100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Heldere en volledige samenvatting hst 11 tm 25 van het boek Klinische Psychologie $8.10   Add to cart

Summary

Heldere en volledige samenvatting hst 11 tm 25 van het boek Klinische Psychologie

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting is gemaakt van hst 11-25 van het boek Klinische Psychologie voor het vak Klinische Psychologie 1 van de OU. Dit vormt de stof voor het tweede deeltentamen van het vak. Van hst 1-10 heb ik ook een samenvatting gemaakt, samen met een samenvatting van masterclass dag 1-4, wat samen...

[Show more]

Preview 4 out of 133  pages

  • No
  • Hoofdstuk 11 t/m 25
  • June 20, 2023
  • 133
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
KLINISCHE PSYCHOLOGIE 1 DEEL 2

HOOFDSTUK 11: NEUROBIOLOGISCHE ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN BIJ
VOLWASSENEN

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen: manifesteren zich meestal vóór zes jaar.
Gekenmerkt door gebrek in ontwikkelingen waardoor beperkingen ontstaan in persoonlijk,
sociaal, academisch of werkgerelateerd functioneren.

Welke verschillende neurobiologische ontwikkelingsstoornissen onderscheidt de DSM-
5?
1. verstandelijke beperking
2. communicatiestoornissen
3. autismespectrumstoornis (ASS)
4. aandachtsdeficiëntie / hyperactiviteitsstoornis (ADHD)
5. specifieke leerstoornissen
6. motorische stoornissen

11.1 autismespectrumstoornis bij volwassenen

Autismespectrumstoornis ASS: pervasieve ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door
ernstige gebreken in ontw van sociaal-communicatieve vaardigheden en het voorkomen
van stereotiepe gedragingen en interesses.

Wat wordt bedoeld met pervasief?
Het dringt diep door in verschillende aspecten v functioneren, zoals voelen, waarnemen,
denken en handelen.

Wat zijn redenen dat sommige mensen hun ASS pas op volwassen leeftijd ontdekken?
1. Als ze (boven)gemiddeld intelligent zijn. Dit heeft namelijk een verhullende werking.
2. Als ze een goed gestructureerd sociaal steunsysteem hebben

Op welke twee domeinen moeten symptomen aanwezig zijn voor de diagnose ASS?
1. het domein van sociale communicatie en interactie
2. het domein van repetitieve gedragingen en interesses

wat zijn criteria van het domein van sociale communicatie en interactie?
1. afwijkende sociale wederkerigheid
2. afwijkende non-verbale communicatie
3. moeilijkheden met relaties

afwijkende sociale wederkerigheid: onvermogen om spontaan vreugde, interesses of
successen te delen met andere personen. Het ontbreken van besef van sociale conventies,
zoals om de beurt praten.

,Afwijkende non-verbale communicatie: beperkingen in omgang met anderen, zoals geen
oogcontact maken, geen gezichtsuitdrukkingen hebben of moeite hebben met gebruiken /
begrijpen v gebaren.

Moeilijkheden met relaties: bijv moeilijk vrienden kunnen maken / vriendschappen
onderhouden, beperkingen in afstemmen v gedrag op verschillende sociale situaties en
afwezigheid symbolisch / fantasiespel.

wat zijn criteria van het domein van repetitieve gedragingen en interesses?
1. stereotiepe bewegingen, gedragingen of spraak
2. moeite met veranderingen
3. stereotiepe interesses
4. sensorische overgevoeligheid

stereotiepe bewegingen, gedragingen of spraak: niet-functionele bewegingen en
gewoonten, zoals wiegen of dwangmatig herhalen van woorden.

Moeite met veranderingen: sterk vasthouden aan routines, rituelen of overmatige
weerstand tegen verandering.

Stereotiepe interesses: geobsedeerd bezig zijn met bepaalde voorwerpen of onderwerpen,
of hobby’s

Sensorische overgevoeligheid: het snel last hebben van geluid, licht en aanrakingen. Kan
ook sensorische ondergevoeligheid zijn voor pijn, warmte en kou, of honger / verzadiging
waardoor grenzen moeilijker worden aangevoeld.

Wat zijn de DSM-5 vereisten om tot de diagnose ASS te komen?
Ten minste voldoen aan vijf criteria, die in beide domeinen voorkomen.

Waarop wordt de ernst van de stoornis gebaseerd?
De mate waarin de symptomen aanwezig zijn. Er zijn drie niveaus:
1. vereist steun
2. vereist substantiële steun
3. vereist zeer substantiële steun

sociale communicatiestoornis: wanneer de symptomen in het eerste domein wel aanwezig
zijn, maar niet in het tweede domein. Is geen ASS, maar een aparte diagnostische categorie
onder communicatieve stoornissen in DSM-5.
Aanhoudende problemen met het toepassen van (non-)verbale communicatie in de sociale
context. Denk aan geen oogcontact maken of niet tot vriendschappen komen.

