Dit document bevat alle stof die je moet kennen voor dieelteer en pathofysiologie voor je tentamen in leerjaar 2 periode 4. Het is een uitgebreide aantekening van alle thema's die behandeld worden. Doordat dieetleer en pathofysiologie zijn samengevoegd is er een duidelijk overzicht van wat je moet ...
De Mens S2P2
Inhoud
Thema 1 Inflammatory Bowel Disease (IBD): colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn ...........................2
Fysiologie maag-darmkanaal ...........................................................................................................2
Dieetbehandelplan..........................................................................................................................4
Stoma .............................................................................................................................................5
Thema 2a Levercirose .........................................................................................................................8
Anatomie van de lever ....................................................................................................................8
Levercirrose .................................................................................................................................. 11
Dieetbehandelingsrichtlijn Leveraandoeningen ............................................................................. 19
Thema 2b Pancreatitis en pancreascarcinoom ................................................................................... 23
Anatomie van de pancreas ............................................................................................................ 23
Pancreatitis ................................................................................................................................... 25
Acute pancreatitis ..................................................................................................................... 25
Chronische pancreatitis ............................................................................................................. 28
Dieetbehandelingsrichtlijn Acute en chronische pancreatitis ......................................................... 30
Pancreascarcinoom ................................................................................................................... 31
Thema 3 Heelkunde van het spijsverteringskanaal ............................................................................ 36
Coloncarcinoom ............................................................................................................................ 37
Coloncarcinoom: chirurgie ............................................................................................................ 37
Pouch ........................................................................................................................................ 39
Maagcarcinoom ............................................................................................................................ 40
Maagcarcinoom: Chirurgie ........................................................................................................... 41
Oesophaguscarcinoom: Chirurgie .................................................................................................. 43
Pancreascarcinoom ....................................................................................................................... 44
Dieetbehandelingsrichtlijn Parenterale voeding............................................................................. 46
Thema 4 Hartfalen – Decompensatio cordis ...................................................................................... 49
1
,Thema 1 Inflammatory Bowel Disease (IBD): colitis ulcerosa en de
ziekte van Crohn
Fysiologie maag-darmkanaal
De wand van de darmen bestaan uit 4 weefsellagen:
1. Mucosa (slijmvliesbekleding)
2. Submucosa
3. Spierlaag
4. Adventitia of serosa (de buitenlaag)
De oppervlakte van de dunne darm is sterk vergroot door ciculaire plooien, villi en microvilli. De villi zijn dunne,
vingeractige uitsteeksels van de mucosa. Hun bekleeding bestaat uit epitheelcellen of enterocyten. Door middel
van resorptie worden voedingsstoffen hier via de epitheelcellen, waaruit de darmwand bestaat, in
het bloed opgenomen. In de villi zitten reinigende lymfevaten en haarvaten. Het met voedingsstoffen verrijkte
bloed uit de darmvlokken gaat vanuit de darm-haarvaten naar de poortader, die de voedingsstoffen naar
de lever vervoert. In de lever neemt de stofwisseling een aanvang.
Bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa is er spraken van een ontsteking.
Ontsteking: reactie op weefselschade
o Vrijkomen signaalstoffen
o Hierdoor: verwijding bloedvaten, vaatwanden meer doorlaatbaar, pijnprikkels
o Pijn, roodheid, warmte, zwelling, gestoorde functie
o Dan: beperken bloeding, opruimen schadelijke stoffen, reparatie weefsel
Ontsteking in de darmen: roodheid enzovoort zie je niet, een belangrijk kenmerk is pijn. Door zwelling en een
gestoorde functie kunnen voedingstoffen niet meer worden opgenomen in de dunne darm.
Labwaarden: in bloed
• CRP stijgt= ‘korte termijn’ ontstekingsparameter= positief acute fase eiwit. Zal stijgen wanneer er
ergens een ontsteking is, stijgt heel snel en heel hoog bij een ontsteking. CRP daalt vrij snel als de
ontsteking weg is.
• BSE stijgt= ‘lange termijn’ ontstekingsparameter. Stijgt ook bij een ontsteking. BSE blijft langer
verhoogd na de ontsteking. BSE is namelijk geen eiwit maar een maat voor de samenklontering van
2
, rode bloedcellen. Bij een ontsteking worden de rode bloedcellen kleverig, doordat ze aan elkaar gaan
vastkleven worden ze zwaarder. Je ziet dan bij een buisje met bloed dat is afgenomen de klont rode
bloedcellen naar onder zakken (wordt binnen een uur gemeten). Bij ontsteking zakken dus de rode
bloedcellen sneller omlaag en zul je dus een grotere vloeistoflaag zien. → rode bloedcel blijft 120
dagen leven, daardoor BSE verhoogd op lange termijn.
• Leukocyten stijgen: dit zijn witte bloedcellen, cellen van je afweersysteem. Deze proberen een
indringer te bestrijden, hiervoor zijn ze in grote aantallen nodig, bij een ontsteking worden er dus meer
leukocyten aangemaakt.
• Albumine daalt: negatief acute fase eiwit.
Positieve acute fase eiwitten: stofjes die stijgen bij een ontsteking.
Negatief acute fase eiwitten: stofjes die dalen bij een ontsteking.
Andere labwaarden: in ontlasting
• Calprotectine: een calcium- en zinkbindend ontstekingsremmend eiwit, afkomstig van
ontstekingscellen (neutrofiele granulocyten en monocyten), lijkt een goede maat te zijn voor
diagnostiek en monitoring van patiënten met IBD.
