Deze samenvatting omvat alle thema's te kennen voor het examen van Praktische Farmacologie. Deze thema's zijn op een uitgebreide en volledige manier samengevat aan de hand van de opnames van de prof. en de afbeeldingen zoals gevonden in de pptx.
, 1. Wat is epilepsie? ....................................................................................................................... 83
1.1 Soorten epileptische aanvallen en diagnose .................................................................... 83
1.2 Incidentie en oorzaken ...................................................................................................... 85
1.3 Behandeling ....................................................................................................................... 85
1.4 Pathofysiologie van epilepsie ............................................................................................ 86
2. Indeling AEDs volgens werkingsmechanismen ....................................................................... 87
2.1 Anti epileptica met een breder spectrum .......................................................................... 89
2.2 Anti-epileptica met een nauwer spectrum ......................................................................... 93
2.3 Andere anti-epileptica ........................................................................................................ 97
2.4 Stoppen van de anti epileptische behandeling ................................................................. 98
2.5 Behandeling van vrouwelijke epilepsiepatïenten .............................................................. 98
Hoofdstuk 8: Aan middelen gebonden stoornissen en hun behandeling ......................................... 100
1. Verslaving ............................................................................................................................... 100
1.1 Neurobiologie van verslaving .......................................................................................... 100
1.1 Opioïden en middelen bij opioïdverslaving ..................................................................... 101
1.2 Alcohol en middelen bij alcoholmisbruik ......................................................................... 103
1.3 Nicotine en middelen bij tabaksmisbruik ......................................................................... 106
1.4 Cannabinoïden ................................................................................................................ 107
1.5 Dissociatieve anesthetica ................................................................................................ 108
1.6 Centrale stimulantia ......................................................................................................... 109
1.7 Hallucinogenen (verwant met monoamines) .................................................................. 110
Hoofdstuk 9: middelen bij ADHD ....................................................................................................... 112
1. Middelen bij ADHD.................................................................................................................. 112
1.1 Behandeling van ADHD .................................................................................................. 114
Hoofdstuk 10: Psychedelica als geneesmiddel? ............................................................................... 118
1. Psychedelica ........................................................................................................................... 118
1.1 Kan je psychedelica gebruiken als medicijn? ................................................................. 119
2. Over welk soort onderzoek gaat het?..................................................................................... 120
2.1 Enkele voorbeelden ......................................................................................................... 120
3
, Hoofdstuk 1: inleiding
1. Anatomie en functies van de hersenen
1.1 Hersenen
We zien dat er al enkele hersendelen te voorschijnkomen tijdens de
embryonale ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld de voorhersenen die
uitgroeien tot de cortex. Daarnaast zijn er ook enkele dieperliggende
gebieden binnen de hersenen die via het verlengde merg naar het
ruggenmerg gaan. Dit hoort allemaal tot het centrale zenuwstelsel.
1.1.1 Cerebrum (telencephalon)
Het cerebrum zien we hier afgebeeld. Met verschillende kleuren zijn hier
de verschillende kwabben aangeduid. We hebben de frontaalkwab
(blauw) (motorische cortex), de parietaalkwab (roos) (sensorische input),
de temporaalkwab (groen) (auditieve cortex) en de occipetaalkwab
(paars) (visuele cortex).
De oorzaak van het feit dat de mens zich qua intellectuele vermogens
(vooral spraak) onderscheidt van andere diersoorten is door een grote
totale oppervlakte van de grote hersenen van de mens. Onder andere
door de sulci (instulpingen) en gyri (windingen); bv. sulcus centralis & sulcus lateralis (groeve van
Sylvius). Hoe groter de plaats (hoe meer neuronen), hoe beter een functie georganiseerd zal zijn en
hoe gesofisticeerder dit zal zijn.
De cortex cerebri, die corticale buitenlaag/de hersenschors bestaat uit grijze
stof. Grijze stof is een opeenhoping van cellichamen en dendrieten. In ieder
van de kwabben van de cortex liggen gebieden met gespecialiseerde functies.
Dit noemt men functionele schorsgebieden:
Primaire en secundaire motorische schors
Primaire en secundaire sensorische schors
Primaire en secundaire visuele schors
Primaire en secundaire auditieve schors
Prefrontale schors
Binnenin het cerebrum zit de witte stof, dit zijn de axonen van de zenuwcellen. Er zitten verschillende
banen (van witte stof) in het cerebrum:
Associatiebanen binnen hemisferen (dit zijn verbindingen tussen schorsgebieden)
Tussen de hemisferen: bijvoorbeeld corpus callosum
Tussen het cerebrum en het ruggemerg: bijvoorbeeld via de thalamus
Tussen cerebrum en cerebellum
Er zijn enkele subcorticale kernen van grijze stof, zoals onder andere de basale kernen, amygdala
(angst), hippocampus… (voor emotieregulatie).