Welke comorbide stoornissen kent ASS?
1. obsessief-compulsieve stoornis (30%)
2. sociale-angststoornis (29%)
3. ADHD (28%)

,Etiologie van autismespectrumstoornis
1. 35-60% erfelijk bepaald (hoewel 13-16% minder bij vrouwen het geval)
2. 40-65% gerelateerd aan omgevingsfactoren
3. 10-15% onderdeel v genetische stoornis (zoals fragiele X-syndroom)

Omgevingsfactoren die kans vergroten op ontwikkeling ASS:
1. zwangerschapscomplicaties, zoals geboortetrauma’s, navelstrengcomplicaties
2. Leeftijd van met name de vader maar ook moeder
3. stress en infecties tijdens zwangerschap
4. chemicaliën en medicatiegebruik tijdens zwangerschap

omgevingsfactoren die kans verkleinen op ontwikkeling ASS:
gebruik foliumzuur (600-1200 mcg) 3 maanden voor tot 1 maand tijdens zwangerschap

prevalentie van autismespectrumstoornis
verhouding man vrouw is 4:1. Toename aantal ASS-diagnosen, ws door verruiming ASS-
criteria in de DSM-IV tov eerdere versies. Mogelijk vallen ook meer mensen uit door hogere
eisen samenleving aan sociale vaardigheden.
Verwachting met komst DSM-5 dat prevalentie weer zal afnemen, omdat PDD-NOS niet
langer als diagnose is opgenomen en men aan meer criteria moet voldoen om diagnose ASS
te krijgen dan DSM-IV.

Historisch perspectief autismespectrumstoornis
begin 20e eeuw: Bleuler gebruikte term autismus voor beschrijven van verlies werkelijkheid
en in zichzelf terugtrekkend gedrag bij schizofrenie.
Lang werden autisme en schizofrenie als (onderdelen van) dezelfde stoornis gezien.
Jaren 70: aangetoond dat autisme en schizofrenie van elkaar konden worden
onderscheiden, met name leeftijd waarop tot uiting komt, man-vrouwverhouding en
ontwikkeling vh ziektebeeld.
Jaren 80: autisme als zelfstandige diagnostische categorie erkend en opgenomen in DSM-
III.
2014: DSM-5: meer dimensionele insteek, want in klinische praktijk blijken subtypen, PDD-
NOS, Asperger en autistische stoornis moeilijk te onderscheiden.

Waarom kan een classificerende diagnose op dit moment alleen gebaseerd worden op
gedragskenmerken?
Omdat ASS niet op biologisch of neurocognitief niveau kan worden gediagnosticeerd.
Biologisch: teveel variatie in genafwijkingen en omgevingsfactoren voor en tijdens
zwangerschap spelen ook een rol, waardoor genetisch onderzoek geen uitsluitsel biedt
Neurocognitief: bepaalde kenmerkende ASS-beperkingen zoals in theory of mind, centrale
coherentie (gedetailleerde infoverwerking) en executieve functies komen ook voor bij
andere stoornissen, zoals schizofrenie, ADHD en verschillende persoonlijkheidsstoornissen.
Ook zijn bestaande cognitieve taken niet sensitief genoeg om aanwezige cognitieve
beperkingen goed in kaart te brengen (denk aan compenserend element v intelligentie).

Hoe ziet de diagnosticering van ASS er in de praktijk uit?

, Adolescenten en volwassenen: semi-gestructureerd interview om diagnostische criteria uit
te vragen. Observeren v persoon. Heteroanamnese belangrijke ander / ouders.
Kinderen: heteroanamnese ouders.

Waarom is een screeningsvragenlijst, zoals de Autism-spectrum Quotient weinig
betrouwbaar?
Omdat het merendeel van de mensen met ASS een beperkt zelfinzicht heeft.

Waar is testonderzoek in dit geval wel zeer nuttig voor?
Voor het geven van een inschatting van de sterke en zwakke kanten van de betreffende
persoon (handelingsgerichte diagnostiek). Bv IQ-test jongvolwassene met ASS die uitvalt
op VWO wijst uit dat informatieverwerking langzaam gebeurt, maar verbaal en analytisch
op VWO-niveau. Advies kan dan zijn: blijf op VWO maar geef meer tijd voor toetsen. Dus
niet gebruiken voor vraag is er sprake van ASS maar hoe deze persoon zich zo goed
mogelijk kan redden in samenleving met de kwaliteiten en beperkingen.

Behandelmogelijkheden en –effecten bij autismespectrumstoornis
kids
CGT: effectief voor reduceren comorbide angststoornissen bij normaal tot hoog begaafde
kinderen met ASS
Combinatie medicatie en gedragstherapie: meest effectief bij impulscontroleproblemen
Animal-assisted therapie en muziektherapie: enige evidentie, maar meer onderzoek nodig
volwassenen
Psycho-educatie (normale tot hoge intelligentie): geen wetenschappelijke onderbouwing
CGT: effectief bij comorbide OCD, maar te weinig onderzoek
Mindfulness-stressbased reduction: meer evidentie voor effectief reduceren (voor langere
tijd) v verschillende comorbide klachten
Medicatie: bij dwangmatig gedrag en stemmingsklachten risperidon meest
wetenschappelijke evidentie

1.2 ADHD bij volwassenen

ADHD: externaliserende psychische stoornis, gekenmerkt door onoplettendheid,
impulsiviteit en hyperactiviteit.

Onoplettendheid: ernstig en aanhoudend gebrek aan concentratie, bijv moeite met
aandacht erbij houden, zaken niet op orde hebben.

Impulsiviteit: in opwelling handelen zonder nadenken over gevolgen.

Hyperactiviteit: overmatige en ongepaste motorische activiteit, niet kunnen stilzitten,
overmatig spraakzaam.

Welke drie subtypen ADHD worden onderscheiden?
overwegend onoplettend type (10-35% van alle ADHD-diagnosen)
overwegend hyperactieve-impulsieve type (minder dan 15%)
gecombineerde type (50-75%)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnnaJae. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.10
  • (0)
  Add to cart