Dit is een samenvatting van probleem 5 van blok 1.4. De volgende leerdoelen heb ik verwerkt:
1. Wat is H2?
2. In hoeverre is persoonlijkheid aangeboren/aangeleerd?
3. Hoe wordt leerdoel 2 gemeten?
4. Welke temperamenten zijn er?
5. Zijn de soorten temperamenten aangeboren of aangeleerd?
6. Hoe word...
Intelligentie, Persoonlijkheid en identiteit
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
Irisgoorden
Reviews received
Content preview
Probleem 5: Nature? Nurture?
Temperament van Jerome Kagan
Understanding the Anxious Mind van Robin Maratz Hening
Personality Psychology van Larsen en Buss: hoofdstuk 5+6
Perspectives on Personality van Carver en scheier: hoofdstuk 6
Wat is H2?
Heritability (erfelijkheid): is een statistiek dat refereert naar de proportie van observeerde
variantie in een groep van individuen die kan worden aangemerkt door middel van
genetische variantie.
- Mate waarin de individuen genetisch van elkaar verschillen.
- Handige informatie voor het identificeren van de genetische en omgeving factoren
van persoonlijkheid.
Formele definitie heritability: de proportie van fenotypische variantie dat toe te schrijven is
aan de genotypische variantie.
- Fenotypische variantie: geobserveerde verschillen tussen individuen (Bv. Lengte,
gewicht of persoonlijkheid).
- Genotypische variantie: verschillen tussen individuen in de totale collectie van genen
die ieder persoon bezit.
- Heritability 0.50 is betekend dat 50% van de geobserveerde fenotypische variantie is
toe te schrijven aan de genotypische variantie. Dus bijvoorbeeld 50% van je
persoonlijkheid is toe te schrijven aan je genen. De andere 50% is toe te schrijven aan
de omgeving.
- Er wordt van uitgegaan dat er geen correlatie of interactie is tussen genen en
omgeving.
Environmentality: het geobserveerde deel dat toe te schrijven is aan de omgeving. Hoe
groter de heritability, hoe kleiner de environmentality en andersom.
Misverstanden
- Je schrijft de heritability niet op één persoon, maar op een groep personen (Bv. Je
zegt niet dat Meredith’s lengte 90% erfelijk is. Dan zou je zegen dat als ze 1 meter is,
dat 0,9 meter erfelijk is en 0.1 door de omgeving komt). Dus heritability verteld de
verschillen in een groep mensen.
- Zeggen dat heritability constant is, maar dat is het niet. Heritability is een
momentopname. Dus wordt op een tijdstip of omgeving gemeten. Als de omgeving
veranderd dan veranderd ook de heritability.
- Zeggend at heritability een absoluut precieze statistiek is. Dat is het niet een error
van meting kan de heritability al verdraaien. Dus heritability is een schatting.
, In hoeverre is persoonlijkheid aangeboren/aangeleerd?
2 niveaus
Op het niveau van een individu heeft ieder persoon eigen genen en die genen vereisen een
omgeving. Dus het is niet aangeboren of aangeleerd, maar het is een combinatie van beide
(Bv. Cake, het heeft geen zin om te kijken of bloem of eieren belangrijker zijn). Er is geen
Nature-Nurture debat.
Op het niveau van een populatie mensen kan je wel zeggen of het meer aangeboren of
aangeleerd is (Bv. Heritability 0.6 betekend dat aangeboren een grotere rol speelt dan
aangeleerd). Wel een Nature-Nurture debat.
Genotype-omgeving interactie: verschillende reacties van individuen met verschillende
genen naar dezelfde omgeving (Bv. Extravert reageren anders dan introvert).
Genotype-omgeving correlatie: individuen met verschillende genen worden blootgesteld
aan verschillende omgevingen. (Bv. Verbale kinderen krijgen boeken en woordspellen, niet-
verbale kinderen minder geneigd om deze stimulatie aan te schaffen).
- Passieve genotype-omgeving correlatie: ouders en kinderen hebben dezelfde genen
en de kinderen doen niks om een bepaalde omgeving te krijgen (Bv. Ouders en
kinderen zijn verbaal en de ouders schaffen boeken aan omdat zijzelf verbaal zijn, de
kinderen hoeven niks te doen om de boeken te krijgen).
- Reactieve genotype-omgeving correlatie: ouders reageren op ieder kind anders,
afhankelijk van hun genen (Bv. Ene kind houdt van knuffelen en het andere kind niet,
je knuffelt dan alleen het knuffelkind).
- Actieve genotype-omgeving correlatie: een persoon met bepaalde genen zoeken of
creëren een bepaalde omgeving (Bv. Hoge sensatiezoekers gaan skydiven en hoog
intelligenten zoeken bibliotheken op). Nis plukken: actief creëren en selecteren
van omgeving.
Dit kan positief of negatief uitpakken.
- Positief: moedigt de aanleg aan.
- Negatief: ontmoedigt de aanleg (Bv. Een druk kind, dwingen rustig te worden).
Nonshared environmental effect: wat ervoor zorgt dat de persoonlijkheid tussen een
tweeling verschilt.
Er is een correlatie tussen genen en de omgeving.
Gedeelde omgeving: deel je bijvoorbeeld met je broer/zus (school/thuis)
- Heeft weinig invloed.
- Zorgt voor gelijkenissen.
Unieke omgeving: een omgeving alleen voor jou (bepaalde vrienden, valpartij).
- Zorg voor verschillen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Irisgoorden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.