Gestructureerde samenvatting van het volledige vak Onderzoekspracticum Crosssectioneel Onderzoek (PB0812) aan de Open Universiteit.
In de samenvatting (Nederlandstalig) komen aan bod:
- Digitale leeromgeving: theorie uit de cursusstructuur.
- De relevante hoofdstukken van het boek Open Method...
1 INLEIDING
1.1 Cross-sectioneel onderzoek
Cross-sectioneel onderzoek: context
Data in onderzoek kunnen zowel kwalitatief (= woorden) als kwantitatief (= uitdrukken in cijfers) van
aard zijn. Cross-sectioneel is een vorm van kwantitatief onderzoek. Daarnaast is het kenmerkend dat
er slechts één meetmoment is. Cross-sectioneel onderzoek is observationeel en beschrijvend. Het
kan dus alleen aantonen of variabelen op één moment in de tijd samenhangen. Er kan geen uitspraak
gedaan worden over causaliteit. Waarom is het dan toch zo belangrijk?
Je kunt pas ergens onderzoek naar doen, wanneer je goed werkende klinimetrie hebt. Het is tevens
niet ethisch om bij experimenteel onderzoek deelnemers in te zetten, terwijl achteraf blijkt dat het
meetinstrument niet goed werkt. Cross-sectioneel observationeel onderzoek is vooral geschikt bij het
onderzoeken van klinimetrie. Het is relevant in het ontwikkelen en verifiëren van meetinstrumenten.
Daarnaast is het een efficiënte manier om verbanden te onderzoeken als causale verbanden niet van
belang zijn: er is namelijk maar één groep deelnemers nodig omdat er niets gemanipuleerd wordt.
Een tweede situatie waarin cross-sectioneel onderzoek ingezet kan worden is toegepast onderzoek.
Hier wordt de causaliteit niet onderzocht, maar aangenomen als vooronderstelling. Cross-sectioneel
onderzoek kan dus zowel fundamenteel als toegepast zijn. Dit is afhankelijk van de onderzoeksvraag.
- Cross-sectioneel Kwantitatief | Observationeel | Beschrijvend | Eén meetmoment.
o Bv instrumentarium: ontwikkelen, optimaliseren en verifiëren.
o Bv prevalentiestudie: hoe vaak ziekte in de populatie voorkomt.
o Bv toegepast onderzoek: inhoud van psychologisch construct en
de sterkte van theoretische relaties in kaart brengen.
Wetenschap (Open Methodologie – Hoofdstuk 1)
Begrip Definitie
Ontologie Onderzoekt of wat er is, er ook echt is, en wat het dan is.
Epistemologie Onderzoekt wat kennis is en hoe deze verworven kan worden. Er zijn 3 visies:
- Realisme: het is mogelijk om over de wereld te leren.
- Sociaalconstructivisme: kennis wordt vergaard door sociale interactie.
- Pragmatisme: het maakt niet uit of het waar is, het gaat erom of het werkt.
Empirisch onderzoek Observatie, registratie en analyse: patronen vinden om te leren over de wereld.
Fundamenteel Onderzoek gericht op in het algemeen dingen leren: overstijgende patronen.
onderzoek - Bv onderzoek naar effect van idoolidentificatie om sociale norm te veranderen.
Toegepast onderzoek Onderzoek gericht op specifieke problemen: specifieke context.
- Bv onderzoek naar welke reclame het beste werkt: welk type idoolidentificatie.
Technologie Technologie is géén wetenschap, maar wordt mogelijk gemaakt door wetenschap.
- Bv fiets | pijnstiller.
Psychologie (Open Methodologie – Hoofdstuk 2)
De psychologie is een paradoxale wetenschap: iedereen is ermee bekend, maar we weten er nog
weinig van. Het overlapt met andere wetenschapsvormen zoals biologie, filosofie en sociologie. Er
zijn een aantal aspecten van de psychologie van belang in onderzoek:
- Abstracte patronen herkennen Bv klassieke conditionering (Pavlov) is nuttig om patronen te
herkennen. Gevaar is dat er een foute verband wordt gezien.
Correlatie (= relatie) is géén causatie (= oorzaak-gevolg).
- Complexe mens en wereld Complexiteit van de mens: individuele verschillen.
Complexiteit van de wereld: seizoen | tijd | weer | omleiding.
1
,- Psychologische technologie Beperkte evidentie en effectiviteit over psychotherapie.
Er gelden vijf basisprincipes in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit: ZOVET.
Daarnaast zijn er twee specifieke procedures die vaak terugkomen: preregistratie en full-disclosure.
- ZOVET Zorgvuldigheid | Onafhankelijkheid | Verantwoordelijkheid
Eerlijkheid | Transparantie.
- Preregistratie Het vooraf vastleggen en openbaar maken van studie-opzet.
- Full-disclosure Het geven van volledige openheid van het onderzoeksproces.
Vragenlijst, stimuli en data worden gepubliceerd.
