Beginselen van de Democratische Rechtsstaat (21013006)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
De werkgroepopgaven van week 1 tm week 6 staatsrecht inclusief aantekeningen en uitwerkingen van elke vraag per week met verwijzing naar wetsartikelen en jurisprudentie
Beginselen van de Democratische Rechtsstaat (21013006)
All documents for this subject (48)
Seller
Follow
Sosa03
Reviews received
Content preview
Er is nu in tegenstelling tot eerdere staatsleer slechts een premisse denkbaar: Elke burger is
gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed in staatsbestuur.
Ieder staatsrecht is een compromis tussen individuele vrijheid en dwang van de gemeenschap. Door
het sociale contract ontstaat een patstelling: Individuen hebben de staat nodig om hun vrijheid te
garanderen maar tevens krijgen zij het gevoel dat de staat hun vrijheid inperkt.
Moderne staat kan niet meer worden bestuurd in een vergadering van alle meerderjarige burgers.
Directe democratie is alleen nog toepasbaar in kleine dorpsgemeenschappen en niet meer in steden
en landen. Bij grotere gemeenschappen kan het bestuur alleen gevoerd worden door gekozen
volksvertegenwoordigers.
Gezagsdragers zullen altijd mensen hun taak naar beste weten uitgevoerd te hebben. Zij zullen kritiek
op hun werkwijze meestal onrechtvaardig ervaren en geneigd de wil van de kiezer om te vormen
zodanig dat het hun agenda legitimeert. Politici zullen daarom terughoudend zijn met macht uit
handen te geven en daarom is besloten om macht te verdelen in verschillende, grotendeels
gescheiden, machtsorganen die elkaar nodig hebben en elkaar daarom scherp en in bedwang
houden.
Montesquieu, bedenker van de trias politica, vond dit een zeer aantrekkelijk stelsel. Hij gaat ervan uit
dat de burger het best gediend is met scheiding van deze drie stelsels (wetgevende, uitvoerende en
controlerende macht). Dit systeem is in de VS en later in o.a. Frankrijk ingevoerd.
In Nederland geeft de centrale overheid bevoegdheid aan lagere overheden maar geen orgaan is vrij
aan bemoeienis van de centrale overheid in tegenstelling tot federale stelsels zoals de VS of
Duitsland waar er meer ruimte voor lagere overheden omdat zij grondwettelijke bevoegdheden
hebben.
1.3 Democratische rechtstaat.
Democratie en rechtstaat zijn niet statische begrippen.
Democratie
Democratische staat: Staat met vrije en openbare verkiezingen met redelijke tussenpozen
van de volksvertegenwoordiging oftewel het parlement. Burgers hebben recht om
volksvertegenwoordigers te kiezen (actief kiesrecht) en zichzelf verkiesbaar te stellen (passief
kiesrecht)
Openbaarheid van machtswisseling. Verkiezingen op zich zijn onvoldoende. Er moet
duidelijkheid zijn. Over hoe lang de verkozene zijn functie mag uitoefenen en dat hij niet
altijd aan de macht mag blijven.
Parlement dient een centrale rol in te nemen in het staatsbestel. Volksvertegenwoordiging
dient het laatste woord te hebben bij vaststellen wetgeving.
,Rechtstaat
De staat erkent dat individuen en instellingen recht hebben op een staatsvrije sfeer
en dat deze sfeer waar grondrecht zoals het recht op vrijheid van meningsuiting
vallen beschermt worden. Minderheden worden zo beschermt
Bestuur dat berust op een algemene regel die de bevoegdheid van dit orgaan
omschrijft. Dit heet ookwel het legaliteitsbeginsel.
Regels waarin de bevoegdheden van een staatsorgaan zijn omschreven worden door
een ander orgaan vastgesteld.
Geschillen tussen burger en staat moeten door een onafhankelijke en onpartijdige
rechter beslist worden zodat er een eerlijke afweging van wederzijdse belangen
plaatsvindt.
Er zijn twee regels die voortvloeien uit de gedachte dat geen bevoegdheid zonder controle
kan bestaan.
Legaliteitsbeginsel: De overheid mag alleen iets als het in de grondwet staat.
Verantwoordingsplicht
Als overheidsdwang meespeelt moet er wettelijke grondslag voor zijn of dit nu in een
normale wet gebeurt of in de grondwet staat.
De volksvertegenwoordiging beslist de grenzen van bevoegdheid van het bestuur en
rechterlijke macht. Zonder deze regel zouden deze organen een grotendeels
ongecontroleerde bevoegdheid wat in strijd met checks en balances zou zijn.
Iedere met dwang gepaarde actie van de overheid moet wettelijke grondslag hebben.
