100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Lesopdrachten Inclusief de juiste antwoorden Strafrecht $4.84   Add to cart

Other

Lesopdrachten Inclusief de juiste antwoorden Strafrecht

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze cursus is een keuzemodule voor studenten van de opleiding HBO-Rechten voltijd. Deze cursus wordt in het derde jaar aangeboden. Afhankelijk van de stagestart kan je deze cursus volgen in periode B en D. Voorafgaand de werkgroepen dien je de algemene vragen én de casusvragen te maken. Dit do...

[Show more]

Preview 4 out of 47  pages

  • June 20, 2023
  • 47
  • 2022/2023
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Het Nederlandse Strafrecht
Algemene vragen en casusvragen




Week 1
ALGEMENE VRAGEN


1. Wat is de betekenis van het legaliteitsbeginsel?

Het houdt kort gezegd in dat de strafbaarstelling van een feit moet zijn opgenomen in een wettelijke
regeling en dat het plegen van het feit uitdrukkelijk met een strafsanctie moet zijn bedreigd.

2. Welke 4 aspecten kent het beginsel?

Het beginsel kent de volgende 4 aspecten
Wettelijke basis voor strafbaarheid (lex scripta)
Geen vage of onduidelijke strafbepalingen (lex certa)
Geen analoge toepassing van strafbepalingen
Geen strafbepalingen met terugwerkende kracht

> Er bestaan dus geen bepalingen die hun strafbaarheid ontlenen aan ongeschreven recht.
> Bij het legaliteitsbeginsel wordt slechts een specifieke wettelijke bevoegdheid geëist ingeval een
meer dan beperkte inbreuk op een mensenrecht wordt gemaakt, dit wordt per geval onderzocht.

3. Wat wordt verstaan onder het begrip delictsomschrijving?

Delictsomschrijving is dat deel van de strafbepaling die aangeeft welke menselijke gedraging nu
eigenlijk strafbaar is. Voor de burger geldt de delictsomschrijving als een richtsnoer voor gedrag
waaraan die burger zich dient te conformeren. De delictsomschrijving is slechts een deel van de
strafbepaling. Zie art. 310 Sr:

Art 310 Sr. Bestaat uit drie onderdelen. “Het wegnemen van enig goed dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoort, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen” is de
delictsomschrijving. “Als schuldig aan diefstal” is de kwalificatie. “Maximaal 4 jaar of een boete van
de 4e categorie” is een sanctie.

4. In welke twee categorieën worden delicten ingedeeld?

Strafbare feiten zijn onderverdeeld in: (ook in bijzondere wetten, art 2 WED, 55 WMM)
1. misdrijven (boek twee)
2. overtredingen (boek drie)

,5. Uit welke bestanddelen bestaan de volgende delictsomschrijvingen?
a. Diefstal
b. Vernieling
c. Mishandeling


310 Sr:
Enig goed; geheel of ten dele aan een ander toebehoort; wegneemt; oogmerk;
wederrechtelijk toe te eigenen.

350 lid 1 Sr :
Opzettelijk; wederrechtelijk; enig goed; dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort; vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.

300 lid 1 Sr :
Mishandeling. In de jurisprudentie is uitgewerkt wat onder mishandeling moet
worden verstaan, “opzettelijk toebrengen van pijn of letsel”.

6. Welke twee elementen van het strafbare feit kennen we?

Wederrechtelijkheid & verwijtbaarheid.

7. Waarom kan degene die de bestanddelen van een delictsomschrijving heeft vervuld hiervoor
niet altijd gestraft worden?

Een delictsomschrijving is opgebouwd uit losse componenten; bestanddelen. Iemand die alle
delictsbestanddelen vervuld, pleegt dus een strafbaar feit. Maar hiermee is nog niet aan alle
voorwaarden voor strafbaarheid voldaan, er moet ook voldaan zijn aan de elementen
wederrechtelijkheid en de verwijtbaarheid. Indien dit ontbreekt leidt dit tot ontslag van alle
rechtsvervolgingen.

