100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - 2.2 Orthopedagogiek $8.80   Add to cart

Summary

Samenvatting - 2.2 Orthopedagogiek

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een uitgebreide samenvatting van Orthopedagogiek 2.2. De samenvatting bevat de stof uit de hoorcolleges en uit de literatuur.

Preview 4 out of 39  pages

  • June 23, 2023
  • 39
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Orthopedagogiek blok 2

Leerdoelen orthopedagogiek
Hoorcollege 1: Wat is orthopedagogiek? (Blz. 3)
• Legt uit wat de discipline orthopedagogiek inhoudt.
• Legt uit hoe de discipline orthopedagogiek zich onderscheidt van aangrenzende
disciplines, zoals pedagogiek en kinder- en jeugdpsychiatrie.
• Benoemt welke geschiedkundige ontwikkelingen in de 19 e en 20e eeuw belangrijk
zijn geweest voor het orthopedagogisch werkveld.
• Welke doelgroep/ problematiek een orthopedagoog in het werk te maken heeft

Hoorcollege 2: Planmatig werken via de regulatieve cyclus (blz. 5)
• Benoemt de fases van de regulatieve cyclus van Van Strien
• Legt uit wat pedagogen doen tijdens de fase van de probleemstelling
• Beschrijft verschillende hypotheses om uiteindelijk tot een werkhypothese van
een probleemsituatie te komen.
• Legt uit wat pedagogen doen tijdens de fase van de diagnose
• Legt uit wat het begrip diagnosticeren betekent binnen de orthopedagogiek.

Hoorcollege 3: Plan, ingreep en evaluatie via de regulatieve cyclus (blz. 10)
• Legt uit wat pedagogen doen tijdens de fase van het plan
• Beschrijft het belang van samen met betrokkenen doelen formuleren binnen
complexe opvoedingssituaties.
• Legt uit wat pedagogen doen tijdens de fase van de ingreep
• Beschrijft de termen afstand + nabijheid binnen het werk van de (ortho)pedagoog.
• Legt het verschil uit tussen evidence-based en practice-based werken binnen het
(ortho)pedagogisch werkveld.

Hoorcollege 4: Jeugdigen met leerstoornissen (blz. 14)
• Beschrijft het verschil tussen een leerprobleem en een leerstoornis.
• Beschrijft de verschillende leerstoornissen (de specifieke lees- en
spellingsstoornis en de rekenstoornis) met de bijbehorende criteria.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
een leerstoornis.
• Beschrijft welke gevolgen leerstoornissen mogelijk kunnen hebben op de
ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij leerstoornissen en stemt deze
af met betrokkenen.

Hoorcollege 5: Jeugdigen met een lichtverstandelijke beperking (blz. 19)
• Beschrijft de criteria van een licht verstandelijke beperking.
• Beschrijft het onderscheid tussen een licht/ matig en ernstig verstandelijke
beperking.
• Beschrijft welke gevolgen een licht verstandelijke beperking kan hebben op de
ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
een licht verstandelijke beperking.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij een licht verstandelijke
beperking en stemt deze af met betrokkenen.

1

,Hoorcollege 6: Jeugdigen met een matige tot ernstige verstandelijke beperking
• Beschrijft de criteria van een matig tot ernstig verstandelijke beperking.
• Beschrijft welke gevolgen een matig tot ernstig verstandelijke beperking kan
hebben op de ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
een matig tot ernstig verstandelijke beperking.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij een matig tot ernstig
verstandelijke beperking en stemt deze af met betrokkenen.

Hoorcollege 7: Jeugdigen met een spraak- taalstoornis
• Beschrijft de criteria van de verschillende spraak- en taalstoornissen.
• Beschrijft welke gevolgen een spraak- en taalstoornis kan hebben op de
ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
een spraak- en taalstoornis.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij een spraak- en taalstoornis en
stemt deze af met betrokkenen.

Hoorcollege 8: Jeugdigen met een motorische beperking
• Beschrijft het verschil tussen motorische beperkingen en motorische stoornissen.
• Beschrijft de criteria van de verschillende motorische stoornissen.
• Beschrijft welke gevolgen een motorische stoornis of motorische beperking kan
hebben op de ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
een motorische beperking.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij een motorische stoornis of
motorische beperking en stemt deze af met betrokkenen.

Hoorcollege 9: Slechtziende en blinde jeugdigen (cluster 1)
• Beschrijft de criteria van slechtziendheid en blindheid.
• Beschrijft welke gevolgen slechtziendheid en blindheid kunnen hebben op de
ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij slechtziendheid en blindheid en
stemt deze af met betrokkenen.

Hoorcollege 10: Slechthorende en dove jeugdigen
• Beschrijft de criteria van slechthorendheid en doofheid.
• Beschrijft welke gevolgen slechthorendheid en doofheid kunnen hebben op de
ontwikkeling van een jeugdige en het opvoedproces van ouders.
• Beschrijft welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan de ontwikkeling van
slechthorendheid en doofheid.
• Onderbouwt welke interventies ingezet worden bij slechthorendheid en doofheid
en stemt deze af met betrokkenen.




