De samenvatting is gebaseerd op 2 boeken:
Tieleman, M.A. (2019). Levensfasen. De psychologische ontwikkeling van de mens. Amsterdam: Boom Lemma (4e druk). - Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. Niet hoofdstuk 9/10.
Graaf, J.W. de, en Tieleman, M.A. (2017). Ontwikkelingsgerontologie. Amsterdam: ...
Tieleman, M.A. (2019). Levensfasen. De psychologische ontwikkeling van de mens.
Amsterdam: Boom Lemma (4e druk). - Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. Niet hoofdstuk 9/10.
https://www.levensfasen4edruk.nl/
Graaf, J.W. de, en Tieleman, M.A. (2017). Ontwikkelingsgerontologie. Amsterdam: Boom
Lemma. (2e druk). - Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6 en 7. Niet hoofdstuk 5/8.
Centraal: de veranderingen en de ontwikkeling in een mensenleven vindt altijd plaats in
wisselwerking met een context, een bepaald systeem.
Levensfasen, ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 ⎯ De prenatale periode
Ontogenese: ontwikkeling van de individu.
Fylogenese: ontwikkeling van de soort.
Je kan ontwikkelen door te groeien, door rijping en door leren.
Groei: toename van cellen, lengte en gewicht.
Rijping: in staat zijn om nieuwe functies te vervullen (lichamelijk).
Leren: een blijvende verandering in wat iemand kan of weet op grond van ervaring.
Zygote: de bevruchte eicel, het eerste trimester, de ontwikkeling van de mens.
Het eerste trimester (germinale stadium) in de eerste 2 weken vindt er innesteling plaats. Na
3 weken spreek je van een embryo. Na 4 weken zie je al het centrale zenuwstelsel. Na 5
weken zie je al ogen en oren en kun je armpjes en beentjes onderscheiden. Met 12 weken
spreek je van een foetus en zijn alle organen al gevormd.
Het embryonale stadium is de eerste fase van de prenatale ontwikkeling en begint bij de
bevruchting van de eicel door de zaadcel. Het duurt ongeveer 8 weken en omvat de vorming
van alle belangrijke orgaansystemen van het lichaam. Het foetale stadium begint na het
embryonale stadium en duurt tot aan de geboorte. In deze fase groeien en rijpen de organen
en systemen van het lichaam verder, en ontwikkelen zich de kenmerken die nodig zijn voor
een leven buiten de baarmoeder.
De tweede trimester is van de 3e t/m de 7e maand. Hierin gaat de foetus allerlei bewegingen
maken. In deze maanden ontwikkelen zich de meeste reflexen. Deze reflexen geven onder
andere informatie over het functioneren van de hersenen.
De derde trimster is van de 7e t/m de 9e maand. Hierin vindt er een snelle gewichtstoename
plaats van de foetus.
Reflex: onbewuste en automatische fysiologische reacties op prikkels en veranderingen in de
omgeving. Deze komen voort uit een natuurlijk instinct om te overleven.
,Reflexen worden bestuurd door de hersenstam, dit deel is vroeg in de evolutie ontwikkeld.
Vanaf 8 maand reageert het embryo al op aanrakingen en veranderingen.
8 soorten reflexen:
› Uterine withdrawal reflex: terugtrekken bij prikkeling.
› De mororeflex: als een baby schrikt, opent het zijn armen en benen.
› De babinskyreflex: tenen spreiden. Verdwijnt tussen 1e en 2e jaar na geboorte.
› De grijpreflex: vingers sluiten stevig bij lichte aanraking.
› De asymmetrische tonische nekreflex: bij het buigen van het hoofd, de been en arm
strekken.
› De spinal galant reflex: bij stimulatie buik/rug buigt het ruggenmergkanaal 45 graden.
› De rootingreflex/ sucking reflex: bij aanraking van wang draait het hoofd.
› De tonisch labyrinthine reflex forewards: bij beweging van het hoofd, buigt het hoofd
boven en onder het niveau van de ruggengraat door.
Afwezigheid van prenatale reflexen kan duiden op mogelijke medische problemen bij de
baby.
Teratogene stof = Thalidomide (softenon) = Geneesmiddel die vrouwen namen tegen de
misselijkheid en effect had op de ledematen van het ongeboren kind.
Alcohol is ook een teratogene stof. Deze stof kan door de placenta heen komen en
ontwikkelingsstoornissen veroorzaken. Door alcoholgebruik tijdens de zwangerschap kan een
kind het foetaal alcohol syndroom (FAS) krijgen. De stoffen teratogeen zorgen voor schade in
de placenta waardoor de ontwikkeling wordt beïnvloed. Middelen die van buiten komen en
een schadelijke invloed hebben op de prenatale ontwikkeling noem je teratogenenfactoren.
Andere teratogenenfactoren:
› Ondervoeding: kan leiden tot neurologische afwijkingen, het heeft effect op de
ontwikkeling van de hersenen.
› Chemicaliën en stralingsgevaar: straling bereikt de foetus direct
› Ongelukken: kan leiden tot vroeggeboorte of beschadiging van de foetus
› Infecties: hiv kan overgedragen worden aan het kind
› Zware stress: de baby’s slapen onrustiger en bewegen meer
› De leeftijd van de vader/moeder: kans op afwijkingen is groter op oudere leeftijd
Levensfasen, ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 2 ⎯ De geboorte en de eerste 6 maanden
De eerste periode na de geboorte is het kind extra gevoelig voor het proces van hechting.
Een goede hechting is voor het kind belangrijk, omdat hij zich daardoor in veiligheid kan
ontwikkelen tot een zelfstandig persoon.
