Samenvatting : Inleiding tot fiscaliteit
Inhoud
Deel 1 DIRECTE BELASTINGEN................................................................................................................... 2
Hfdst 1. Inleidende begrippen .............................................................................................................. 2
Hfdst 2. Onroerend inkomen ............................................................................................................... 7
Hfdst 3. Roerende inkomsten..............................................................................................................19
Hfdst 4. Beroepsinkomsten .................................................................................................................25
Hfdst 5. Diverse inkomsten .................................................................................................................41
Hfdst 6. Berekeningen in de personenbelasting ..................................................................................47
Hfdst 7. Vennootschapsbelastingen ....................................................................................................57
deel 2 Indirecte belastingen ....................................................................................................................66
Hfdst 1. Belasting over de Toegevoegde Waarde (Btw) .......................................................................66
Hfdst 2. Registratie-, hypotheek- en griffierechten – Registratiebelasting .........................................100
Hfdst 3. Successierechten - erfbelasting ............................................................................................112
1
,Directe belastingen
DEEL 1 DIRECTE BELASTINGEN
Hfdst 1. Inleidende begrippen
Directe belastingen zijn van voortdurende en permanente aard en worden daarom periodiek geïnd door een
rechtstreekse aanslag op naam. 2 soorten:
• Inkomensbelastingen
o Personenbelasting
o Vennootschapsbelasting
o Rechtspersonenbelasting
o Belasting van niet inwoners
• De met inkomensbelastingen gelijkgestelde belastingen
o Verkeersbelasting: ieder jaar te betalen
o Belasting op de spelen en weddenschappen
o Belasting op de automatische ontspanningstoestellen
o Belasting op de in verkeerstelling: bij aankoop nieuwe wagen
o Kilometerheffing voor zware vrachtwagens in België
1 Inkomensbelastingen
4 soorten:
• Personenbelasting: inkomsten van de natuurlijke personen met fiscale woonplaats in België
• Vennootschapsbelasting: inkomsten van vennootschappen (heeft rechtspersoonlijkheid) waarvan
de maatschappelijke en fiscale zetel in België is gelegen
• Rechtspersonenbelasting: verenigingen van niet-commerciële aard die gevestigd zijn in België
(bijvoorbeeld VZW’s)
• Belastingen van niet-inwoners (BNI): inkomsten van natuurlijke personen en rechtspersonen met
hun fiscale woonplaats in het buitenland.
Hier kijken we naar de niet inwoners die NP zijn of rechtspersonen die fiscale woonplaats hebben die niet in
België is. bv Duitser woont en werkt in D maar die gaat graag naar kust en heeft tweede verblijf in België
Vaste inrichting huren in België ( = kantoor in België maar nog geen VN hier wel dan zijn ze voor de winsten
belast in België behaald wordt via kantoor dat ze hier huren.) die winst kan eventueel belast worden in
België op deeltje winst die ze kunnen alloceren op deeltje dat in B gegenereerd werd
→ De eerste 3 horen samen want gaat over inwoners van belgie ! (de laatste niet)
2
,Directe belastingen
We spreken bij inkomstenbelastingen van het territorialiteitsbeginsel:
• Personele territorialiteit: je hebt uw woonplaats in België en bent daarom belast op uw wereldwijde
inkomsten op basis van het Belgisch fiscaal systeem. → steunt dus op de woon-of vestigingsplaats
van natuurlijke personen of rechtspersonen.
Bijvoorbeeld: Je werkt in de zomer als student in Spanje, maar deze inkomsten worden belast onder
het Belgisch systeem.
ander vb in buitenland gaan werken deeltijds bv 1 van de partners mag in Nederland gaan werken en
gaat dus op en af om te gaan werken. Je salaris zal worden betaald door de nederlandse VN maar zal
door België belast worden
• Zakelijke territorialiteit: Men wordt enkel in België belast op bepaalde inkomsten. → steunt op de
lokalisatie van de inkomsten, goederen, rechtshandelingen of materiële handelingen die het
voorwerp van de belasting uitmaken. → BNI
Bijvoorbeeld: een Duitser koopt een appartement aan de Belgische kust en verhuurt deze terwijl hij
thuis in Duitsland is. Deze huurinkomsten worden volgens de Belgische wetgeving belast.
Dus: het territorialiteitsbeginsel heeft tot gevolg dat Belgische wetgeving niet kan toegepast worden
op het grondgebied van een ander land.