1.2 Constructen
Constructen (Open Methodologie – Hoofdstuk 3)
Bij het bestuderen van mensen wordt vaak een construct bestudeerd. Een psychologisch construct is
een domein van gevoelens, gedachten of gedrag. Daarnaast is het begrip een theoretisch concept:
het is niet direct observeerbaar (= latent construct). Het is géén beschrijving van de realiteit. Kortom,
er is geen duidelijke definitie van psychologische constructen: we weten het niet. Om deze reden kan
een construct gezien worden als veronderstelling. Het is belangrijk
dat het construct expliciet gedefinieerd wordt in wetenschappelijk
onderzoek, zodat er helderheid is over de inhoud van het construct.
Constructen kunnen bezien worden vanuit vier ontologische
perspectieven. Over het algemeen zien we steeds vaker dat een
psychologisch construct gezien wordt als complexe soort: een
netwerk van eigenschappen. Hiernaast een metafoor van de
complexiteit van een situatie ‘het eten van een ijsje’.
- Ontologisch soort Bepaalt of factoranalyse zinnig is.
Bepaalt de mogelijke meetmodellen.
Ontologisch soort Definitie Voorbeeld
Natuurlijke soort Exacte wetenschap: het maakt niet uit hoe je ze - Atoom | Molecuul
noemt of wat je ervan vindt. - Regenbui | Zwaartekracht
- Los van de mensheid, namen en definities
Sociale soort Definitie die mensen eraan geven is van belang - Wetten | Caesar-salade
- Uitgevonden door mensen voor meer overzicht - Extraversie | Vrijheid
Praktische soort Het is niet relevant of de definitie wel / niet bestaat - Methostatie | Gemiddelde
- Het gaat erom hoe nuttig ze zijn
Complexe soort Netwerk van eigenschappen die elkaar beïnvloeden - Koffieliefhebber: geur / smaak
- Kan combinatie zijn van alle vorige soorten - Extraversie: sociaal / aanwezig
- Vrijheid: leven / cultuurverschil
1.3 Meetinstrumenten
Meetinstrumenten (Open Methodologie – Hoofdstuk 3)
Om psychologische constructen te meten worden operationalisaties gebruikt: het specificeren van de
dingen die je kunt meten voor het construct. Het is de vertaling van de definitie of construct naar een
meetinstrument. In de tweede stap wordt een meetinstrument geselecteerd om de operationalisatie
te meten. Psychologische meetinstrumenten dienen om informatie te krijgen over het construct. Het
is belangrijk dat er een duidelijke definitie is van het construct én van de operationalisatie.
- Meetinstrument Onderdelen: procedure | items of stimuli | responsregistratie.
o Doel: informatie krijgen over een construct | observatie.
o Inzet: om een variabele te kwantificeren.
2
, o Middel: verschillende items | stimuli.
Meetmodellen (Open Methodologie – Hoofdstuk 3)
Meetmodellen hangen samen met het type construct dat we meten. Er zijn drie typen meetmodel:
- Meetmodel Visualisatie van hoe een construct wordt geoperationaliseerd.
Meetmodel Definitie Voorbeeld
Reflectief model Het construct is gedefinieerd onafhankelijk van de - Factoranalyse
items. De resultaten van items worden veroorzaakt - Impulsiviteit met reactietijden
door het latente construct.
Formatief model Het construct is gedefinieerd door de items. Het kan - Sociale steun
niet bestaan zonder de items. Er is géén onderliggend
construct van tevoren.
Netwerk model Het construct is gedefinieerd als regelmatigheden in - N.v.t.
hoe de items elkaar beïnvloeden. Het bestaat alleen in
die verbanden.
Reflectief model Formatief model Netwerk model
Validiteit en betrouwbaarheid (Open Methodologie – Hoofdstuk 7)
Meetmodellen hangen dus samen met hoe je de schalen samenstelt. Het is van belang om kennis te
hebben over de kwaliteit van meetinstrumenten. Elke operationalisatie – dus elk meetinstrument –
heeft een betrouwbaarheid en validiteit. Deze zijn niet statisch. Ze dienen per onderzoek beoordeeld
te worden. Hieronder een overzicht:
- Betrouwbaarheid De mate waarin een meting bij herhaling hetzelfde resultaat geeft.
o Niet-systematische meetfout is klein.
o Metingen liggen dicht bij elkaar in het dartboard.
- Validiteit De mate waarin een meetinstrument meet wat het moet meten.
o Systematische meetfout is afwezig.
o Metingen liggen gecentreerd om de bull’s eye heen.
Het is handig onderscheid te maken tussen schalen en indices. Dit heeft ook invloed op de analyses
die vervolgens uitgevoerd kunnen worden.
- Schaal Veronderstelling dat alle items hetzelfde construct meten.
o Vaak sprake van een reflectief meetmodel.
- Index Veronderstelling dat alle items niet hetzelfde construct meten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hva99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.85. You're not tied to anything after your purchase.