
de waarneming, bv. door opleiding, ervaring) = iemand nodig die de waarnemingen kan interpreteren =
iemand met sociale verbeelding!
• C. W. Mills over ‘sociological imagination’ (1959): “het vermogen om te begrijpen dat iemands indiv ervaring
in verband staat met mpke krachten en de ruimere historische context” – 3 componenten van de
sociologische verbeelding:
• sociologie gaat niet enkel over het beschrijven wat er is (iedereen zal het anders beschrijven,
afhankelijk van perspectief, jouw eigen verhaal is beïnvloed door sociale structuren en mensen die
voor jou kwamen)
• Micro- of macroperspectief?
• Perspectief van de gewone mens/de vorsten?
• 1) Belang geschiedenis (hoe is samenleving geëvolueerd doorheen tijd & ruimte)
• 2) Biografie (welke mensen bevolken een bepaalde samenleving?)
• 3) Sociale structuur (hoe werken de mpke instituties, wat zijn de dominante?)
• Het veld, de manier waarop men binnen bepaalde context aan sport doet
• Belangrijk: vermogen om van perspectief te wisselen (door afstand te nemen van de actuele
toestand en een alternatief standpunt in te nemen)
• “stel als ik een achterspeler zou zijn, wat zou ik dan anders zien als ik voorspeler ben?”
• Selectieve waarneming – facotren die onze waarneming beïnvloeden:
• Routineus denken (common sense) en handelen zijn zo diep ingebed in het dagelijkse leven dat zij de
enige geldige waarheid schijnen uit te maken, maar zo wordt onze waarneming selectief
• Moment dat dreiging aanwezig is (bv. aardbeving), gaan mensen anders reageren dan in
regulier geheel waarbij samenleving loopt zoals ze loopt
• Dus hoe mensen reageren is moeilijk te voorspellen = mechanisme dat sociologen proberen
te vatten (scenario’s van reacties?)
• Fysische en sociale beperkingen
• Gebonden aan een materiële én sociale ruimte
• Fysieke beperkingen owv materiële ruimte: men kan niet iedereen en alles in de
samenleving kennen of op alle plaatsen aanwezig zijn
• Men neemt de samenleving waar vanuit een sociale positie (student/docent/baas/bediende)
en daardoor missen we stukken info (of juist gemakkelijker verkrijgen)
= sociale ruimte die mee samenhangt met de positie die men inneemt
• Belangen
• Van het milieu, landbouw, consument, beleidsmaker… à tegengesteld!
• Men staat afwijzend tegenover kritisch verslag van een gebeuren of juist ontvankelijk
ervoor!
• Kennis en informatie
• Onze waarneming gebeurt vanuit de kennis die we al hebben & de informatie die je hebt
over een persoon of toestand is bepalend voor wat je waarneemt
• Bij selectieve waarneming speelt onderwijs (en media) een grote rol
• Bv. soort onderwijs verklaart in belangrijke mate vreemdelingenhaat
• Via een aglemen vorming is er een grotere openheid naar andere culturen
• Voorkeuren en afkeer van personen en toestanden
• Vele houdingen van mensen in de samenleving zijn niet aangeboren, maar sociaal verworven
in de loop der ontwikkeling (construeren van houdingen, handelingen…)
• = socialisatieproces: een proces waarbij een individu zich in de omgang met anderen de
cultuur van zijn omgeving eigen maakt
• Voorkeur of afkeer steunt meestal op verworven esthetische en ethische categorieën, die
verschillen in tijd en ruimte (bv. jonge generatie is fan van Beatles >< beginjaren van Beatles,
houding tegenover euthanasie, homoseksualiteit…)
, • Referentiekader/s (= invalshoek/bril waarmee men kijkt naar de sociale realiteit):
• (selectieve waarneming gebeurt vanuit onze eerdere ervaringen die onze latere waarnemingen
zullen beïnvloeden)
• Vormt/en een geheel
• Al onze waarnemingen gebeuren vanuit hetzelfde referentiekader (geen aparte voor elke
specifieke situatie)
• Er zit een continuïteit in, men houdt de bril steeds aan en verwisselt niet
• Stabiel maar niet onveranderlijk
• het is vermoeiend voor de ogen om de bril steeds op/af te moeten zetten
• maar veranderingen in onze situatie beïnvloeden na verloop van tijd ook het referentiekader
• Talrijk, divers en individueel (iedereen heeft er een versch)
• Voor elk van de dagindelingen heb je een ander referentiekader
• Ook gedeelde kaders (er kunnen gemeenschappelijke kenmerken zijn)
• gemeenschappelijke visie
• wanneer grote groepen individuen in ongeveer dezelfde (sociale) omstandigheden
opgroeien
• gedeelde kader maken deel uit van cultuurpatronen = voor bepaalde groep kenmerkende
combinaties van cultuurelementen (waarden, normen…) (bv. de Vlaamse cuultuur,
jeugdcultuur)
• Zakelijke (objectieve)en gepercipieerde realiteiten (de realiteit zoals zij die zich voorstelt, staat vaak ver van
wat de echte realiteit is): beiden sturen ons handelen
• Door die verscheidenheid van referentiekaders reageren we verschillend op hetzelfde gebeuren
• Hoe dicht kan de sociale wetenschapper bij de werkelijkheid komen?
• Natuurwetenschapper zegt dat hij heel dicht staat, kan zelfs de natuur mee manipuleren
• Maar de sociale werkelijkheid is mee afhankelijk van de omstandigheden waarmee ze tot
stand komt (context-gebonden, contingent) à dus moeilijk voorspelbaar! (je moet werken
met probabiliteiten)
• Self-fulfilling prophecies
• à het aanvankelijk verkeerde beeld van een toestand wordt werkelijkheid omdat we ons
gaan gedragen naar onze perceptie van de realiteit
• Bv. verkiezingen worden georganiseerd in landen waar het niet verplicht is te gaan stemmen
(in de media circuleert dat een bepaalde partij gaat winnen, dat gaat mensen ertoe
aanzetten om te gaan stemmen om mee deel te zijn tot het overwinningsidee, dus zo kan
het leiden tot echte overwinning
• “idee tot overwinning” trekt mensen aan om deel uit te willen maken van de
overwinning
à de partij wint effectief
• Iets dat versterkt wordt en tot een positief resultaat leidt
• Gepercipieerde realiteit in actie omgezet zien worden
• Vooroordelen en stereotypes*
• *Vaste manieren van denken over andere personen/culturen/economische systemen,
zonder dat ze op feiten zijn gebaseerd
• Kan leiden tot ontmenselijking!
• Zodra mensen vooroordelen hebben, helpt méér info niet (altijd) als tegengif
• Als je er geen hebt, word je achteraf in je openheid en tolerantie bevestigd
• Als je er wel hebt, worden die achteraf versterkt
• à de sociologische verbeelding vraagt dat we onze sociale bril (referentiekader) afzetten!
• Aan sociologie doen is de sociale bril afzetten die 1 perspectief naar voor schuift en onze
waarneming selectief maakt en vooroordelen en stereotypering voedt!
• Sociologie beseft dat iedereen kijkt met een sociale bril
• Onbevooroordeelde en neutrale beeldvorming van de mpke realiteit nodig + afstand van de routines
in het dagelijkse leven
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summacumlaude. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.18. You're not tied to anything after your purchase.