Uitgebreide samenvatting van alle videocolleges van het vak Organisatie & Strategie in het eerste jaar van de Bachelor Economie & Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Vijf-Krachten model (Porter) → strategische beslissingen nemen, aantrekkelijkheid bedrijfstak,
inschatten SWOT
• Internal rivalry (interne concurrentie) = strijd om marktaandeel binnen een markt
o Wat is de markt?
o Prijs vs. non-prijsconcurrentie
• Entry (potentiële toetreders) = concurrentiepositie sterk houden door zo min mogelijk
toetreders toe te staan
o Exogene en endogene toetredingsdrempels
• Substitutes and complements (substituten en complementen) = substituten kunnen de winst
verlagen en vergroten de interne concurrentie / complementen kunnen de vraag doen
toenemen
o Prijselasticiteit
• Supplier power + Buyer power (onderhandelingskracht leverancier en klant) = hoge/lage prijs
verandert rendement industrie
o Leveranciers hebben indirecte onderhandelingskracht als de upstream markt
competitief is
o Leveranciers hebben directe onderhandelingskracht als de upstream markt niet
competitief is
▪ Downstream (van klanten) vergelijkbaar
Vijf-Krachten model gaat er op in dat weinig concurrentie en een groot marktaandeel het beste zijn,
maar co-opetition / value net laat zien dat je ook kan samenwerken om een grotere markt te creëren.
Horizontale grenzen van de onderneming = hoeveel van welk product produceren/aanbieden
- Afhankelijk van de vorm van de markt: veel of weinig aanbieders
Schaalvoordelen = bestaan als de gemiddelde productiekosten van een goed of dienst dalen over een
range van output AC daalt bij een toenemende productie → MC < AC schaalnadelen
- Ervaringsvoordeel = kostendaling per eenheid door opgebouwde ervaring door de tijd heen ≠
schaalvoordeel uitgezet op basis van de tijd
,Bronnen van schaalvoordelen:
• Ondeelbaarheid en het spreiden van vaste kosten
o Kapitaalintensief
o Groter productievolume → gemiddelde kost daalt
o Ondernemingen kunnen andere technologie kiezen bij groei: lange termijn en korte
termijn schaalvoordelen
• Hogere productiviteit van variabele productiekosten
o Specialisatie → lagere gemiddelde kost / vergt investeringen / enkel als markt groot
genoeg is
• Economies of density = kostenbesparingen door intensiever gebruik van een
(transport)netwerk
• Inkoop = kwantumkorting voor het afnemen van grote hoeveelheden (purchasing power)
• R&D = ontwikkeling nieuwe producten zorgt voor meer verkoop / de hogere vaste kosten
terugverdienen door meer spreiding van de R&D kosten, zodat de gemiddelde kosten dalen
• Adverteren = grotere ondernemingen kunnen adverteerkosten beter spreiden
• Fysieke eigenschappen = ontwerp productieproces zorgt voor besparingen bij hogere output,
Cube Square Rule
• Voorraad = uitverkochte producten vermijden tegen gemiste omzet, maar voorraad is ook
een kost → hogere voorraad ratio: hogere AC per product, makkelijker te spreiden voor
grotere ondernemingen
Waarom bestaat er niet één mega onderneming? Schaalnadelen en antisynergie
- Hogere arbeidskosten van grotere ondernemingen, vakbonden
- Gespecialiseerde inputs niet altijd geschikt voor opschaling
- Bureaucratie: organisatorische problemen grote onderneming
Synergie = bestaan als een onderneming kosten per eenheid kan besparen door de variëteit aan
producten en diensten te vergroten, dus als TC (Qx, Qy) < TC (Qx, 0) + TC (0, Qy). Het produceren van
product X en Y in één bedrijf is goedkoper dan dezelfde productie in twee bedrijven.
Diversificatie = aanbieden van meerdere verschillende producten
- Onderbenutte organisatorische resources, dominante management logica
- Interne kapitaalmarkt: cash flow andere activiteiten financiert winstgevende investeringen
Diversifiëren portefeuille aandeelhouders / identificeren ondergewaardeerde bedrijven /
managers streven groei na zelfs indien niet rendabel
Veel bekende ondernemingen zijn conglomeraten: niet-gerelateerde diversificatie, deze producten
hebben beperkte mogelijkheden tot synergievoordelen
, Videocollege 2
Horizontale grenzen van de onderneming? Welk deel van de markt bedient de onderneming
Verticale grenzen van de onderneming? Welke activiteiten voert de onderneming zelf uit en welk deel
laat de onderneming door andere ondernemingen doen
➔ Verticale keten = vanaf de aanschaf van grondstoffen tot de verkoop van het eindproduct →
alles ‘in house’ tegenover ‘samenstellers’
Verticale grenzen = activiteiten die onderneming zelf uitvoert vs. activiteiten die worden ingekocht bij
externe partijen in de markt (‘market firms’)
➔ Maak-of-koop beslissing = intern uitvoeren is maken en extern inkopen is kopen
Upstream = van grondstoffen tot halffabricaten / zo hoog mogelijk in de keten
Downstream = van finaal product naar verkoper / zo laag mogelijk in de keten
Waarom kopen?
1. Benutten van schaalvoordelen en ervaringsleren
- Marktpartijen zijn gespecialiseerd / efficiënter
- Geaggregeerde vraag = meer productie → schaalvoordelen
2. Agency kosten
- Shirking: bewust handelen van managers en werknemers tegen de belangen van het
bedrijf in
- Agency kosten: kosten van shirking en kosten om shirking te voorkomen
o Productieverlies / monitoring prestaties / sanctie
- Meer shirking in verticaal geïntegreerde onderneming, dus uitbesteden wordt
aantrekkelijker, want dan worden die kosten niet gemaakt
3. Beïnvloedingskosten
- Subdivisies binnen een verticaal geïntegreerde onderneming zullen concurreren voor
dezelfde middelen
Contracten = definiëren de condities voor transacties → rechten en plichten
Doel: bescherming tegen opportunistisch gedrag (shirking)
Compleet contract = alle rechten en plichten en alle mogelijke situaties bij een transactie
- Menselijke beperkingen: onmogelijk alle situaties te voorzien en bevatten
- Gebrek objectieve criteria en metingen: onduidelijk wat men verwacht
- Asymmetrische informatie: strategisch gebruik maken van private informatie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carelbosman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.