Hand-opdrachtenboek 6a Biologie voor Jou 2e Fase Vwo
Samenvatting Hoofdstuk 1 Voeding - VWO 6 - Biologie voor Jou.
Complete samenvatting over voeding, waarin alle leerstof beschreven staat van dit hoofdstuk, zodat jij een goed cijfer haalt op je volgende proefwerk! Ook ideaal om alle stof te herhalen ter voorbereiding op de eindexamens :) Inclusief ...
Basisstof 1: Voeding
Autotroof: organisme heeft eigen assimilatie door middel van zonlicht, ze kunnen uit
anorganische stoffen, organische stoffen maken.
Heterotroof: organismen die niet in staat zijn om anorganische stoffen om te zetten in
organische stoffen, en hebben andere organismen nodig om aan energie te komen
De darmen van de mens zijn veel korter dan bij andere primaten, omdat de mens veel
makkelijker eten kan verteren, hierdoor duurt het veel minder lang om het kanaal te passeren.
De mens kookt, bakt of roostert zijn voedsel, waardoor het veel gemakkelijker is te kauwen en
te verteren. Het resultaat is dat er per portie meer calorieën beschikbaar komen.
• Planten hebben celwanden om hun cellen, deze zijn moeilijk te verteren, maar door het
koken gaan deze wanden kapot
Basisstof 2: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt
• Bevatten voedingsstoffen → bruikbare delen van voedingsmiddelen
• Kunnen worden gebruikt als bouwstof, brandstof of reserve
o Bouwstoffen voor de vorming van cellen en weefsels → voor de groei,
ontwikkeling van het lichaam en voor de vervanging van afgestorven cellen
o Brandstof als energie om te kunnen bewegen en de lichaamstemperatuur op peil
te houden. Ook voor groei, ontwikkeling en herstel is energie nodig
▪ Levert energie door dissimilatie
o Reserve: voedingsstoffen die niet direct gebruikt kunnen worden, worden
opgeslagen (vooral vet)
6 belangrijke groepen voedingsstoffen:
1. Eiwitten (proteïnen)
Grote moleculen moeten
2. Koolhydraten afgebroken worden voor opname
3. Vetten (lipiden)
4. Water
5. Mineralen (zouten)
6. Vitaminen
Deze voedingsstoffen heb je allemaal nodig om gezond te blijven, een tekort kan ziekte
veroorzaken
Eiwitten
• Stof waarbij elk molecuul is opgebouwd uit amino-eenheden
o 20 verschillende aminozuren komen voor in de eiwitten van de mens
o 12 kunnen zelf gemaakt worden in de lever uit andere aminozuren
▪ Transaminering = proces waarbij een aminogroep (-NH2) wordt
overgeplaatst, zodat er een ander aminozuur ontstaat
, o De andere 8 kunnen niet of in onvoldoende hoeveelheden in het lichaam worden
gevormd, deze moeten daarom uit het voedsel worden opgenomen
(Essentiële aminozuren)
• In het verteringsstelsel worden eiwitmoleculen in het voedsel gesplitst in afzonderlijke
aminozuurmoleculen die worden opgenomen in het bloed → aminozuren worden via het
bloed naar de organen vervoerd → eiwitsynthese (in de cellen weer aan elkaar
gekoppeld)
o Aminozuren die niet bij de eiwitsynthese worden gebruikt, worden gedissimileerd
▪ Uit de aminogroep ontstaat ureum dat met de urine wordt uitgescheiden
▪ Er ontstaan ook stoffen die deel uitmaken van de glycolyse, zoals
pyrodruivenzuur → kunnen verder worden gedissimileerd en energie
leveren
▪ Eiwitten worden bij een overschot aan aminozuren en als er niet voldoende
glucose beschikbaar is, gebruikt als brandstof
Functie:
• Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van cellen en weefsels
o Onderdeel van cytoplasma, membranen, cytoskelet van een cel (netwerk van
fibers en buisjes dat de cel stevigheid/vorm/beweeglijkheid geeft) en van
tussencelstof
• Eiwitten zijn betrokken bij het transport van stoffen, cel communicatie (overbrengen
signalen) en bij chemische reacties
Koolhydraten
Worden ingedeeld in:
1. Monosachariden (o.a. glucose, fructose, desoxyribose en ribose)
2. Disachariden (o.a. sacharose en lactose [melk])
3. Polysachariden (o.a. zetmeel en glycogeen)
Koolhydraten zijn zetmeel, suikers en vezels
Dierlijk voedsel bevat relatief weinig koolhydraten
Functie:
• Belangrijke brandstoffen in je lichaam (1kg koolhydraat → 17kJ energie)
• Bouwstoffen
o Een DNA-molecuul bevat het monosacharide desoxyribose en een RNA-molecuul
bevat ribose
o Celmembranen bevatten eiwitmoleculen met koolhydraatketens (lipidelaag), die
steken boven het membraanoppervlak uit → voor transport
▪ Glycoproteïnen: koolhydraten gebonden aan membraaneiwitten
Overtollige hoeveelheid aan koolhydraten
1. Klein deel wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in spieren en de lever
2. Grootste deel wordt omgezet in vet en opgeslagen onder de huid (onderhuidse
bindweefsel) of rondom organen (rondom spieren, hart en nieren)
Voedingsvezels: stoffen die niet door enzymen uit het verteringsstelsel van de mens worden
verteerd.
• Voornamelijk koolhydraten (cellulose en pectine) afkomstig uit de celwanden van
plantaardige voedingsmiddelen
• Een deel kan in de darmen door bacteriën worden afgebroken
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessavandertoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.