HC2
Overzicht Immunologie en Aangeboren
Immuniteit
maandag 5 september 2022
13:26
* Over alle werkgroepen 1 vraag tentamen
Aangeboren immuunsysteem
Kenmerk 1: Herkenning Self VS Non Self
1) Prokaryoot/eukaryoot -> patroonherkenning (andere structuur en genetica)
2) Binnen eukaryoten: soorten
3) Binnen soorten: individuen
Afweermechanismen werken tegen lichaamsvreemde stoffen die over epitheel barrière zijn
-> mechanische barrière
-> chemische barrière > actief transport
Immuun cellen uit beenmerg ontstaan:
Micro organismen: schimmels + parasieten + bacteriën
* geen virussen en prionen!
Patroonherkenning (wat is het?) belangrijk voor aanpak infectie
Humorale afweer
Belangrijk: cytokine systeem + complement systeem
Humoraal = signaal eiwitten in lichaamsvloeistof
Acute ontsteking: IL-1 (koorts), IL-6, TNF (bloedvaten)
Verschillende soorten effecten mogelijk
1. Lokaal
2. Systemisch
> beschermend (positief)
> patholoog (negatief)
Complement systeem
3 manieren van opstarten
,1) Klassieke pathway: antistof bindt -> antistof bindt complement -> activatie
2) Alternatieve pathway:
3) Lectine pathway: mannose bindt -> selectie op bacterie
Daarna C5 -> betrekt meer cellen -> vorming porie in bacterie -> lyse van microbe
Fagocyterende cellen -> barrière
1. Neutrofiele granulocyt
(meerdere kernsegmenten)
2. Monocyt
* Fagocytose is actief proces, mobiliteit fagocyt belangrijk
Adaptieve immuunsysteem
Activatie door dendritische cellen -> T lymfocyten -> effector T cel (brengt andere cel tot
doden/doodt zelf andere cel)
Ook: T lymfocyten -> B lymfocyten -> antilichamen
Dendritische cel dus belangrijk voor aansturen adaptief systeem!
NK cellen horen niet bij adaptief systeem! (maar aangeboren)
Adaptieve systeem alleen cellen met specifieke antigeenreceptoren
Kenmerk 2: Specifiek
Antigeen: zorgt voor bepaalde adaptieve respons
Herkenning antigenen door celoppervlak receptoren: TCR/BCR (ook wel antilichamen)
Kenmerk 3: Adaptief
Klonale expansie: meer productie van B cellen
Kenmerk 4: Geheugen
2e keer contact met zelfde antigen -> snellere en betere respons bij second hit
Actieve immunisatie zorgt voor specificiteit en geheugen, passieve immunisatie niet voor geheugen -
> steeds toediening mogelijk
Kenmerk 5: Systemisch
Antistoffen verspreiding over lichaam, wanneer ze antigeen niet tegenkomen -> door naar andere
delen
T cellen moeten eerst in thymus leren want lichaamseigen is
Activatie B en T cellen in lymfeklieren
,Effectormechanismen: manier om ziektewekker op te ruimen
1. Opsonofagocytose
> markeren bacteriën
2. Intracellulaire killing van enkel microben
3. Apoptose inductie -> hele cel doden
HC3
Acute Ontsteking
maandag 5 september 2022
17:54
1. Innate immunity: afremmen micro-organismen
2. Adaptive immunity: opruimen indringer (met T/B/antistoffen)
Acute ontsteking door:
- infecties
- necrose van weefsel
- vreemde lichamen
- immuunreacties
Oorzaak kenmerken ontsteking:
Dendritische cellen (huid) + macrofagen (weefsels) liggen klaar in weefsel om immuunrespons aan te
zetten -> vasodilatatie + hyperemie (meer bloedtoevoer)-> lekkage plasma in weefsel (edema) ->
neutrofielen treden lokaal uit bloedbaan om indringer aan te vallen -> fagocytose en herstel
, 1. Bloedstolling
Wond -> weefselschade -> bloedstolling
Primaire hemostase: klontering bloedplaatjes -> serotonine komt vrij -> vasoconstrictie (voorkomt
teveel bloedverlies)
Secundaire hemostase: bloedstollingscascade trombine -> fibronogeen>fibrine
2. Complement
Door sereus exsudaat komen meer complement eiwitten -> componenten gevormd
- Alternatieve pathway: complement bindt bacterie -> activatie complementeiwitten
- Klassieke pathway: bestaande antistoffen nodig -> binden antigen -> aan antilichaam bindt
complement
- Lectine pathway: complement bindt lectine
C3B blijft aan bacterie en hierdoor fagocytose, macrofaag heeft C3B receptor
C3A komt in omgeving en trekt neutrofielen/complementfactoren/mestcellen aan (chemotaxis)
C9 geactiveerd -> kan bacterie lyseren door Membrane Attack Complex
3. Mestcellen
Geactiveerd door:
- complement
- trombine
Functie:
- histamine + TNFa -> vasodilatatie
- toename vaat permeabiliteit
- vorming sereus exsudaat -> toevoer acute fase eiwitten
4. Macrofaag
- bindt LPS op gramnegatieve bacterie via LPS receptor (Toll like receptor, soort sensor)
- kunnen cytokines maken -> dilatatie vaatwand + activatie endotheel
TNF + IL-1 gemaakt door macrofagen
- activeren endotheel: andere expressie adhesiemoleculen op endotheel oppervlak
- activeren herstelrespons door collageen vorming
- systemische effecten -> hypothalamus -> koortscentrum
Overzicht Immunologie en Aangeboren
Immuniteit
maandag 5 september 2022
13:26
* Over alle werkgroepen 1 vraag tentamen
Aangeboren immuunsysteem
Kenmerk 1: Herkenning Self VS Non Self
1) Prokaryoot/eukaryoot -> patroonherkenning (andere structuur en genetica)
2) Binnen eukaryoten: soorten
3) Binnen soorten: individuen
Afweermechanismen werken tegen lichaamsvreemde stoffen die over epitheel barrière zijn
-> mechanische barrière
-> chemische barrière > actief transport
Immuun cellen uit beenmerg ontstaan:
Micro organismen: schimmels + parasieten + bacteriën
* geen virussen en prionen!