1.1.2 Prefrontale cortex
Voor deze cursus is de prefrontale cortex het belangrijkste deel van de hersenen. De prefrontale
cortex is betrokken bij de vorming van:
Persoonlijkheid, volharding, concentratie, initiatief
Logisch redeneren, intelligentie, planningsvaardigheden en decision making, kritisch denken
Sociaal gedrag, rekening houden met anderen, (sociaal) geweten, empathie
4
,De prefrontale cortex staat sterk in connecties met het limbisch systeem (dieperliggende kernen)
en is bijgevolg belangrijk voor emoties en stemming, de controle van impulsen/driften en seksueel
gedrag. Daarnaast is het ook van belang voor integreren van reukzin. Hier gaat men dan ook op
inspelen met psychofarmaca om de problemen rond bijvoorbeeld angst en depressie te kunnen
omkeren.
We hebben altijd een primair stuk en een secundair stuk. De primaire cortex is waar de input
binnenkomt. Het secundaire stuk geeft dan context, dit is een soort van databank die de input leert
te begrijpen.
De primaire motorische cortex verzorgt de willekeurige bewegingen (motoriek die
ik zelf bepaal). Voor het uitvoeren van fijnere motoriek zijn meer zenuwcellen
betrokken dan voor het uitvoeren van grovere bewegingen. Bepaalde lichaamsdelen
(o.a. tong, lippen, duim) nemen bijgevolg relatief grote delen in van de primaire
motorische cortex van de frontaalkwab. De sensorische motorische schors regelt
aangeleerde motorische vaardigheden met een repeterend karakter (o.a. typen,
autorijden, veters knopen). Bij uitval in dit gebied (frontaal tegen over de primaire
motorische schors) kunnen er nog bewegingen worden gemaakt doch zijn de
automatismen zijn verdwenen. Het gebied van Broca is het motorisch
spraakcentrum (taalgebruik).
De primaire sensorische cortex, deze regio van de pariëtaalkwab, ontvangt signalen uit de
omgeving in verband met de tastzin (voelen). De signalen afkomstig van receptoren in de huid voor
warmte, koude, druk, tast en pijn. Deze regio is in staat de juiste locatie van de prikkel vast te stellen.
De gevoeligste delen van het lichaam (o.a. mond, genitaliën) nemen representatief de grootste
oppervlakte in. De secundaire sensorische schors ligt dorsaal van de primaire sensorische schors.
Hier wordt alle informatie die de primaire sensorische schors binnenkomt geanalyseerd en
vergeleken. Hierdoor ontstaat er begrip van wat men voelt. Bijvoorbeeld: iets zoeken in het donker.
Het gebied van Wernicke is het sensorisch spraakcentrum (taalbegrip).
De visuele cortex bevindt zich ter hoogte van de occipitaalkwab. De primaire visuele cortex ontvangt
de impulsen van het netvlies via de nervus opticus (hersenzenuw II). De secundaire visuele cortex is
de visuele databank, laat ons begrijpen wat we zien. Alle beelden die we kennen worden bewaard,
vergeleken en er wordt door associatie een betekenis aan gegeven.
De primaire auditieve cortex bevindt zich ter hoogte van de bovenste winding
van de temporaalkwab en verwerkt rechtstreeks informatie van het
gehoorszintuig. De secundaire auditieve cortex is de auditieve databank, deze laat
ons begrijpen wat we horen door vergelijking en associatie.
Het gnostisch centrum bevindt zich in overgangsgebied tussen temporaal,
pariëtaal- en occipitaalkwab. Het is de plaats waar de zintuiglijke input wordt
geïntegreerd tot één beeld van de werkelijkheid. Het gaat een signaal doorsturen
naar hogere schorsgebieden en het nemen van gepaste beslissingen.
1.1.3 Diencephalon
Als we dieper gaan kijken zien we onder het cerebrum ook nog andere stukken
zitten. Namelijk de hersenstam (mesencephalon, pons, verlengde merg), het
cerebellum en het ruggenmerg. Dit zijn belangrijke gebieden voor onze activiteit,
de alertheid.
5
,De thalamus is een gepaarde structuur van grijze stof ter
hoogte van het 3de ventrikel. Het is een belangrijk relais
centrum voor alle voor sensorische en motorische
inputverwerking naar de cortex (behalve de reukzin) (ook
voor slaap-waak). Het is het filteren van relevante
informatie.
