100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
100 oefenvragen Sociale Cognitie $8.05
Add to cart

Exam (elaborations)

100 oefenvragen Sociale Cognitie

 47 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Vragen zijn zelf bedacht en gebaseerd op zowel literatuur, hoorcolleges als de bijbehorende artikelen.

Preview 2 out of 11  pages

  • June 19, 2023
  • 11
  • 2022/2023
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Van waarneming naar sociale cognitie
HC01 – Hoofdstuk 1 t/m 3 – artikelen Todorov et al. (2015) & Russel (2015)

1. Wat is het basisidee van sociale cognitie?

2. Wat is het snijvlak van sociale cognitie en cognitieve psychologie, en wat is het
verschil?

3. Wat maakt sociale stimuli zo uniek?

4. Het sociale brein hypothese beweerd dat hoe kleiner de groep hoe groter de neo
cortex is. Juist of Onjuist

5. Wat is het typicality effect en is het accuraat?

6. Het BET (basic emotion theory) stelt dat emoties een directe link hebben tussen
interne en universele expressie en context onafhankelijk is. Waarom zijn
gezichtsexpressie niet altijd context onafhankelijk (3 redenen)?

7. Wat zijn de vier stappen (volgens het boek) van sociaal construeren?

8. Wat wordt er gemeten met behulp van reverse correlation? Waarom zouden we
reverse correlation gebruiken?

9. Wat is Facial Action Coding System?

10. Welke 2 factoren lezen we sterk af in statische gezichten? (afkomostig van artikel
Oosterhof & Todorov, 2008) *1 factor kwam er later ook nog bij.

11. Aantrekkelijkheid en betrouwbaarheid gaan hand in hand. Juist of onjuist.

12. Een voorbeeld van een display rule is het inhouden van lachen tijdens een begrafenis.
Juist of onjuist.

13. Waarom zou Self Serving attributie verklaren dat gezichten die op je eigen lijken
(idiosyncratisch) positiever worden geevalueerd?

14. Wat associëren mensen met ouderlijke gezichtskenmerken?

HC02 – Hoofdstuk 4 & 6 – Artikelen Schwartz 2004 & 2007
15. Wat is het verschil tussen een kennisstructuur en een associatief netwerk?

16. Wat zijn de drie niveaus van associatief netwerk?

17. Wat is een groot verschil tussen sociale schema’s en categorieën?

18. Wat is het nadeel van categoriseren van informatie?

, 19. Wat bedoelen ze met, categorie activatie is niet noodzakelijk stereotype activatie?

20. Who said what onderzoek probeerde uit te zoeken of we uitspraken van outgroups
individueseren of gebruik maken van categoriseren. Wat kwam uit het resultaat naar
voren? Hadden proefpersonen meer of minder fouten voor de uitspraken binnen
categorieën? En wat betekent dit dan?

21. Welke soort priming kan je meten met het Lexical Desicion Task?

22. Stimulus-onset asynchrony (SOA) is de tijd van het tonen van de prime tot het tonen
van de target. Is de priming sterker bij een grote of kleine SOA?

23. Wanneer wordt inconsistente informatie goed onthouden?

24. Er is sprake van ‘retrieval’ wanneer er opgedane kennis teruggehaald moet worden
naar een voor nu praktische situatie. Welke factoren dragen bij aan de snelheid en
effectiviteit van het terughalen van informatie? (3)

25. Wat zijn implementatie intenties en waarvoor is het effectief?

26. Wat zijn de vier principes van Tversky & Kahneman van propect theory?

27. Waarom voelen we ons slecht bij te veel opties en blij bij een klein aantal opties?

28. Maximizers zijn de sjaak. Om welke vier redenen?

29. Keuzes worden versimpeld door heuristieken. Welke drie judgemental shortcuts
gebruiken we bij het nemen van beslissingen?

HC03 – Hoofdstuk 5 & 10 – Artikel
30. Bij somber weer, wordt je oordeel over een bepaald concept ook negatiever. Dit is
een assimilatie-effect. Juist of onjuist?

31. Wat houdt het recency pricinple en frequency principle in bij het activeren van
informatie?

32. Welke belangrijke drie metingen kan je gebruiken om associaties te meten?

33. Welke 2 aspecten van motivatie beïnvloeden hoeveel informatie in aanmerking komt
voor een oordeel en of je je oordeel onder controle kan houden?

34. Wanneer men hoog scoort op interne motivatie om assimilatie tegen te gaan, heeft
dit 2 verschillende redenen, welke zijn dit?

35. Aanwezige informatie leidt niet alleen tot assimilatie-effecten, maar soms ook juist
het tegenovergestelde namelijk contrast-effecten. Welke 3 filters worden gebruikt
die leiden tot een contrast-effect of helemaal geen effect?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dirkjeravesteijn18. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added