2

,Hoorcollege 1
Waar komt het vandaan?
 Eind 18e eeuw vond er een paradigma plaats -> nieuwe manier van denken
rondom opvoeding en kinderen met problemen (het was pedagogisch
pessimisme en het wordt pedagogisch optimisme)
 Pedagogisch pessimisme (tot eind 18e eeuw): weinig aandacht voor kinderen
met een handicap/ beperking, kinderen werden vooral opgevangen, er was
medische zorg, geen zicht op verbetering = geen stimulans
 Vanaf eind 18e eeuw pedagogisch optimisme: meer aandacht voor kinderen
met een handicap/ beperking -> zelfredzaamheid stimuleren, kinderen kunnen
dingen aangeleerd en afgeleerd worden = meer stimulans en ondersteuning

Heilpedagogik: vanaf de 19e eeuw -> de zorg voor beperkte kinderen organiseren

Na WO2
 Verdere ontwikkeling pedagogisch en psychologische modellen en methoden ->
nadenken over opvoeding en stimulans
 Intrede term Orthopedagogiek i.p.v. heilpedagogik
 Emancipatorische bewegingen: hoe kunnen we kinderen met een beperking er
meer gelijk worden aan andere zonder beperking mensen -> meer betrekken

Orthopedagogiek is een verdeling tussen wetenschap en praktijk

Hoe te omschrijven als wetenschap?
• "Handelingsgerichte wetenschap die zich bezighoudt met bijzondere opvoeding"
• "Orthopedagogiek richt zich op de beschrijving van de aard en de achtergronden
van problemen bij het opvoeden met het oog op onderkenning, behandeling en
preventie." -> kijk niet alleen naar het kind maar ook naar de ouders en de hulp
die eventueel nodig is, als een kind bepaalde gedragskenmerken laat zien, moet
jij ervoor zorgen dat jouw zorg zich aanpast aan het probleem. De opvoeding is
een middel om met problemen van het kind om te gaan

Drie typen theorievorming:
1. (Probleem)Specifieke theorieën: het is heel specifiek en ze worden gebruikt
binnen een bepaald deel van het werkveld bijv. autisme of ADHD
2. Algemeen orthopedagogische theorieën: dit gaat over een algemene visie.
Hoe gaan we om met bepaalde hulpvragen en hulpverlening. Het zegt iets over
wat de orthopedagogiek is. Voorbeelden:
 De orthopedagogische vraagstelling: de vraag die een kind middels zijn gedrag
stelt aan zijn opvoeders. Bijvoorbeeld: help mij om meer structuur te bieden op
een dag -> antwoord ligt in de opvoeding
-> welke veranderingen moet worden genomen in de opvoeding om ervoor te
zorgen dat het kind zich optimaal kan ontwikkelen.
 Problematische opvoedingssituatie (POS): het gaat om een situatie waarin de
mensen die erin betrokken zijn (de ouders), geen perspectief (perspectiefloos)
meer hebben op verbetering dus we moeten deskundige hulp van buitenaf
inschakelen -> ik kan het niet meer aan.
3. Metatheoretische orthopedagogiek: discussies die gaande zijn binnen het vak.
Bijvoorbeeld over de aard, wat is het of waar kijken we naar of verhouding
theorie-praktijk, de helicopterview

3

, Conclusie: Geschiedenis en wetenschap
• Je benoemt welke geschiedkundige ontwikkelingen in de 19 e en 20e eeuw
belangrijk zijn geweest voor het orthopedagogisch werkveld.
− Pedagogisch optimisme: mogelijkheden voor kinderen met beperking
− Ontwikkelingen na WOII: steeds meer aandacht voor kinderen met een beperking
en steeds meer kijken naar de opvoedkundige aanpak
• Wat de discipline orthopedagogiek inhoudt (wetenschap en theorie)
− Handelingsgerichte wetenschap
− Opvoeding centraal: inzetten tot middel om problemen op te lossen
− Van probleemspecifiek tot metatheorie

Wat is het eigenlijk in de praktijk?
 “Methodisch handelen (agogie) gericht op opvoedingshulp in bijzondere situaties
ten gevolge van (ernstige) ontwikkelings- en opvoedingsproblemen” Sprang
-> bij orthopedagogiek is het methodisch handelen noodzakelijk en bij pedagogiek
is het gewenst. We begeven ons in een complex werkgebied -> er zijn dus vaak
meerdere problemen aanwezig.
 “Orthopedagogiek richt zich op de beschrijving van de aard en de achtergronden
van problemen bij het opvoeden met het oog op onderkenning, behandeling en
preventie” – Nakken (1999)

Verschil en overlap pedagogiek
 Bij orthopedagogiek moet er gelijk gehandeld worden, de opvoeding loopt vast.
Bij pedagogiek kijk je eerst nog naar de ‘normale’ behandeling.
 Orthopedagogiek is het verlengstuk van pedagogiek. Waar een pedagoog dus
niet verder kan, komt de orthopedagoog. Zit er meer achter bepaald gedrag?
 Een orthopedagoog is dus meer gespecialiseerd in bepaald probleemgedrag,
bijvoorbeeld autisme. De orthopedagoog geeft handvaten aan pedagoog
 Het doel is gelijk, maar verschil in noodzaak en inzet van middelen (inzet van
orthopedagogiek is vaak intensiever, bijvoorbeeld bepaalde therapie of training)

Verschil en overlap kinder- en jeugdpsychiatrie en psychologie?
 Bij kinderpsychologie kijk je meer naar de ontwikkeling en waar loopt het hierin
vast en bij orthopedagogiek kijk je meer naar de opvoeding -> wat kun je er
verder mee -> ze sluiten dus nauw aan.
 Wat is het verschil tussen psychologie en psychiatrie? -> De psychiatrie hebben
een medische achtergrond en mogen ook medicijnen voorschrijven. Een
psycholoog mag dat niet. Psychiater mag bij ADHD ritalin voorschrijven
 Overeenkomsten: als ze de juiste beroepsopleiding hebben gevolgd, mogen ze
allemaal diagnosen voorschrijven.
 Het verschil zit vooral in de focus -> bij orthopedagogiek ligt de focus vooral in de
opvoeding (inzetten als middel).
 De verschillende disciplines werken vaak met elkaar samen.
 Doelgroep en problematiek: problematische opvoedingssituaties (POS)




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daphbenitez01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.80
  • (0)
  Add to cart