100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard

 266 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Een duidelijke samenvatting inclusief afbeeldingen

Last document update: 7 year ago

Preview 8 out of 20  pages

  • February 5, 2017
  • February 25, 2017
  • 20
  • 2011/2012
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017


Inhoud
Wat is het verband tussen genen en gedrag? ......................................................................................... 3
Evolutie en natuurlijke selectie ........................................................................................................... 3
Genen en erfelijkheid .......................................................................................................................... 3
Chromosomen, genen en DNA ........................................................................................................ 4
Hoe is de interne communicatie van het lichaam geregeld? .................................................................. 4
Het neuron: bouwsteen van het zenuwstelstel .................................................................................. 5
De belangrijkste onderdelen van het neuron ................................................................................. 5
Hoe neuronen werken..................................................................................................................... 6
De actiepotentiaal ........................................................................................................................... 6
Synaptische transmissie .................................................................................................................. 7
Neurotransmitters ........................................................................................................................... 8
Zeven belangrijke neurotransmitters .............................................................................................. 8
Synchroon vuren ............................................................................................................................. 9
Plasticiteit ........................................................................................................................................ 9
Gliacellen: een zelfhulpgroep voor neuronen ................................................................................. 9
Het zenuwstelsel ............................................................................................................................... 10
Het centrale zenuwstelsel ............................................................................................................. 10
Het perifere zenuwstelsel.............................................................................................................. 10
Het endocriene stelsel ....................................................................................................................... 11
Hormonale functies van de belangrijkste endocriene klieren ...................................................... 11
Bijwerkingen van psychoactieve middelen ....................................................................................... 12
Hoe produceren de hersenen gedrag en psychische processen? ......................................................... 12
De drie lagen in de hersenen............................................................................................................. 12
Het limbische systeem: emoties, herinneringen en meer ............................................................ 13
De cerebrale cortex (hersenschors): de ‘denkhoed’ van de hersenen ......................................... 14
Kwabben van de cerebrale cortex ..................................................................................................... 15
1. De frontaalkwabben .............................................................................................................. 15
2. De pariëtaalkwabben ............................................................................................................ 16
3. De occipitaalkwabben ........................................................................................................... 16
4. De temporaalkwabben .......................................................................................................... 16
De associatiecortex ....................................................................................................................... 16
De samenwerkende hersenen....................................................................................................... 17
Cerebrale dominantie........................................................................................................................ 17
Taal, communicatie en emoties .................................................................................................... 17

1

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017
Verschillende verwerkingsstijlen ................................................................................................... 17
Sommige mensen zijn anders, maar dat is normaal ..................................................................... 17
Mannelijke en vrouwelijke hersenen ............................................................................................ 17
Drie principes om te onthouden over de hersenen ...................................................................... 18
Specialisatie van de hersenhelften................................................................................................ 18
Samenvatting uit het boek ‘psychologie – een inleiding’...................................................................... 19
Kernvraag 2.1: Wat is het verband tussen genen en gedrag? .......................................................... 19
Kernvraag 2.2: Hoe is de interne communicatie van het lichaam geregeld?.................................... 19
Kernvraag 2.3: Hoe produceren de hersenen gedrag en psychische processen?............................. 19




2

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017

H2 Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Biopsychologie: Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en de
omgeving bestudeert.

Wat is het verband tussen genen en gedrag?
Bij de geboorte zijn de menselijke hersenen al ‘geprogrammeerd’ voor taal, sociale interacties,
zelfbehoud en veel andere functies. Hoe is dit potentieel in het weefsel van de hersenen ingebouwd?
Het wetenschappelijk antwoord steunt op het concept van evolutie, het proces waarbij organismen
geleidelijk veranderen doordat ze zich aanpassen aan een veranderende omgeving.

Evolutie: Het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort doordat die zich
succesvol aanpast aan zijn omgeving.

Kernconcept 2.1
De evolutie heeft psychologische processen fundamenteel vormgegeven. Dit komt doordat de
evolutie ten gunste werkt van genetische variaties die zorgen voor gedrag waarmee het individu zijn
kans op overleving en voortplanting vergroot.

Evolutie en natuurlijke selectie
Creationisme: De religieus geïnspireerde opvatting dat het universum en al het leven op aarde
(planten, dieren, mensen) hun ontstaan te danken hebben aan een bijzondere (goddelijke)
scheppingsdaad.

Natuurlijke selectie: Drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best aangepaste
organismen ‘selecteert’.

