De samenvatting bedraagt de uitwerking van de gehele syllabus met bijbehorende boeken en dus ook uitwerking van de leerdoelen. Er is samengevat aan de hand van de leerstof uit de syllabus.
De samenvatting is compleet, inclusief oefenvragen en afbeeldingen.
Martini, §17.6.1 Groepen voedingsmiddelen: de schijf van vijf (NL) en de voedingsdriehoek en de
bewegingsdriehoek (VI)
,Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.3 Energiebehoefte
Vrouwen hebben een lagere stofwisseling dan mannen, want mannen hebben een grotere vetvrije
massa (spierweefsel, organen, skelet) dan vrouwen.
De energiebehoefte wordt bepaald door:
- Basaal metabolisme → je hartslag, handhaven van lichaamstempratuur enzovoort. Factoren
die van invloed zijn op de energiebehoefte voor het basaal metabolisme zijn onder andere:
geslacht, lichaamssamenstelling, leeftijd, koorts, stress, cafeïne, nicotine, menstruatie. Het
metabolisme in spierweefsel, organen en skelet is hoger dan het metabolisme in vetweefsel.
Naarmate mensen ouder worden, neemt het percentage vetweefsel toe en het percentage
spierweefsel af. Bij ondervoeding past het lichaam zich aan door het basaal metabolisme te
verlagen.
- Energie voor voedselverwerking, bedraagt 10% van de totale energiebehoefte en wordt;
voedinggeïnduceerde thermogenese of specifiek dynamische werking genoemd. Het basaal
metabolisme en de specifiek dynamische werking samen heten de ruststofwisseling.
- Lichamelijke activiteit, hiervoor wordt PAL-waarde gehanteerd. Deze waarde geeft het
niveau van fysieke activiteit aan. Om de energiebehoefte te berekenen moet de
ruststofwisseling met deze waarde worden vermenigvuldigd.
- Energieverhogende situaties; energiebehoefte neemt toe bij groei, herstel na ziekte,
zwangerschap enz.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §4.1 Voeding en gezondheid
De macronutriënten zijn: eiwitten, vetten en koolhydraten.
De micronutriënten zijn: vitamines en mineralen.
Overvoeding → een te grote opname van voedingsstoffen kan niet worden uitgescheiden, maar
wordt in de vorm van energie opgeslagen. Er ontstaat dan overgewicht.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.1 Energetische waarde van voedingsstoffen en
voedingsmiddelen
Uiteindelijk komt alle energie van de zon. Koolhydraten en vetten zijn de belangrijkste
energiebronnen. Koolhydraten worden in het lichaam omgezet in glucose en via het bloed naar de
cellen vervoerd. Alle cellen in het lichaam kunnen glucose gebruikten als energiebron. Vetten worden
in het lichaam afgebroken tot vetzuren en glycerol. Vetzuren kunnen als energiebron worden
gebruikt door alle cellen, met uitzondering van de hersenen, zenuwcellen en rode bloedcellen.
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren die kunnen worden verbrand maar als bouwstenen worden
gebruikt voor de vorming van lichaamseiwitten. Als er een overmaat aan aminozuren is, wordt deze
gebruikt als energiebron. Hierbij wordt het stikstofgedeelte omgezet in ureum dat door de nieren
wordt uitgescheiden.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.2.1 Katabole reacties
Katabole reacties = afbraak van koolhydraten, vetten en eiwitten in een cel, zodat er energie vrij
komt die het lichaam nodig heeft.
Anabole reacties = het lichaam bouwt grotere moleculen op; lichaamseiwit uit aminozuren, vet uit
vetzuren en glycerol, en glycogeen uit glucose.
Katabole en anabole reacties samen worden de stofwisseling of het metabolisme genoemd.
Desaminering = aminozuren worden ontdaan van stikstof en stikstof wordt in de lever afgesplitst
onder vorming van ammoniak.
Ammoniak is giftig dus de lever zet het om in ureum wat het lichaam verlaat via de nieren.