2 Wie is aan de personenbelasting onderworpen?
(art. 3 en 4 WIB → p. 90)
• Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland
o Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland → wel
onderworpen
o Buitenlandse diplomaten (en inwonende gezinnen) die vreemde staat vertegenwoordigen in
België → NIET onderworpen aan de P.B.
• Rijksinwoners: (Art. 2 WIB → p 81) Dat zijn de natuurlijke personen die:
o Hun woonplaats in België hebben = feitelijk centrum
De intentie om ergens te wonen is dus niet genoeg. Je moet feitelijk kunnen gaan
controleren of je ergens woont of niet.
→ er moet sprake zijn van permanentie en continuïteit (een zeker periode er vastzitten)
Vb: wordt gecontroleerd duur van het verblijf te bepalen, onroerende goederen vast te stellen
en de locatie van de bankrekening/energierekening te controleren.
→ feitelijke elementen: hobbys, waar je werkt, welke sport in sprotclubs.
o Indien geen woonplaats → waar Zetel van fortuin is. = plaats van waaruit de goederen die
het fortuin vormen, worden beheerd.(niet noodzakelijk waar het zich bevindt)
3
, Directe belastingen
Men spreekt ook van wettelijke vermoedens:
• Wanneer er inschrijving is in het rijksregister, als je in België woont ben je meestal ingeschreven in
het Belgisch rijksregister → weerlegbaar vermoeden, je mag hier tegenin gaan.
Bij verschil werkelijke woonplaats en domicilie krijgt werkelijke woonplaats de voorkeur.
Bv. 2 jaar in Griekenland werken, daar een appartement huren, voordien gewoon inwoner van België.
Je zal Griekse personenbelasting moeten betalen. Als je vergeten bent om je uit te schrijven in België
dan kan je aan de hand van Griekse documenten het tegenbewijs leveren.
• Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden: plaats waar het gezin is gevestigd → onweerlegbaar
vermoeden.
vb An en Jan zijn gehuwd en wonen in Antwerpen en hebben kinderen die daar naar school gaan. An
krijgt mogelijkheid om naar buitenland te gaan om er te werken. Daar is groot project en zij past in
profiel. Ze moet daar voor 2 jaar werken. Jan blijft met de kinderen in B en An kan overeenkomen dat
ze 4 dagen fysiek in Londen aanwezig is en vrijdag werkt ze dan van thuis uit voor de 3 nachten in
London huurt ze een flat. Wat is invloed op rijksinwonerschap van An en van dat koppel?
→ An: blijft inwoner van B, omdat ze gehuwd is en haar gezin blijft in B wonen en ze komt ook terug
elk weekend en komt terug naar gezin dus gaat niet over echtelijke scheiding ofzo. Ze slaapt in B 4
nachten en 3 in Londen dus je zou kunnen zeggen dat haar permanente woning in B is.
2.1 Welke inkomsten zijn belastbaar in de personenbelasting?
Het wereldwijd inkomen, ook al zijn de inkomsten al in het buitenland belast
➢ Onroerende inkomsten, Roerende inkomsten, Beroepsinkomsten, Diverse inkomsten
2.2 Belastbare grondslag voor rijksinwoners
❖ Het WERELDWIJD inkomen, ook al zijn de inkomsten al in het buitenland belast (art. 5 WIB)
❖ Gevaar van DUBBELE BELASTING
❖ REMEDIES tegen dubbele belasting
2.2.1 Dubbelbelastingverdragen
• Verdeling van belastingbevoegdheid voor de verschillende soorten inkomsten.
• Woonplaatsstaat versus bronstaat
• Vrijstelling met progressievoorbehoud (art.155 WIB→ p197 )
Het is geen volledige vrijstelling, maar in de Belgische aangifte van de personenbelasting daar gaan ze
eerst volledige/ wereldwijde inkomen gaan bekijken en aangeven. (zowel salaris voor 3 dagen in B als
de 2 dagen in N) je gaat alles moeten aangeven. MAAR wat gaan ze doen:
Berekenen zoals alles volledig in B belastbaar is en vervolgens gaan Vb B NL WWI
we gaan kijken welk deeltje betrekking heeft op B en welke op N 60 + 40 = 100
Progressieve belasting = 45 ( is stel dat alles in B zou zijn) → 45 x 40/100= 18
Wrm 40/100? Dat zijn die , die zullen betrekking hebben op N, dus van de 45 gaan we 18 gaan
aftrekken en dus is mijn vrijstelling 18 en zal je voor B 27 moeten betalen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margaux_christiaen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.