Met behulp van dit proces van aanpassing en evolutie kunnen we veel psychologische waarnemingen
begrijpen. Menselijke fobieën (extreme en verlammende angsten) worden bijna altijd veroorzaakt
door prikkels die voor onze voorouders een teken van gevaar waren.

Evolutionaire psychologie heeft een elegante oplossing gevonden voor het nature-nurture vraagstuk,
op grond van de theorie dat gedrag evolueert uit de interactie tussen erfelijkheid en de eisen die de
omgeving stelt.

Genen en erfelijkheid
Ook is de erfelijkheid van invloed op psychologische eigenschappen, zoals ons basistemperament,
hoe snel we angstig worden en bepaalde gedragspatronen. Een oorzaak van je eigen uniciteit ligt in
je ervaring: de omgeving waarin je bent opgegroeid. Een ander verschil tussen jou en je beide ouders
ontstaat door de willekeurige combinatie van kenmerken die door elk van je beide ouders aan jou
zijn doorgegeven. Deze gemengde erfenis bepaalt je eigen unieke genotype.

Genotype: Kenmerken van een organisme zoals die genetisch zijn vastgelegd.

Als het genotype de ‘blauwdruk’ is, zijn de daaruit voortkomende fysieke eigenschappen het
fenotype. Eigenlijk behoren alle waarneembare kenmerken tot het fenotype, dus ook gedrag.

Fenotype: Waarneembare fysieke kenmerken van een organisme.

Niet alleen het genetische patroon bepaalt de uiteindelijke lichamelijke kenmerken, maar ook de
omgeving, die onder meer bestaat uit biologische invloeden als voeding, ziekte en stress.



3

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017

Chromosomen, genen en DNA
Elke cel in het lichaam bevat een volledige verzameling biologische instructies, genomen genoemd,
voor het opbouwen van het organisme. Voor de mens zijn deze instructies vastgelegd in 23 paar
chromosomen.

Genoom: Het genoom van een organisme omvat één complete set van chromosomen.

Chromosoom: Lange, dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt als de
kralen van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA.

DNA: Lang, complex molecuul dat informatie bevat over alle genetische eigenschappen. De volledige
naam voor DNA is desoxyribonucleïnezuur.

Genen: Stukjes van een chromosoom waarin de
codes voor de erfelijke lichamelijke en psychische
eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen.
Ze vormen de functionele elementen van een
chromosoom.

Op een nog kleinere schaal bestaan genen uit nog
kleinere moleculaire eenheden, zogenoemde
nucleotiden.

Twee van de 46 chromosomen (23 paar) verdienen
speciale aandacht: de geslachtschromosomen. Deze worden X en Y genoemd vanwege hun vorm; ze
dragen genen die informatie bevatten over de ontwikkeling van een mannelijk of vrouwelijk
fenotype. We ontvangen allemaal een X-chromosoom van onze biologisch moeder. Daarnaast
ontvangen we een X- of Y-chromosoom van onze biologische vader.

Geslachtschromosoom: Een chromosoom dat onze lichamelijke geslachtskenmerken bepaalt.
Vrouwen hebben twee X-chromosomen en mannen en X- en een Y-chromosoom.

Chromosomen die geen geslachtschromosomen zijn, worden autosomen genoemd.

Autosoom: Een chromosoom dat geen geslachtchromosoom is; bij de mens dus niet het X- of Y-
chromosoom, maar een chromosoom uit de 22 paar andere chromosomen.

Hoe is de interne communicatie van het lichaam geregeld?
Er zijn twee communicatiesystemen:

 Zenuwstelsel
 Hormoonstelsel of endocriene stelsel

Het zenuwstelsel reageert snel met zijn uitgebreid netwerk van zenuwcellen dat berichten in prikkels
van elektrische en chemisch energie door het lichaam transporteert.

Het hormoonstelsel werkt trager, stuurt vervolgsignalen waardoor de reactie die door het
zenuwstelsel in gang was gezet, wordt ondersteund en in stand wordt gehouden. Hiertoe maken de
hormoonklieren, met inbegrip van de hypofyse, schildklier, bijnieren en geslachtsorganen, gebruik
van signaalstoffen die hormonen worden genoemd.




4

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017
Kernconcept 2.2
De twee interne signaalsystemen van het lichaam, het zenuwstelsel en het endocriene stelsel,
gebruiken beide chemische boodschappers om met doelen in het gehele lichaam te communiceren.

