Al in gedichten & spotprent tussen de 17 e en 19e eeuw zie je dat ouders én leerkrachten niet altijd op
eén lijn liggen wat betreft hoe met kinderen om te gaan (moeten ze spelen, moeten ze leren etc..)
Kinderopvang onder de loep
- Jonge kinderen = 0 – 6 jaar.
- Praktijk, beleid (ook politiek) en wetenschap hebben invloed op elkaar als het gaat om
kinderopvang
Spanningsvelden
- Moderne opvattingen én tradities
- Professionaliteit/kwaliteitszorg én vanzelfsprekend ; je wil aan de ene kant objectief naar kinderen
kijken (met volgsystemen) maar aan de andere kant (vanzelfsprekendheid) wil je ook dat een leidster
sensitief en lief is naar het kind.
- Continuïteit én discontinuïteit; ga je door zoals je doorgaat, of onderbreek je dat in het boek gaat
het voornamelijk hier over (ook mbt. de tijdsgeest).
3 functies van de kinderopvang (en binnen die functies kunnen er ook spanningsvelden ontstaan.
- economische functie = kinderopvang bestaat zodat ouders kunnen werken (begin 20 e eeuw
voornamelijk moeders.
- educatieve functie = op de kinderopvang moeten kinderen iets leren
- sociale functie = verkleinen verschillen/achterstanden (tussen klassen, kinderen met en zonder
taalachterstand etc..)
De functies worden bepaald door:
o Maatschappelijke context
o Wetenschappelijke context
o Machtsrelaties die er in een samenleving bestaan
Om inzicht in de functies te krijgen; welke functie is belangrijk én waarom is het belangrijk zijn er
vragen die we onszelf kunnen stellen:
- Hoe ziet een samenleving eruit?
- Wat weten de burgers die daar wonen?
- Wie bepaalt er wat we belangrijk vinden?
Je ziet in het boek dat zodra er verschuivingen komen binnen de macht/samenleving ook de functies
in de kinderopvang gaan verschuiven.
Machtsrelaties
Macht kan ons bewust en onbewust beïnvloeden
- Relatie tussen individu én samenleving een machtsrelaties
- Ideeën van Michel Foucault: ‘macht beïnvloedt ons doen en laten’
- Kennis is macht
- Niet alleen repressief/onderdrukkend
- Producerend, sturend, controlerend, ‘disciplinerend’
,- (dominant) discours; de heersende norm; wordt vaak bepaald door personen met macht maar, ook
door de wetenschap er staat als het ware een soort spotlight op; het zorgt ervoor dat bepaalde
dingen in de samenleving wel gezien worden en bepaalde dingen niet
= niet fatalistisch (het is niet onvermijdelijk), je kunt ook kritisch zijn op het ‘dominante
discours
Voorbeeld: NVAO (organisatie verantwoordelijk voor accrediteren van opleidingen in het onderwijs)
en opleidingen willen graag een ‘voldoende’ halen. Elke 6 jaar wordt bv. de opleiding van SPO
geaccrediteerd. Ook al is SPO niet het met alle standaarden eens, ze zullen wel moeten voldoen aan
deze standaarden, ze gaan toch mee. SPO is praktijk stichtend. NVAO is dan de macht (dominante
discours).
Machtsrelaties worden geanalyseerd (in het boek wordt gedurende 150 jaar dit gedaan)
- Dit doen we zodat we beter praktijken en ideeën rond de zorg voor jonge kinderen begrijpen (hoe is
het ontstaan)
Voor het tentamen moet je van de volgende thema’s weten hoe de volgende zaken zich in de tijd
ontwikkelen én hoe het komt dat dit zich zo voordoet/ontwikkelt (waarom blijft het hetzelfde óf
verandert dit juist)
1. Moeder-kind relatie
- Rol van de moeder
- Wat betekent de moeder voor haar kind
- Hoe kan moeder het kind helpen in de ontwikkeling
2. Ontwikkeling van het kind
- Hoe zou een kind zich volgens de samenleving moeten ontwikkelen.
- Wat is er belangrijk in deze ontwikkeling?
- Waar ligt de focus op (dominante discours)
3. Relatie gezin-samenleving
- Wat voor kinderen krijgt ‘de samenleving’ wat voor kinderen voeden we op?
- Wat is de rol van de samenleving?
, Begin 20e eeuw (tot WOI)
Hoe zag de samenleving eruit?
- Mechanisatie/Industrialisatie
Mankracht vervangen door machines
Veel fabrieken
Gezinnen verhuizen van platteland naar stad (urbanisatie) om in de fabriek te werken;
levensomstandigheden slecht in steden; vervuilt drinkwater (veel slechter dan platteland!)
- Vrouwen aan het werk
Arbeidsparticipatie is hoog; niet uit luxe maar.. ze kunnen met alleen het werk van de man
(60-70 uur in de week) kunnen ze niet rondkomen.
Werd wel iets minder toen verbod kinderarbeid kwam (jonge meisjes)
- Zeer hoge kindersterfte (vooral jonge meisjes)
Hygiëne
Opvoedgewoonte
De rijkere mensen in de samenleving (gegoede burgerij, bourgeoisie) hebben bovenstaande
problemen niet. Zij hebben wel veel invloed (dominante discours) over hoe om te gaan met de
problemen.
Bezorgdheid van gegoede burgerij over arbeidersklasse
Volgens inspectie (gegoede burgerij) is er
ook iets mis met het moraal van de
arbeidersklasse. = probleem
- Bezorgdheid gaat niet over de arbeiders maar wel over hun eigen positie. Bang voor opstand!
- Hoge kindersterfte grote reden voor arbeidersklasse om zich te verzetten
- Quote van spandoek arbeidersklasse:
‘Lage salarissen, lange uren, brutale basen en kindersterfte 62%, dat is het leven van de arme mens!’
- Reactie van rijke burgers: kindersterfte komt omdat al die vrouwen werken, vrouwen hadden thuis
moeten blijven bij het kind, dan was dit nooit gebeurd (= de dominante discours)
- Er komt geboortebeperking zorgt ook voor angst bij rijke burgers: ‘moeten we zelf in de fabriek?’
Samengevat; twee angsten bij rijke burgers
1. Eigen positie; bang voor opstand
2. Moeten we straks zelf in de fabrieken werken?
L’Ignorance assasine (=onwetendheid doodt)
Kindersterfte heel hoog (30 – 45% van alle overlijdens jonge kinderen)
Oorzaken:
1. Onwetendheid over opvoedgewoonten (volgens rijkere burgers vooral de oorzaak
a. Kunstmatige voeding (vulden aan met soep en aardappelpuree bijvoorbeeld)
b. Melk en spenen van slechte kwaliteit
c. Kalmeringsmiddelen
Context wordt niet meegenomen, vrouwen konden bv. geen borstvoeding geven omdat ze
moesten werken en konden geen goede voeding kopen (alleen aardappels). Rijke burgers
verhelpen dit probleem niet, houden zich hier niet mee bezig.
2. Zorgen om denataliteit (geboortecijfer is zo laag dat het bevolkingsaantal daalt en de
bevolking veroudert).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Christinaortho. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.61. You're not tied to anything after your purchase.