100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belangrijke onderwerpen landelijke Kennistoets Nederlands $6.33
Add to cart

Summary

Samenvatting Belangrijke onderwerpen landelijke Kennistoets Nederlands

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit bestand staan de meest belangrijke onderwerpen die voorkomen in de landelijke kennistoets Nederlands van de pabo.

Preview 3 out of 18  pages

  • June 19, 2023
  • 18
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Theorieën over taalverwerving:
- Behaviorisme: Leren door imitatie goedkeuring/ invloed van ouders.
- Creatieve constructietheorie / mentalisme: Aangeboren taalvermogen bij
kinderen.
- Interactionele benadering: Het aangeboren taal leervermogen en interactie
vanuit de omgeving is van belang (mogelijkheden van het kind).

Taalverwervingsproces
In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we twee perioden:
1. De prelinguale periode (0-1 jaar)
- voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt.
- produceren geluiden (Baba)
- Belangrijk in de taalontwikkeling is vorm van communiceren naar het kind.

De prelinguale fase start na de geboorte met huilen

Vocaliseren: Klanken produceren en herkennen

Vocaal spel: experimenteren met klanken (medeklinkers)

Er ontstaat interactie tussen kind en volwassenen hierdoor leert een kind de
basis van taal. Na 7 maanden begint het brabbelen een kind herhaalt klank
groepen.

Klankgroepen zonder betekenis

De klanken gaan steeds meer op echte woorden lijken

Tijdens de prelinguale periode oefenen kinderen:
- De articulatie (uitspraak)
- Klankstructuur van taal
- Zinsmelodie
- Communiceren met anderen.

De prelinguale periode en de vroeglinguale periode bestaan in de
taalontwikkeling vooral uit:
- Fonologisch niveau (Uitspraak)
- Semantisch niveau (Betekenis)
- Syntactisch niveau ( Volgorde)

Zelfhandhaving: Iemand komt op voor wat hij zelf wil. Hij beschermt zichzelf en
verdedigt wat het heeft.
Zelfsturing: iemand geeft aan wat hijzelf gaat doen. Hij ordent met woorden zijn
handelen en kondigt zijn plannen aan.
Sturing van anderen: Taal gebruiken om het gedrag van anderen te
beïnvloeden.
Structurering van het gesprek: om het gespreksverloop te beïnvloeden.

Incidenteel woordenschatonderwijs:
Vorm van woordenschat onderwijs waarbij woordbetekenissen min of meer
toevallig aan de orde komen.
Intentioneel woordenschatonderwijs
Een vorm van woordenschatonderwijs waarbij doelbewust en gestructureerd
(planmatig) wordt gewerkt aan het uitbreiden van de woordenschat.

, We kennen vier verschillende luisterstrategieën:
1. Globaal luisteren= globaal luisteren wat er wordt verteld.
2. Intensief luisteren= volledig beeld van wat er wordt verteld (details)
3. Kritisch luisteren= tijdens het luisteren een mening vormen.
4. Gericht luisteren= selecterend luisteren geïnteresseerd in bepaald
aspect.

Bij actief luisteren zet de luisteraar zich volledig in om te volgen en begrijpen.
- Aankijken, vragen stellen.

Elke luisterstrategie hangt samen met het doel dat je hebt.
Als spreker kun je verschillende doelstellingen hebben.
1. Informeren: overbrengen feiten
2. Amuseren: vermaken, boeien.
3. Instrueren: uitleggen, voordoen
4. Overtuigen: overhalen.
Andere spreekdoelen zijn emotioneren, waarderen en beschouwen.

De relaties tussen luisterdoelen en strategieën:
Luisterdoel Luisterstrategie

- Iets te weten willen komen Intensief luisteren

- Een bepaald gevoel willen ondergaan Globaal luisteren

- zich een mening willen vormen Kritisch luisteren

- Een bepaalde handeling willen uitvoeren Gericht luisteren

Een woordenschat, lexicon of vocabulaire is de verzameling woorden die een
persoon rijk is.
We spreken bijvoorbeeld van de woordenschat van:
- een persoon in een bepaalde taal, zowel bij de natuurlijke taalontwikkeling
in de moedertaal als bij het later leren van een vreemde taal.
- een taal: alle woorden die de taal heeft;
- een oeuvre: alle woorden die een schrijver in zijn werk gebruikt.
- een persoon, als aanduiding van diens begripsniveau.

De woorden die iemand zelf gebruikt, behoren tot zijn actieve
woordenschat; woorden die iemand wel begrijpt maar zelf niet gebruikt,
behoren tot de receptieve woordenschat. De woordenschat kan uitgebreid
worden door voorlezen, het verder ontwikkelen van de eigen leesvaardigheid en
het stimuleren van begrijpend lezen.

Alle woorden die kinderen leren worden opgeslagen in het woordgeheugen
(mentaal lexicon) -> deel van het langetermijngeheugen.

Van elk woord is info opgeslagen de verschillende identiteiten van een woord:
1. Akoestische identiteit= hoe een woord klinkt
+
2. Articulatorische identiteit: Hoe je een woord uitspreek.
=

, 3. Fonologische identiteit
4. Morfologische identiteit: Hoe een woord is opgebouwd.
5. Semantische identiteit: betekenis van een woord.
6. Syntactische identiteit: mogelijkheid om te combineren.
7. Orthografische identiteit: de spelling van een woord.

De kenmerken of identiteit van verschillende woorden hangen met elkaar samen.

Welk woord rijmt op muis?
Fonologische samenhang

Welk dier hinnikt?
Semantische samenhang

Het feit dat woorden op verschillende manieren samenhangen, heeft dus te
maken met de verschillende kenmerken of identiteit. Kinderen maken niet alle
kenmerken eigen, ze leren eerst klanken en de betekenis van woorden:
Fonologische en semantische identiteit.

Kinderen maken betekenis van woorden eigen. Plaatje van een voorwerp of
omschrijving.

Je kunt de ontwikkeling van het woordgeheugen/ mentale lexicon beschrijven
door de drie betekenisaspecten van woorden:
Vanaf 1 jaar= concrete betekenis van woorden -> gebeurtenissen of ervaringen
ze leren dat taal verwijs naar dingen om hen heen.
Vanaf 2 jaar= Abstracte betekenis van woorden eigen maken -> woorden
hebben een gemeenschappelijke betekenis = uitbreiding van de woordenschat.
Vanaf 3/4 jaar= ontwikkeling van het woordgeheugen en de relatie tussen
woorden. Nieuwe woorden buiten directe omgeving om (geen ervaring nodig) de
concrete situaties blijven van belang. Bij het leren van taal, maar de verbale
context speelt een grotere rol.

Concrete betekenis -> abstracte betekenis -> contextuele betekenis.

Kinderen breiden hun woordenschat uit door nieuwe woorden te leren maar ook
door de betekenis van woorden die ze al kennen verder uit te diepen -> diepe
woordkennis.

Productieve woordenschat= de woorden die een kind gebruikt om te
communiceren.
Receptieve woordenschat= woorden die kinderen begrijpen of waar van ze de
betekenis herkennen.

Er zijn drie belangrijke principes voor woordenschat verwerving
1. Labelen= een woord koppelen aan een voorwerp of gebeurtenis.
2. Categoriseren= betekenissen van woorden met elkaar combineren
(overkoepelende begrippen)
3. Netwerkopbouw= ieder woord is verbonden met andere woorden.
Woorden aan elkaar koppelen.

Geletterdheid= ontwikkelen van de inzichten van de geschreven taal.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinexd. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51036 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.33
  • (0)
Add to cart
Added