Deze twee signaalsystemen zijn de biologische basis voor al onze gedachten, emoties en
gedragingen. Ze geven ook inzicht hoe middelen zoals cafeïne, alcohol, XTC en Prozac de chemie van
de geest kunnen wijzigen.

Het neuron: bouwsteen van het zenuwstelstel

Neuron: Een cel, ook wel zenuwcel genoemd, die is gespecialiseerd in het ontvangen en doorsturen
van informatie naar andere cellen in het lichaam. Een bundeling van een groot aantal neuronen
wordt een zenuw genoemd.

Hoewel neuronen verschillen in vorm en omvang, hebben ze in wezen allemaal dezelfde structuur en
geleiden ze signalen op dezelfde
manier. Toch onderscheiden
biopsychologen drie grote groepen
neuronen aan de hand van hun
locatie en functie:

 Sensorische neuronen
 Motorische neuronen
 Schakelcellen

Sensorische neuron: Zenuwcel die
boodschappen van sensorische receptoren naar het centrale zenuwstelsel geleidt.

Motorische neuron: Zenuwcel die boodschappen van het centrale zenuwstelsel naar de spieren
en/of klieren geleidt.

Schakelcel: Zenuwcel die boodschappen van de ene zenuwcel doorgeeft aan de andere en vooral
voorkomt in de hersenen en in het ruggenmerg.

De belangrijkste
onderdelen van het
neuron




5

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017

Hoe neuronen werken
De ‘ontvangers’, waar het grootste deel van de binnenkomende signalen binnenkomen, bestaan uit
vertakte vezels die dendrieten worden genoemd.

Dendrieten: Vertakte uitlopers van het cellichaam van een neuron die de informatie binnenhalen.

Dendrieten geven hun berichten door aan het centrale deel van het neuron, het zogenaamde
cellichaam of soma.

Soma: Gedeelte van de cel waar de kern zich bevindt. De kern bevat de chromosomen. Dit gedeelte
van de cel wordt ook wel cellichaam genoemd. Het evalueert de impulsen die het ontvangt van
honderden of soms zelfs van duizenden andere neuronen, vaak tegelijkertijd.

Axon: De lange uitloper van een zenuwcel die de informatie vanuit het cellichaam naar de
eindknopjes vervoert. De informatie verplaatst zich in de vorm van een elektrische lading.

Als excitatie (signaal: vuren) het ‘wint’ van inhibitie (signaal: vuur niet), vuurt het neuron zelf een
signaal, dat langs een ‘verzendende’ vezel, het zogenoemde axon, wordt geleid.

Myelineschede: De myelineschede is een wit, vetachtig weefsel dat de zenuwen van het perifere
zenuwstelsel bedekt. De witte, met myeline bedekte, zenuwbundels in de hersenen en het
ruggenmerg geven deze de witte kleur. De grijze stof die daar ook voorkomt wordt gevormd door de
zenuwcellichamen die erin liggen.

Myeline: Myeline is een vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult.
Myeline geeft de witte stof zijn witte kleur. Het zorgt ervoor dat boodschappen
(zenuwimpuls|zenuwimpulsen|actiepotentiaal) sneller worden doorgestuurd.

Knoop van Ranvier: Insnoeringen van Ranvier (ook wel knopen van Ranvier genoemd) zijn
regelmatige onderbrekingen in het myeline-omhulsel rond een dendriet of axon.

Eindplaatje: Het contactpunt van een uitloper van een motorische zenuwcel met een spiervezel.

De actiepotentiaal
Als de stimulatie van het cellichaam een kritiek niveau bereikt, ontstaat een elektrische prikkel in het
axon en ‘vuurt’ de cel. In hun normale rusttoestand (rustpotentiaal) geven de ionen (elektrische
energie) het axon aan de binnenkant een negatieve elektrische lading en aan de buitenkant een
positieve lading. Deze ongelijke verdeling van positieve en negatieve lading is een instabiel evenwicht
dat gemakkelijk kan worden verstoord.

Rustpotentiaal: Elektrische lading van het
axon in rust, als het neuron gereed is om
te ‘vuren’.




6

,Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017
Als het cellichaam wordt gestimuleerd, veroorzaakt dit een reeks gebeurtenissen die tezamen de
actiepotentiaal wordt genoemd.

Bij depolarisatie (een proces) verandert de interne lading van dat axondeel van negatief naar positief.