Verantwoordingsplicht: Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording
schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat.
Rechter kan alleen de straf uitdelen als dat in de wet staat. Tevens wordt hij gecontroleerd
door een hogere rechter waarom hij in een casus een bepaalde straf oplegt. Ook de minister
van Justitie is verantwoording verschuldigd bij verlenen gratie aan een TBS’er ondanks dat hij
de juridische ruimte heeft om dit te mogen doen.
Iedere bestuur moet met een vorm van verantwoordingsplicht te maken hebben. Soms is er
ook verantwoordingsplicht binnen een bevoegd orgaan. Er zijn verschillende politieke
verantwoordingsplichten:
, Politieke verantwoordingsplicht:
Ministers moeten zich verantwoorden tegenover het parlement, Leden gedupeerde
Staten tegenover de provinciale Staten en Burgemeester+Wethouder voor de
gemeenteraad. Het bestuurlijke orgaan moet door deze plicht inlichtingen
verschaffen, debatten niet ontlopen en bij verlies van vertrouwen opstappen. Een
bestuurder die geen weet van wat zijn ambtenaren doen is niet belangrijk, hij is er
nog steeds verantwoordelijk voor.
Ambtelijke ondergeschiktheid:
Ambtenaren (onderwijsinspectie, OvJ, gemeenteambtenaren) zijn verantwoording verplicht tot hun
chefs en die chefs zijn weer verantwoordelijk voor de instructies aan de lagere ambtenaren. OvJ is
verantwoording verschuldigd over zijn beleid jegens het hoofd van het arrondissementsparket wat
op zijn beurt weer ondergeschikt is aan het College van procureurs-generaal wat de baas is van het
OM. Slechte vervulling van toegewezen taken kan leiden tot disciplinaire maatregelen zoals ontslag.
Bestuurlijk toezicht.
Zelfs als er geen sprake van ambtelijke ondergeschiktheid kan controle plaatsvinden van een orgaan
door een ander orgaan. Denk aan de overheid die zich mag bemoeien met het beleid van gemeentes.
Met repressief toezicht kan een hoger orgaan en lager orgaan achteraf corrigeren.
Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
Gezagsdragers zijn ook strafrechtelijk vervolgbaar voor hun daden. Dit kan alleen als een
strafbepaling het verrichte gedrag van de gezagsdrager strafbaar stelt. Ook zijn ambtenaren ook
strafrechtelijk vervolgbaar bijv. het binnentreden van een woning zonder bevoegdheid. De rechter
oefent dus in dit opzicht ook controle uit op de ambtenaar/gezagsdrager.
Beroep
Besluiten van een overheidsorgaan zijn vatbaar voor beroep, burgers kunnen aan het betreffende
orgaan vragen het besluit te vernietigen.
Burgerlijke rechter
Als er geen beroepsmogelijkheid is kan bij een burgerlijke rechter een actie uit onrechtmatige daad
ingesteld worden. Als de rechter oordeelt dat de overheid schuldig is kan de rechter een
verbod/bevel uitspreken en de overheid evt tot schadevergoeding verplichten.
, Rechterlijke toetsing wetgeving
Rechter mag niet oordelen of een wet in strijd met de grondwet is. Men vind dit meer een
politieke dan juridische kwestie i.v.m trias politica. Als kamerlid een wet wilt invoeren die
tegen de grondwet is dient deze door andere kamerleden tegengesproken te worden.
Hierdoor ontstaat discussie en dmv deze openbaarheid van het debat wordt een misbruik
van bevoegdheid door de formele wetgever tegengegaan. In art. 94 GW mag de rechter
wetten aan bepalingen van verdragen toetsen.
Verder mag een rechter ook lagere regelingen aan hogere regelingen toetsen dus ook de GW.
Als de wetgever een deel van zijn bevoegdheid aan bijv. een minister heeft overgedragen
mag de rechter oordelen of dit binnen de grenzen van competentie is gebleven. Als een avv
van een gemeente tegen de GW ingaat dan oordeelt de rechter dat hij blijft bestaan maar de
rechter zal weigeren hem toe te passen (onverbindendverklaring).
1.5 Historische ontwikkeling
Ingewikkeldheid van procedures is van belang voor checks and balances. Inspraak en
referenda zijn bedacht als aanvullende versterking parlementaire democratie. Referendaris
hebben ook kritiek omdat complexe en ingewikkelde kwesties een ‘ja’ of ‘nee’ zaak worden.
1.6 historisch systematische methode
Alleen geschiedenis leidt tot passieve beschrijving, alleen maar toetsing aan abstracte
beginselen leidt tot uniformering staatsstelsels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sosa03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.62. You're not tied to anything after your purchase.