Patroonherkenning (wat is het?) belangrijk voor aanpak infectie
Humorale afweer
Belangrijk: cytokine systeem + complement systeem
Humoraal = signaal eiwitten in lichaamsvloeistof
Acute ontsteking: IL-1 (koorts), IL-6, TNF (bloedvaten)
Verschillende soorten effecten mogelijk
1. Lokaal
2. Systemisch
> beschermend (positief)
> patholoog (negatief)
Complement systeem
3 manieren van opstarten
,1) Klassieke pathway: antistof bindt -> antistof bindt complement -> activatie
2) Alternatieve pathway:
3) Lectine pathway: mannose bindt -> selectie op bacterie
Daarna C5 -> betrekt meer cellen -> vorming porie in bacterie -> lyse van microbe
Fagocyterende cellen -> barrière
1. Neutrofiele granulocyt
(meerdere kernsegmenten)
2. Monocyt
* Fagocytose is actief proces, mobiliteit fagocyt belangrijk
Adaptieve immuunsysteem
Activatie door dendritische cellen -> T lymfocyten -> effector T cel (brengt andere cel tot
doden/doodt zelf andere cel)
Ook: T lymfocyten -> B lymfocyten -> antilichamen
Dendritische cel dus belangrijk voor aansturen adaptief systeem!
NK cellen horen niet bij adaptief systeem! (maar aangeboren)
Adaptieve systeem alleen cellen met specifieke antigeenreceptoren
Kenmerk 2: Specifiek
Antigeen: zorgt voor bepaalde adaptieve respons
Herkenning antigenen door celoppervlak receptoren: TCR/BCR (ook wel antilichamen)
Kenmerk 3: Adaptief
Klonale expansie: meer productie van B cellen
Kenmerk 4: Geheugen
2e keer contact met zelfde antigen -> snellere en betere respons bij second hit
Actieve immunisatie zorgt voor specificiteit en geheugen, passieve immunisatie niet voor geheugen -
> steeds toediening mogelijk
Kenmerk 5: Systemisch
Antistoffen verspreiding over lichaam, wanneer ze antigeen niet tegenkomen -> door naar andere
delen
T cellen moeten eerst in thymus leren want lichaamseigen is
Activatie B en T cellen in lymfeklieren
,Effectormechanismen: manier om ziektewekker op te ruimen
1. Opsonofagocytose
> markeren bacteriën
2. Intracellulaire killing van enkel microben
3. Apoptose inductie -> hele cel doden
HC3
Acute Ontsteking
maandag 5 september 2022
17:54
1. Innate immunity: afremmen micro-organismen
2. Adaptive immunity: opruimen indringer (met T/B/antistoffen)
Acute ontsteking door:
- infecties
- necrose van weefsel
- vreemde lichamen
- immuunreacties
Oorzaak kenmerken ontsteking:
Dendritische cellen (huid) + macrofagen (weefsels) liggen klaar in weefsel om immuunrespons aan te
zetten -> vasodilatatie + hyperemie (meer bloedtoevoer)-> lekkage plasma in weefsel (edema) ->
neutrofielen treden lokaal uit bloedbaan om indringer aan te vallen -> fagocytose en herstel
, 1. Bloedstolling
Wond -> weefselschade -> bloedstolling
Primaire hemostase: klontering bloedplaatjes -> serotonine komt vrij -> vasoconstrictie (voorkomt
teveel bloedverlies)
Secundaire hemostase: bloedstollingscascade trombine -> fibronogeen>fibrine
2. Complement
Door sereus exsudaat komen meer complement eiwitten -> componenten gevormd
- Alternatieve pathway: complement bindt bacterie -> activatie complementeiwitten
- Klassieke pathway: bestaande antistoffen nodig -> binden antigen -> aan antilichaam bindt
complement
- Lectine pathway: complement bindt lectine
C3B blijft aan bacterie en hierdoor fagocytose, macrofaag heeft C3B receptor
C3A komt in omgeving en trekt neutrofielen/complementfactoren/mestcellen aan (chemotaxis)
C9 geactiveerd -> kan bacterie lyseren door Membrane Attack Complex
3. Mestcellen
Geactiveerd door:
- complement
- trombine
Functie:
- histamine + TNFa -> vasodilatatie
- toename vaat permeabiliteit
- vorming sereus exsudaat -> toevoer acute fase eiwitten
4. Macrofaag
- bindt LPS op gramnegatieve bacterie via LPS receptor (Toll like receptor, soort sensor)
- kunnen cytokines maken -> dilatatie vaatwand + activatie endotheel
TNF + IL-1 gemaakt door macrofagen
- activeren endotheel: andere expressie adhesiemoleculen op endotheel oppervlak
- activeren herstelrespons door collageen vorming
- systemische effecten -> hypothalamus -> koortscentrum