uitgebreide samnenvatting t.o.v. belastingheffing over BV's, NV en multinationaal. Daarnaast wordt ook zeer duidelijk het zakelijkheidsbeginsel uitgelegd en hoe een opwaartse of neerwaartse correctie plaatsvind.
Inleiding tot de belastingheffing van multinationals
Prof. dr. J.L. van de Streek1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Hoe wordt winst van een multinationale onderneming belast?
2.1 Seperate entity-benadering
2.2 Aanknopingspunten voor de belastingheffing over ondernemingswinst
2.3 Rol van belastingverdragen
3. Het zakelijkheidsbeginsel
3.1 Inleiding
3.2 Belastingrulings
3.3 Op- en neerwaartse correcties
4. Internationale oplossingen tegen belastingontwijking
4.1 Aanscherping van de verrekenprijsrichtlijnen
4.2 Automatische uitwisseling van informatie over belastingrulings tussen
belastingdiensten
4.3 Automatische uitwisseling van landenrapporten tussen belastingdiensten (CbCR)
4.4 Publieke openbaarmaking van landenrapporten (PCbCR)
5. Toekomstige hervormingen?
5.1 OESO/G20-project om de uitdagingen van de digitale economie aan te pakken
5.2 Pijler 1
5.3 Pijler 2
5.4 Ontwikkelingen op EU-niveau
6. Afsluiting
1. Inleiding
De belastingheffing van multinationals staat wereldwijd al jaren in de schijnwerpers. Je kunt
geen krant openslaan of het gaat wel over belastingontwijking door multinationale bedrijven
zoals Google, Amazon, Starbucks, Nike en Ikea. De kiem voor de maatschappelijke onvrede
over het belastinggedrag van multinationals is gelegd in 2008. Door de financiële en
economische crisis, die in 2008 begon, kwam de vraag op wie de rekening moest gaan
betalen. Banken moesten worden gered door overheden, landen kregen noodkredieten en de
economie slonk. Burgers voelden de crisis in hun portemonnee en overheden waren op zoek
naar geld. De belastingdruk op arbeid en consumptie had zo’n beetje zijn top bereikt. De
pijlen van burgers, politiek en maatschappelijke organisaties - zoals Oxfam Novib, Tax
Justice en SOMO – begonnen zich collectief te richten op multinationals. Die zouden hun
‘fair share’ aan belastinggeld moeten gaan betalen. De storm waarin de belastingheffing van
multinationals sindsdien is beland, lijkt voorlopig nog niet te zijn gaan liggen. Integendeel, de
coronacrisis, de klimaatcrisis en de oorlog in de Oekraïne (olie- en gascrisis) lijken de vraag
of multinationals wel eerlijk belasting betalen verder te hebben aangewakkerd.
In deze inleiding wordt de kern van de belastingheffing van multinationals besproken. Ook
wordt aandacht besteed aan de belangrijkste maatregelen die in OESO- en EU-verband zijn
getroffen tegen belastingontwijking door multinationals. Ten slotte wordt kort vooruitgeblikt
1
Hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit Leiden.
1
,op mogelijk toekomstige hervormingen van de wijze waarop de winst van multinationals
wordt belast.
2. Hoe wordt de winst van een multinationale onderneming belast?
2.1 Seperate entity-benadering
Aan de top van een multinationale onderneming staat doorgaans een moedervennootschap die
(in)direct de aandelen houdt in dochtervennootschappen die in verschillende landen zijn
gevestigd. De hoofdkantoorfunctie die moedervennootschap vervult, bestaat veelal uit een
verzameling van management-, coördinatie en/of controlefuncties. In de
dochtervennootschappen zijn de bedrijfsonderdelen ondergebracht, waaronder bijvoorbeeld
inkoop, productie, verkoop en marketing, distributie, onderzoek en ontwikkeling en
ondersteunende diensten op het gebied van IT, klantenservice, personeelszaken, etc. Vanuit
economische optiek opereert de multinationale onderneming als één geheel en maakt
wereldwijd één (geconsolideerde) winst. De aandeelhouders zullen zijn geïnteresseerd in de
totaal door de multinationale onderneming gemaakte winst. Er bestaat echter geen wereldwijd
belastingstelsel dat de multinationale onderneming als een geheel in de heffing betrekt. In
plaats daarvan worden de moedervennootschap en haar dochtervennootschappen afzonderlijk
in de heffing betrokken van lokale winstbelastingen. Landen zijn soeverein om een
winstbelastingstelsel naar eigen inzichten vormen te geven. Het afzonderlijk belasten van de
vennootschappen die deel uitmaken van een multinationale onderneming wordt in het
internationale belastingrecht ook wel de seperate entity-benadering genoemd. Hieronder is
een voorbeeld opgenomen van Nederlandse multinationale onderneming.