Bij de afbraak van glucose, vetzuren en aminozuren zijn twee chemische stoffen van belang:
pyrodruivenzuur en acetyl-Co-A.
Aerobe afbraak → is zuurstof voor nodig.
ATP wordt in de mitochondriën gevormd uit ADP. ATP is de belangrijkste energiedrager, dit is een
stof waar de cel onmiddellijk energie uit kan vrijmaken door een fosfaatgroep af te splitsen. Er
,ontstaat dan ADP en P. Een mens heeft per dag circa 40-60 kilo ATP nodig om in zijn energiebehoefte
te kunnen voorzien.
In verschillende stappen wordt één molecuul glucose omgezet in twee moleculen pyrodruivenzuur.
Hierbij worden de energiedragers ATP en NADH gevormd. ATP kan gelijk gebruikt worden voor het
leveren van energie en NADH wordt verderop in het proces gebruikt om ATP te vormen.
VERDER BEGRIJP IK HET NIET, BLZ 167 (ONDERAAN) TOT 169 MOET NOG.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.4 Lichaamsgewicht en andere antropometrische indices
Het lichaamsgewicht wordt vaak gebruikt om na te gaan of de energetische waarde van de voeding
overeenkomt met de behoefte van het individu. Het lichaam bestaat uit water, spierweefsel,
organen, vetweefsel en botweefsel. Samen bepalen deze componenten het lichaamsgewicht. De
organen en botweefsel hebben een vrij constante waarde bij volwassenen. Sochtends ben je 1-3 kilo
lichter dan savonds, omdat je lichaam door de dag heen vocht vast houdt. Ook vlak voor je
menstruatie ben je zwaarder.
Bij ouderen neemt de lichaamslengte af maar de BMI stijgt, hierbij wordt geen verband gehouden
met de toename van het lichaamsvet. Hierdoor zou het hanteren van de BMI tot verkeerde
conclusies kunnen lijden.
BMI niet betrouwbaar bij: ouderen, zwangere vrouwen, sporters en mensen met oedeem.
Een eenvoudige manier om de lichaamssamenstelling te schatten is de bio-elektrische
impedantiemeting → er gaat een zwakke wisselstroom via hand en/of voeten door het lichaam → de
impedantie (weerstand) wordt gemeten.
Omdat de elektrische geleiding in het lichaam grotendeels afhankelijk is van de hoeveelheid
lichaamsvocht en elektrolyten, is de methode niet betrouwbaar bij een afwijkende vocht- en
elektrolytenverdeling in het lichaam, zoals bij oedeem, gebruik van diuretica, dehydratie en ernstige
ondervoeding.
De kans op ziekte door overgewicht is afhankelijk van het vetpercentage maar ook van de
vetverdeling.
Buikomtrek in cm en gezondheidsrisico
Mannen Vrouwen
Verhoogd risico _> 94 < 102 _>80 <88
Sterk verhoogd _>102 _>88
risico
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.5.1 Overgewicht in onze samenleving
Overgewicht veroorzaakt kortademigheid en een verminderde glucosetolerantie, en is een
risicofactor voor het krijgen van: diabetes, hypertensie, verhoogd lipidengehalte in het bloed, hart-
en vaatziekten, kanker, leververvetting, verminderde vruchtbaarheid, seksuele problemen,
slaapapneu, complicaties bij operaties, zwangerschapstoxicose, artrose, spataderen, hiatus hernia,
galstenen, jicht en smetdermatose.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.5.2 Mogelijke oorzaken van overgewicht
Het telkens afvallen en weer aankomen wordt jojoën genoemd.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §8.5.3 Behandeling van overgewicht
Bij morbide obesitas (BMI groter dan 40) en ernstige obesitas (BMI hoger dan 35) met veel
risicofactoren kan bariatrische chirurgie worden toegepast, als het niet lukt blijvend gewichtsverlies
te realiseren. Er zijn drie vromen:
- Restrictieve chirurgie waarbij een deel van de maag buiten werking wordt gesteld
(maagverkleining)
- Malabsorptieve chirurgie waarbij een deel van de dunne darm buiten werking wordt gesteld
, - Restrictieve malabsorptieve chirurgie die beide vormen combineert.