Sommige mensen kunnen niet slapen omdat er een over
activatie is van de thalamus, het is hun filtersysteem dat
niet goed werkt.
Verder hebben we ook de hypothalamus en de hypofyse, dit
zijn primaire regelcentrums van het autonoom zenuwstelsel
voor:
Hormonale secreties
Lichaamstemperatuur
Honger- en verzadigingscentrum
Dorstcentrum
Als deel van het limbisch systeem speelt het een rol bij
interpretatie van gevoelens
De epithalamus en de epifyse (pijnappelklier) staan in voor de
productie van melatonine en de regeling van het slaap-waakritme.
1.1.4 Hersenstam
Tien van de 12 hersenzenuwen ontspringen in de hersenstam (III tem XII). De reticulaire formatie
is een diffuus netwerk van zenuwcellen met uitlopers naar ruggenmerg en thalamus, descenderend
(naar beneden) en ascenderend (naar boven) reticulair activerend systeem. Samen met de reticulaire
formatie is de hersenstam belangrijk voor prikkels die binnenkomen vanuit de periferie. Het reguleert
het bewustzijnsniveau en de alertheid, maar ook nog andere functies zoals controle van de
skeletspieren, autonome cardiovasculaire en respiratoire controle en pijnmodulatie.
(Pons, vierde ventrikel)
Het verlengde merg zorgt voor de regulatie van levensfuncties zoals ademen, hartritme, bloeddruk,
temperatuur; alsook een aantal reflexen zoals hoesten en braken.
1.1.5 Cerebellum (kleine hersenen)
Het cerebellum zorgt voor een voortdurende coördinatie en correctie van lichaamshouding en
beweging. Zorgt niet voor de initiatie van beweging, maar zorgt voor de coördinatie, precisie en
exacte timing van beweging reguleren. Het cerebellum staat in contact met het cerebrum (informatie
aard van de bedoeling van de beweging), de hersenstam (informatie over de stand van het lichaam
in de omgeving) en het ruggenmerg (informatie vanuit spieren, gewrichten, pezen).
Bijvoorbeeld: als iemand gedronken heeft en men ziet deze wankelen over straat, daar speelt het
cerebellum een belangrijke rol bij (de GABAergne neuronen).
6
, 1.1.6 Sensibel systeem voor zintuiglijke waarnemingen
Al die systemen praten tegen elkaar, er zijn allemaal banen die de voorgaande delen met elkaar
verbinden. Zo hebben we de sensibele, motorische en limbische systemen.
De projecties voor vitale sensibiliteit, deze staan in voor grove
tast, temperatuur en pijn. Het fungeert als een
waarschuwingsfunctie. De prikkels komen binnen via onze huid,
van in de periferie. De vezels kruisen bij intrede in het ruggenmerg
naar de andere laterale zijde. Dit gaat dan via het verlengde merg
naar de thalamus, dit gaat dan naar de cortex waar het verwerkt
wordt en zo krijgt men dan prikkels terug.
Men heeft ook projecties voor epikritische sensibiliteit. Dit is een
zeer nauwkeurige discriminatieve sensibiliteit voor fijne tastzin,
houdings-, bewegings- en bewegingsrichtinggevoel. De vezels (die
ook binnenkomen langs de periferie) gaan aan de ipsilaterale kant
van binnenkomst in het ruggenmerg in de achterstrengen van het
ruggenmerg omhoog; passeert in de thalamus en pas in de medulla
oblongata kruisen de zenuwvezels.
1.1.7 Motorisch systeem voor beweging
Het piramidale systeem voor willekeurige motoriek, dit is het systeem
dat men zelf kan controleren met onze eigen wil. Er vertrekken
corticospinale verbindingen vanuit de motorische schors via de piramiden
van de medulla oblongata naar de motorische voorhoorn van het
ruggenmerg. Dit is puur een neuro-atomische locatie, die banen naar de
cortex en terug passeren allemaal via die piramiden.
Het extrapiramidale systeem voor (onbewuste) automatische motoriek,
deze kunnen buiten onze wil om geactiveerd worden. De indirecte
(sub)corticospinale verbindingen spelen een rol in het aansturen van de
motoriek via de basale kernen. De basale kernen van het extrapiramidale
systeem beïnvloeden de motorische schors om via de piramidale banen
uiteindelijk de motoriek te verzorgen, ook al hebben we dit zelf niet gewild.
Dit gaan we nog zien terugkomen bij ongewilde neveneffecten van
medicijnen.
7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JonieSegers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.