Wordt de prikkeldrempel niet overschreden, dan dooft de depolarisatie uit en treedt er geen
actiepotentiaal op. Wanneer de drempelwaarde wel overschreden wordt, is het proces van
depolarisatie niet meer te stoppen en er ontstaat dan een impuls (alles-of-nietsprincipe).




Actiepotentiaal: Zenuwimpuls die wordt veroorzaakt door een verandering in de elektrische lading
op de celmembraan van het axon. Als het neuron ‘vuurt’, plant deze lading zich voort over het axon
en zet de eindknopjes aan tot het uitscheiden van neurotransmitters.

Alles-of-nietsprincipe: Verwijst naar het feit dat het neuron óf volledig vuurt óf helemaal niet.

Synaptische transmissie
Hoewel neuronen dicht bij elkaar liggen, raken ze elkaar niet. Een microscopische opening tussen de
zenuwcellen, de zogenoemde synaps, werkt in de meeste neuronen als elektrische isolator. Deze
synaptische spleet verhindert dat de lading direct van het axon naar de volgende cel springt. Om een
signaal over de synapsspleet te geleiden, moet het neuron eerst een kleine, bolvormige structuur
stimuleren, de zogenoemde eindknop. Bij een reeks opmerkelijke gebeurtenissen, de zogenoemde
synaptische transmissie, wordt het elektrische signaal omgezet in een chemisch signaal dat de
synapsspleet tussen neuronen over kan steken naar de volgende zenuwcel.




7

, Samenvatting H2: Biopsychologie, neurowetenschappen en de menselijke aard
Datum: Januari 2017
Synaps: Microscopisch kleine spleet waarlangs de communicatie
tussen neuronen plaatsvindt. Synapsen komen ook voor tussen
neuronen en de spieren of klieren die ze van berichten voorzien.

Eindknop: Kleine verdikking aan het uiteinde van het axon. Bevat
neurotransmitters, die de boodschap van het neuron in de synaps
brengen.

Synaptische transmissie: Transport van de informatie door de synaptische spleet (van het ene
neuron naar het andere bijvoorbeeld) door middel van neurotransmitters.

Neurotransmitters
Als de elektrische impuls bij de eindknop aankomt, worden de kleine kanaaltjes die zich vlak bij de
synaps bevinden, doorlaatbaar. Daardoor komt de inhoud uit de blaasjes, de chemische
neurotransmitters, in de synaps vrij. Door deze vrijgekomen neurotransmitters wordt het signaal van
de zenuw over de spleet overgebracht naar het volgende neuron in de keten. Als de
neurotransmitters de juiste vorm hebben, passen ze in speciale receptoren van het ontvangende
neuron; dit is te vergelijken met de wijze waarop een sleutel in een slot past.

Neurotransmitter: Chemische boodschapper die neurale berichten van de ene kant van de
synaptische spleet naar de andere kant brengt. Sommige hormonen hebben dezelfde chemische
samenstelling als sommige neurotransmitters.

Nadat de transmittermoleculen hun werk hebben gedaan, worden ze door andere stoffen
afgebroken (de zogeheten MAO’s), of opnieuw in de blaasjes in de synapsknop opgenomen, waar ze
worden hergebruikt.

Zeven belangrijke neurotransmitters
Neurotransmitter Normale functie Problemen door tekort of
teveel
Dopamine Produceert sensaties van genot en Schizofrenie
bevrediging Ziekte van Parkinson
Wordt gebruikt door neuronen van het
CZS die betrokken zijn bij vrijwillige
bewegingen.
Serotonine Reguleert slaap en dromen, stemmingen, Depressie
pijn, agressie, eetlust en seksueel gedrag Bepaalde angststoornissen
Obsessieve-compulsieve
stoornis
Norepinefrine/ Wordt gebruikt door neuronen in het Hoge bloeddruk
noradrenaline autonome zenuwstelsel en door Depressie
neuronen in bijna elk deel van de
hersenen.
Reguleert hartslag, slaap, stress, seksuele
ontvankelijkheid, alertheid en eetlust
Acetylcholine Is de belangrijkste neurotransmitter in Bepaalde spierziekten
neuronen die berichten van het CZS Ziekte van Alzheimer
vervoeren. Speelt ook een rol bij
sommige soorten van leren en
herinneren
GABA Is de belangrijkste blokkerende Angst
neurotransmitter in neuronen van CZS. Epilepsie

8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studenthbotp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added