Voeding bij gezondheid en ziekte, §12 Ondervoeding
Ondervoeding is een voedingstoestand waarbij sprake is van een tekort of disbalans van energie,
eiwit en andere voedingsstoffen die leidt tot meetbare nadelige effecten op de lichaamsomvang en
de lichaamssamenstelling, op het functioneren en op klinische resultaten.
Bij een tekort aan eiwitten ontstaat het beeld van kwashiorkor, bij een tekort aan energie en eiwitten
ontstaat marasmus en bij tekorten aan vitamines en mineralen ontstaat deficiëntieziekten zoals
pellagra en beriberi.
Energie kan vrijgemaakt worden uit koolhydraten, vetten en eiwitten. Voorraad koolhydraten is
slecht voor één dag, het lichaam beschikt wel over een grote voorraad vetten in de vorm van
onderhuids vetweefsel. De lichaamscellen schakelen dan vrijwel geheel over op de vetverbranding.
Door een tekort aan glucose wordt een deel van de vetzuren niet afgebroken in de citroenzuurcyclus,
maar worden er ketonlichamen gevormd in de lever.
Bij voedseltekort daalt het basaal metabolisme. Dit komt onder andere door afname van de
spiermassa en doordat het warmteverlies via de huid beperkt wordt door vasoconstrictie en een
verminderde zweetproductie.
Verschijnselen van energetische ondervoeding:
- Gewichtsverlies door afname van onderhuids vetweefsel en spiermassa.
- Op den duur mager uiterlijk. In vergevorderd stadium ingevallen wangen door verdwijnen
van onderhuids vetweefsel in het gezicht.
- Ruime, losse huid door afname onderhuids vetweefsel en spiermassa.
- Moeheid, weinig spierkracht door afname spiermassa. In vergevorderd stadium gevaar voor
longontsteking, omdat spieren die nodig zijn voor hoesten sterk zijn afgenomen.
- Bleke, koude huid door vaatvernauwing.
- Droge huid door beperkte zweetproductie.
- De extremiteiten zijn cyanotisch (minder sterk doorbloed).
- Ondervoede mensen zijn kouwelijk en hebben gauw kippenvel.
- Extreme vermoeidheid en apathie.
- Psychische stoornissen.
Verschijnselen van eiwitondervoeding:
- Verminderde aanmaak van bloedeiwitten, waardoor de colloïd-osmotische druk daalt en
oedeem ontstaat.
- Verhoogde vatbaarheid voor infecties door een gestoorde aanmaak van leukocyten en
immunoglobulinen.
- Moeheid, weinig spierkracht door een afname van spiermassa. Gevaar voor longontsteking,
omdat de spieren die nodig zijn voor hoesten sterk zijn afgenomen en de immunologische
afweer is verminderd.
- Dunne, kwetsbare, doorschijnende huid; er treden snel wondjes op. Er ontstaat gemakkelijk
decubitus die moeilijk geneest.
- Gemakkelijk optreden van onderhuidse bloedingen, omdat bloedvaten dun en kwetsbaar
zijn.
- Door gestoorde weefselaanmaak slechte wondgenezing.
- De spiermassa van het hart neemt af, waardoor een lage bloeddruk en hartfalen optreden.
- Er ontstaat gemakkelijk diarree.
Wanneer sepsis ontstaat, neemt de metabole stress sterk toe en kan in korte tijd een
levensbedreigende situatie van multiple organ dysfunction syndrome (MODS) ontstaan. Hart, lever
en andere vitale organen werken niet meer goed. De kans op sepsis is groter wanneer de darm
minder functioneert. Wanneer er geen voedsel in de maag-darmkanaal komt (omdat de patiënt bijv.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukluttikhuisen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.24. You're not tied to anything after your purchase.