• Laag calprotectine (<100mg/g) → geen IBD
• Hoog calprotectine (>250mg/g → wel IBD (bij 40% van de gevallen)
Ziekte van Crohn Colitis ulcerosa
Vóórkomen 20-40 jaar, rokers hebben 20-40 jaar, treft meer vrouwen
verhoogd risico dan mannen, roken is geen
risicofactor
Plaats van de laesies Willekeurig in het Altijd in het rectum, met
spijsverteringskanaal van mond verspreiding naar andere delen
tot anus, vooral aan het eind van van de dikke darm
het ileum
Betrokkken weefsel Wand is over de volle dikte Alleen de mucosa
ontstoken, weefsel is verdikt,
zweren en fistels komen veel voor
Aard van de laesies Aangetasten en normale gebieden Ononderbroken laesie dat zich
wisselen elkaar af, zweren en dicht bij het rectum verspreid,
fistels komen veel voor mucosa is rood en ontstoken
Prognose In ernstige gevallen kan operatie Operatieve verwijdering van de
de toestand verbeteren, maar gehele dikke darm geneest
terugval komt veel voor aandoening, aanzienlijk verhoogd
risico op kanker
3
, Dieetbehandelplan
Exacerbatie
Short Bowel Syndrom (SBS):Het kortedarmsyndroom (short bowel syndrome) wordt gekenmerkt door een
tekort aan goed functionerend darmweefsel. Bij het kortedarmsyndroom is met name de dunne darm
grotendeels afwezig of de dunne darm functioneert niet (darmfalen). We spreken van het kortedarmsyndroom
als je minder dan ongeveer twee meter dunne darm hebt, hierdoor is er een verminderde opname van
voedingsstoffen (malabsorptie). Risicofactoren voor het ontwikkelen van SBS zijn diagnose gesteld op jonge
leeftijd, familiare aanleg IBD, stricturen, jonge leeftijd voor eerste operatie, chirurgische complicaties en een
diagnostisch delay. Complicaties van SBS zijn onder andere malabsorptie, ondervoeding, osteoporose,
nierstenen, galstenen, (chronisch) nierfalen, deficiënties vitamines, mineralen en spoorelementen.
➔ Het verbeteren/handhaven van de voedingstoestand. Handhaven/verbeteren van de vocht-, mineraal-
en elektrolytenbalans. En normaliseren van tekorten aan nutriënten (tot boven de normaalwaarden)
met specifieke aandacht voor resorptieproblematiek.
Fistels: is een niet-natuurlijk kanaal tussen twee lichaamsholten of tussen een lichaamsholte en de huid.
➔ Het verbeteren/handhaven van de voedingstoestand en het voorkomen van fistel(output).
Lactose-intolerantie: schade ten gevolge van inflammatie in het duodenum en/of jejunum kan (met name bij
ziekte van Crohn) leiden tot een (tijdelijke) lactasedeficiëntie met lactose-intolerantie als gevolg. Dit kan ook
passen bij bacteriële overgroei of snelle dunnedarmassagetijd. Klachten kunnen zijn buikpijn, diarree,
opgeblazen gevoel en flatulentie.
➔ Verminderen van (gastro-intestinale) klachten veroorzaakt door lactose-intolerantie
Galzure zoutendiarree: is het gevolg van galzure zoutenmalabsorptie of door deconjugatie van galzure zouten
door bacteriële overgroei en komt het meest voor bij patiënten met Crohnse ileitis en na terminale
ileumresectie. Het verlies van galzure zouten kan in feces worden bepaald. Galzure zoutendiarree wordt in
principe medicamenteus behandeld met galzuurbindende harsen (colestyramine).
➔ Suppletie van vetoplosbare vitamines (A,D, E, K) indien deficiënt; eventueel vetbeperking of spreiding
vetinname over dag afhankelijk van individuele tolerantie.
Stoma: Bij operatief ingrijpen kan de aanleg van een (tijdelijk of permanent) colostoma, ileostoma of ileo-anale
pouch noodzakelijk zijn in de behandeling van (extensieve) colorectale of anorectale/perianale (refractaire)
ziekte.
Stenose:
➔ goed kauwen en vermijden van/beperken van/voorlichten over obstructiebevorderende en
grofvezelige voedingsmiddelen; of zachte of gemalen consistentie; of vloeibare consistentie (al dan
niet aangevuld tot energie- en eiwitbehoefte met drink- of sondevoeding); of parenterale voeding
(alleen bij volledige obstructie c.q. ileus).
Nierstenen/hyperoxalurie: Na colectomie en bij ileostoma komen frequenter urinezuurstenen voor (ten gevolge
van een laag pH en volume van urine) als gevolg van bicarbonaat-, vocht- en zoutverliezen.
➔ urinezuurstenen: vochtrijk, zodanig dat diurese > 1 l/dag is; beperken purines in voeding (met name in
linzen en producten die dierlijk eiwit bevatten (vlees, zeevruchten, orgaanvlees, gevogelte)).
➔ calciumoxalaatstenen: vochtrijk, zodanig dat diurese > 1 l/dag is; oxaalzuurbeperkt dieet in geval van
hyperoxalurie; Maximum 2 gram vitamine C/dag
Osteoporose: patiënten met IBD hebben een hoger risico op osteoporose. Let op calcium en vitamine D
inname.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celineeijkelberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.