Iemand kan aan alle bestanddelen hebben voldaan, maar toch wordt hij niet gestraft indien de
rechter aanneemt dat hij heeft gehandeld conform een strafuitsluitingsgrond. Er is dan niet voldaan
aan de elementen van een strafbare feit. Dit wordt wel vereist om iemand strafbaar te stellen.

8. Waarom kan de Nederlandse uitdrukking ‘dief van eigen portemonnee’ strafrechtelijk gezien
nooit waar zijn?

Dit heeft te maken met het feit dat er in art. 310 Sr wederrechtelijk staat en geheel of ten dele aan
een ander toebehoren.

,CASUSVRAGEN

Casus 1:

Als Bob op een koude vrijdagmorgen van zijn warme koffie begint te drinken, ziet hij tot zijn grote
schrik door de deuren van het schoolgebouw zijn vriendin Maaike hand in hand met een jongen
binnenlopen. Alle vermoedens die Bob had zijn volgens hem nu bevestigd. Zijn voornemen om de dag
te beginnen met een lekkere warme kop koffie ziet hij verdwijnen in de mist van de liefde. Woedend
kijkt Bob om zich heen of er iets te vinden is die hij kan gebruiken om zijn woede mee af te reageren.
Hij pakt op dat moment een van huis meegenomen mok (hij is immers zeer milieuvriendelijk en denkt
er niet aan om gebruik te maken van de plasticmokken in de kantine) en probeert de mogelijke
gevolgen op een rijtje te zetten. Zijn gemoedstoestand laat het echter niet toe om rationeel na te
denken en hij besluit dan ook iets te ondernemen. Op het moment dat hij opstaat, merkt Maaike op
dat Bob haar heeft opgemerkt samen met haar nieuwe vlam. Ze meende toch echt dat Bob vandaag
geen les had. Terwijl Bob de mok richting Maaike smijt, duiken de twee duifjes weg. De mok mist zijn
doel en valt stuk tegen de muur. De muur vertoont geen schade maar zijn lievelingsmok kan Bob wel
op zijn buik schrijven. Omdat hij zijn doel heeft gemist pakt hij een soepkom (die hij daar toevallig ziet
liggen) en waagt nog een poging. Weer mist hij doel en de soepkom vliegt door een ruit. De soepkom
echter blijft wonderbaarlijk heel. Voordat Bob een ander projectiel kan bemachtigen, wordt hij in zijn
kraag gevat door enkele docenten. Tegenover de politie verklaart Bob dat hij zich geen moment heeft
gerealiseerd dat hij de ruit zou raken. Zijn doel was immers Maaike.

1. Is Bob aan te merken als een verdachte?

Ja, art. 27 Sv. Feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld aan enig
strafbaar feit blijkt.

2. Stel we geloven Bob. Heeft Bob zich schuldig gemaakt aan vernieling? Beantwoord deze vraag
met behulp van het stappenplan. U kunt beginnen bij stap 3: selecteren.

Vernieling is strafbaar gesteld in art. 350 lid 1 Sr. Of Bob zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling
hangt samen met de vraag of aan alle bestanddelen van art. 350 lid 1 is voldaan. Zoals we reeds
hebben gezien moeten de volgende bestanddelen van 350 lid 1 Sr terug te vinden zijn in de casus:
1. opzettelijk;
2. wederrechtelijk;
3. enig goed;
4. (a) dat geheel of (b) ten dele aan een ander toebehoort;
5. (a) vernielt, (b) beschadigt, (c) onbruikbaar maakt of (d) wegmaakt.

Bob heeft in de casus 2 voorwerpen vernield: een mok en een ruit. Beiden vallen onder enig goed. De
soepkom is immers heel gebleven.