De geboorte neemt gemiddeld tussen de 8 en 14 uren in beslag. De hersenen van de moeder
en het kind versnellen beide het verloop van de baring door een hormoon, oxytocine af te
geven dat de baarmoeder doet samentrekken. Bij de baby wordt er een signaal van een
verlaagde bloedsuikerspiegel afgegeven, omdat de moeder niet meer voldoende
,voedingsstoffen kan leveren. Dit signaal wordt bij meerlingen eerder bereikt dan bij
eenlingen waardoor zij vaak ook eerder worden geboren.
Couveuse: regelen de temperatuur voor het kind omdat het kind dit zelf nog niet kan,
hierdoor heeft het verminderde levenskans.
Dysmatuur: het kind is nog niet klaar om geboren te worden (op tijd maar loopt achter).
Prematuur: te vroeg geboren.
Cefalocaudaal: groeirichting wat opstaart is, hun hoofd is te groot voor het lichaam (de groei
ontwikkeling gaat van boven naar beneden).
Proximodistaal: van dicht bij het centrum van het lichaam (proximaal), tot verder naar de
buitenkant (distaal). Dit betekent dat de centrale lichaamsdelen zich eerder ontwikkelen. De
romp groeit eerder dan de ledematen en de armen groeien eerder dan de handen en de
vingers.
De eerste 6 maand wordt de grove motoriek ontwikkeld. Bij de pasgeborene is de reuk
zintuig het meest ontwikkeld. De pasgeborene reageert de eerste 6 maanden vooral met zijn
gehoor op prikkels. De hoor prikkel stuurt zowel de hersenen als de oogspieren. Zo zie je dat
een baby zijn hoofd draait naar de auditieve prikkels. Vanaf 2 weken kan de baby
verschillende gezichten onderscheiden en na 4 maanden ook voorwerpen. Na 6 maanden is
het zien belangrijker dan het horen.
Vygotskiy zegt: cognitieve ontwikkeling wordt bepaald door interactie met andere mensen.
Situationele dwang: je hebt geen keuze, je bent en bestaat in interactie met anderen.
De pasgeborene leert zijn wereld niet alleen kennen door ervaringen via de zintuigen, maar
ook door de motoriek. Dit wordt ook wel sensomotorische ervaringen genoemd die verlopen
volgens een vast patroon en dit patroon is samengesteld uit een aantal regels:
› De oriëntatieregel: als er iets opvallends gebeurt, richt de baby zijn waarneming en
aandacht op die gebeurtenis.
› De onderzoeksregel: als de baby iets ziet of voelt, gaat hij exploreren met zijn ogen of
handen.
› De regel van het scannen: als de baby een voorwerp volgt en dat voorwerp verandert,
gaat hij met zijn ogen zoeken waar dit voorwerp is gebleven, of waar het zal verschijnen.
› De preferentieregel: als de baby de keuze heeft tussen verschillende voorwerpen, bekijkt,
betast of beluistert hij bij voorkeur het interessantste voorwerp.
› De habituatieregel: als de baby een voorwerp heeft gezien, besteedt hij er daarna minder
aandacht aan.
› De omkeringsregel: kenmerken van voorwerpen die de baby kan voelen, kan hij ook zien
en omgekeerd.
› De circulaire reacties: als een handeling iets leuks heeft opgeleverd in het verleden, voert
de baby die handeling opnieuw uit als de omstandigheden hem daartoe de kans geven.
Bij de ontwikkeling van de taalvaardigheid kan je onderscheid maken tussen passieve en
actieve taalontwikkeling.
, Passieve taalontwikkeling: het begrijpen van de gesproken taal.
Actieve taalontwikkeling: het produceren van taaluitingen.
De periode van taalverwerving van de pasgeborene noem je de voortalige periode omdat van
echte woorden en zinnen nog geen sprake is.
De eerste 6 maanden vindt een belangrijke ontwikkeling van de passieve taalverwerving
plaats. Enkele weken na de geboorte gaan de meeste kinderen experimenteren met klanken
(vocalisaties). Vanaf 2 tot 3 maanden begint de baby te oefenen met alle medeklinkers die
een mens kan maken (tateren). Na 3 maand neemt het tateren meestal af en ontstaat het
brabbelen. Uit dat brabbelen ontstaan later de echte woorden en zinnen.
Hechting: een duurzame gevoelsmatige relatie tussen het kind en specifieke personen met
wie het kind regelmatig omgaat. Het doel van hechting is het leggen van een basis voor het
kunnen aangaan van andere hechte relaties later in het leven.
Er zijn verschillende stijlen van gehechtheid:
› Veilige hechting: het kind zoekt contact met de hechtingspersoon, voelt zich veilig en
ontdekt de omgeving actief vanuit deze veiligheid.
› Vermijdende hechting: het kind zoekt weinig contact met de verzorger, maar is wel actief
en ondernemend.
› Angstige hechting: de baby zoekt intensief contact met de verzorger, voelt zich niet veilig
en kan erg passief zijn.
› Gedesoriënteerde hechting: de baby kijkt weg als hij door de verzorgers wordt
geknuffeld, deze kinderen zijn het meest onveilig gehecht.
Een veilige hechting is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de autonomie van het kind.
Maar wil het individu zijn eigen leven ter hand kunnen nemen, dan moet het zich als kind
ook leren onthechten. Hoewel het proces van hechting bijzonder belangrijk is voor het leren
aangaan en onderhouden van relaties, betekent dit niet per definitie dat een kind in zijn
vroege jeugd onveilig is gehecht, de rest van zijn leven relationele problemen zal hebben.
Gelukkig zijn er ook steeds meer mensen in staat gebleken deze stoornissen te overwinnen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittmorsink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.24. You're not tied to anything after your purchase.