Voorbeeld 1
In dit voorbeeld staat aan de top van de Nederlandse multinationale onderneming
moedervennootschap A, die alle aandelen heeft in dochtervennootschap B,
dochtervennootschap C en dochtervennootschap D. Welke landen waarin de
moedervennootschap en haar dochtervennootschappen actief zijn, kunnen de winst van die
vennootschappen in de heffing van een winstbelasting betrekken? Het antwoord op de vraag
hangt af van nationale winstbepalingsstelsels (par. 2.2) en de interactie met tussen landen
gesloten belastingverdragen (par. 2.3).
2
, 2.2 Aanknopingspunten voor de belastingheffing van ondernemingswinst
Voor het antwoord op de vraag is van belang dat winstbelastingstelsels wereldwijd in de regel
(slechts) twee aanknopingspunten hanteren om een vennootschap in de heffing te betrekken.
Een staat betrekt een vennootschap in de regel in de heffing van een winstbelasting indien:
een vennootschap is gevestigd in die staat; en
een vennootschap, die in het buitenland is gevestigd, in die staat een onderneming drijft
door middel van een in die staat gelegen filiaal (vaste inrichting).
De twee opgesomde aanknopingspunten zijn algemeen internationaal geaccepteerd. Zonder de
aanwezigheid van één van deze twee aanknopingspunten, betrekt een staat doorgaans een
vennootschap niet in de heffing van de winstbelasting.2 Afhankelijk van de aan een
winstbelastingstelsel ten grondslag liggende beleidskeuzes, wordt een lokaal gevestigde
vennootschap in de heffing betrokken voor de winst waar ook ter wereld gemaakt
(wereldwinststelsel) dan wel voor de winst die is gemaakt op het grondgebied van die staat
(territoriaal stelsel). In de praktijk bevinden de meeste belastingstelsels zich in een spectrum
tussen een wereldwinststelsel en een territoriaal stelsel. Tot de invoering van de Tax Cuts and
Jobs Act in 2018 hadden de Verenigde Staten van Amerika een vergaand wereldwinststelsel.
Singapore en Hongkong zijn daarentegen voorbeelden van landen met een sterk territoriaal
gebaseerd winstbelastingstelsel. Het Nederlandse winstbelastingstelsel betrekt een in
Nederland gevestigde vennootschap in beginsel in de heffing van de wereldwinst, maar onder
andere vanwege de deelnemingsvrijstelling (die ook geldt voor dividenden die worden
ontvangen van in het buitenland gevestigde dochtervennootschappen) heeft ons stelsel
territoriale trekjes.
De vraag rijst wanneer een winstbelastingstelsel van een staat een vennootschap beschouwt
als te zijn gevestigd in die staat. Vaak wordt door staten een onderscheid gemaakt tussen
lokaal opgerichte vennootschappen en vennootschappen die elders zijn opgericht. Een
winstbelastingstelsel van een staat naar wiens recht een vennootschap is opgericht, merkt vaak
die vennootschap (tevens) aan als fiscaal-ingezeten vennootschap. Het oprichtingsrecht van
een staat bepaalt derhalve vaak de statutaire zetel én de fiscale zetel van een vennootschap.
Dit is ook het geval in het Nederlandse winstbelastingstelsel. Op grond van artikel 2, vijfde
lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 worden vennootschappen die zijn
opgericht naar Nederlands recht, zoals nv’s en bv’s, geacht in Nederland te zijn gevestigd. Zij
zijn op de voet van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting over in beginsel hun wereldwinst. Een
winstbelastingstelsel van een staat merkt vaak vennootschappen die zijn opgericht naar
vreemd recht aan als ingezeten vennootschap indien de werkelijke leiding van die
vennootschap is gelegen in die staat. Onder werkelijke leiding wordt in beginsel het bestuur
van de vennootschap verstaan. In het Nederlandse winstbelastingstelsel worden
vennootschappen die niet naar Nederlands recht zijn opgericht, maar waarvan wel de
werkelijke leiding in Nederland is gelegen, aangemerkt als fiscaal-ingezeten vennootschap.3
2
Uiteraard bestaan hier uitzonderingen op, bijvoorbeeld in het kader van de bestrijding van misbruik van het
belastingrecht, maar die vallen buiten het bestek van de stof.
3
Naar buitenlands recht opgerichte vennootschappen waarvan de werkelijke leiding in Nederland is gelegen,
zijn op grond van artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in Nederland gevestigd. Zij zijn op de
voet van artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 belastingplichtig als
een in Nederland gevestigd lichaam voor de wereldwinst, en wel als zogenoemde “andere vennootschap met een
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sosa03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.