M.b.t. de mok kunnen we vaststellen dat niet voldaan is aan alle bestanddelen van art. 350 lid 1 Sr
omdat het niet een mok (goed) betreft dat “geheel of ten dele aan een ander toebehoort”. Het is
een mok van Bob zelf.

M.b.t. de ruit kunnen we vaststellen dat WEL voldaan is aan alle bestanddelen van art. 350 Sr. De ruit
is immers opzettelijk vernield. Bob had niet de bedoeling om de ruit te vernielen, maar je mag niet
verwachten dat je nooit misgooit en niet iemand anders of bv een ruit raakt als je hard richting een
persoon gooit die weg kan duiken.

, 1. opzettelijk; ja, weliswaar geen willens en wetens maar wel voorwaardelijk opzet: de
aanmerkelijke kans aanvaarden dat het gevolg zou intreden. Dit komt de komende weken aan
bod.
2. wederrechtelijk; ja, de gedraging is in strijd met het recht. Dit komt terug in week 6.
3. enig goed; ja, een mok en een ruit
4. (a) dat geheel of (b) ten dele aan een ander toebehoort; bij de mok is er niet voldaan aan ‘aan
een ander toebehoren’. Bij de ruit wel.
5. (a) vernielt, (b) beschadigt, (c) onbruikbaar maakt of (d) wegmaakt. Er is in casus sprake van
vernielen.


Casus 2:

Hassan, een student, is opgesloten in zijn school. Hij is weer eens vergeten op zijn horloge te kijken.
De enige manier om die dag nog thuis te komen, is door een ruit in te slaan. Zo gezegd zo gedaan.
Ongedeerd weet Hassan het gebouw te verlaten. Binnen tien minuten wordt hij in zijn kraag gevat
door een beveiligingsmedewerker en overgedragen aan de politie die hem voor verhoor meeneemt.
Enkele dagen later krijgt Hassan een dagvaarding uitgereikt. Hem wordt het volgende ten laste
gelegd:
‘dat hij op of omstreeks 30 augustus 2019 op het Uithof te Utrecht althans in de gemeente Utrecht,
opzettelijk en wederrechtelijk een deur van het pand Zernikeplein 23, althans enig goed behorende
aan een ander dan verdachte, heeft vernield, door opzettelijk en wederrechtelijk met kracht tegen
eerdergenoemde deur in te slaan, ten gevolge waarvan de ruit van die deur is vernield’ (art. 350 lid 1
Sr).
Tijdens de zitting doet Hassan, met succes, een beroep op een rechtvaardigingsgrond (overmacht-
noodtoestand).

1. Is Hassan aan te merken als een verdachte?

Ja, art. 27 Sv. Feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld aan enig
strafbaar feit blijkt.

2. Wat is de einduitspraak van de rechter?

Leer van de Hoge Raad: In strijd met het recht. Gezien het voorgaande neemt een
rechtvaardigingsgrond de wederrechtelijkheid als bestanddeel weg. Dan dient er vrijspraak te
volgen.


Casus 3:

In de laatste week dat Piet werkt voor Philips, kopieert hij belangrijke gegevens op zijn eigen harde
schijf. De gegevens zijn afkomstig van zijn werklaptop die hij aan het einde van zijn dienstbetrekking
weer in moet leveren. Na zijn dienstverband solliciteert Piet bij Sony en biedt de bruikbare gegevens
aan voor een vast dienstverband met een jaarsalaris van 100.000 euro. Gezien het feit dat Sony net is
gestopt met het produceren van de walkman, zien ze hierin kans om de media weer aan hun zijde te
krijgen door het produceren van het nieuwe product dat ontwikkeld kan worden aan de hand van de
gegevens van Piet. Nog voor het einde van het jaar, wordt Philips op de hoogte gesteld van hetgeen
Piet heeft gedaan. Ze doen dan ook aangifte van verduistering.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkivanbakergem. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.84
  • (0)
  Add to cart