Dépex/curatoren Bergel
Bergel koopt van Depex apparatuur.
Depex installeert de apparatuur bij de fabriek van Bergel en Depex heeft
eigendomsvoorbehoud totdat volledig is betaald. Faillissement van Bergel volgt en Depex wil
zijn spullen terug. Echter beweert Bergel dat sprake is van natrekking zodat het
eigendomsvoorbehoud zijn werking heeft verloren.
Wordt het eigendomsvoorbehoud van Depex doorbroken door natrekking van de
installatie door het fabrieksgebouw?
De vraag is of de apparatuur wel of niet kan worden aangemerkt als onderdeel van de
fabriek.
Art. 3:4 lid 1 BW= bestanddeel
1. Verkeersopvatting= zou de hoofdzaak zonder het bewuste onderdeel naar
verkeersopvatting incompleet zijn, dat wil zeggen niet of onvoldoende aan haar
maatschappelijke en/of economische functie zou kunnen beantwoorden.
2. Fysieke verbondenheid= als iets dermate fysiek hecht met een
hoofdzaak dat het letterlijk een geheel vormt → kijken naar
schadetoebrenging bij verwijdering
HR: Dat een machine essentieel is voor het productieproces dat in een fabriek wordt
uitgeoefend, is niet maatgevend. Je moet kijken of het bestanddeel is van de fabriek.
Zalco II (UTB/Glencore)
Aluminium dat is gestold in de ovens en is daarom verbonden geraakt met de ovens.
De vraag is nu of het aluminium bestanddeel is geworden van de ovens.
Het Hof zegt van niet omdat het volgens verkeersopvatting geen bestanddeel is.
De HR zegt van wel omdat naast de verkeersopvatting ook moet worden gekeken naar de
fysieke verbondenheid. Omdat hier de zaken niet meer kunnen worden gesplitst zonder
schade toe te brengen is het inderdaad één zaak geworden, ongeacht wat de
verkeersopvatting daarover is. Art. 3:4 lid 1 en lid 2 kun je dus gescheiden van elkaar lezen.
Art. 3:4 lid 1 en lid 2 kun je gescheiden van elkaar lezen. Slechts fysieke
verbondenheid kan al tot bestanddeelvorming leiden.
In principe zijn kosten voor het scheiden niet relevant
Echter onredelijk en onevenredig hoge kosten kunnen wel meewegen
, Portacabin
Natrekking van een portacabin (noodgebouw)
Ten behoeve van de Rabobank is een recht van hypotheek gevestigd op een perceel grond
met daarop een gebouw en een portacabin, welke wordt gebruikt als kantoorruimte. De
Hoge Raad bevestigt de beslissing van het hof, dat de portacabin onroerend is in de zin van
artikel 3:3 BW. De portacabin valt dus onder het hypotheekrecht van de Rabobank en wordt
niet getroffen door het door de fiscus gelegde bodembeslag.
Onroerend goed= art. 3:3 BW
Maatstaven om te bepalen of iets duurzaam met de grond is verenigd en dus
onroerend is:
1. het gebouw moet naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse
te blijven
Je kan dan kijken naar
- de bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is
- de bestemming van een gebouw om duurzaam ter plaatse te blijven
moet naar buiten bekend zijn
- verkeersopvattingen
Woonark
Een schip is een onroerend goed, ook als het door middel van beugels is verbonden met in
de bodem verankerde meerpalen.
Een zaak die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven en drijft, is onroerend
omdat sprake is van een schip in de zin van art. 8:1 BW. Ook als dit niet de intentie is
omdat de drijvende zaak als woonark wordt gebruikt.
Havenkranen
Havenkranen zijn omgebouwd in woningen. De havenkranen konden in principe over rails
worden vervoerd en hadden het doel om zich dus gevuld met goederen te bewegen.
Men gebruikt de maatstaven van arrest portocabin
Hier is de situatie net anders dan in de situatie in het arrest Woonark omdat het woonark
zich blijkens zijn constructie altijd op de zee bevindt en dus niet bevestigd aan het land, de
havenkranen bevinden zich feitelijk (zij het indirect via rails) voortdurend in verbinding met
de onder de kranen gelegen grond.
Een zaak die blijkens zijn constructie zich voortdurend bevestigend aan de grond
bevindt (zij het indirect via rails) kan worden aangemerkt als onroerend goed.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lcjschobbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.93. You're not tied to anything after your purchase.