WEEK 1
Les 1.1
Er zijn verschillende ruimtelijke vraagstukken
- Invullingsvraag: wat is een goede invulling van een bepaald gebied
- Locatievraag: wat is een geschikte locatie voor een bepaalde functie? Of is de
locatie geschikt voor deze functie?
- Afgeleiden vragen zoals: hoe functioneert een bepaald gebied? Wat zijn de
effecten als we een bepaalde interventie doen?
Ruimtelijke planvorming
Het proces waarbij de ruimte in een land planmatig wordt benut en ingericht
Les 1.2 ruimtelijk-functionele analyse
Doel = inzicht krijgen in het functionele gebruik van de ruimte
Hoe kunnen we schaarse ruimte die we hebben op een zo goed mogelijke manier
bestemmen zodat het aan de ene kant een maatschappelijke behoefte voorziet en aan de
andere kant niet voor al te grote spanningsvelden zorgt.
Inzicht in het ruimtegebruik geeft inzicht in de functionele kwaliteiten van een
plan/gebied:
- Aanwezigheid en ligging van voorzieningen zoals bijvoorbeeld scholen, winkels en
sportvoorzieningen
- Samenhang (knooppunten) van functies of spanning (landbouw-natuur) tussen
functies
Inzicht krijgen in het ruimtelijkgebruik (analyse)
Vier hoofdfuncties:
- Wonen
- Werken
- Recreatie
- Verkeer
Welk ruimtegebruik is nodig bij een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling
Bestemmingsplan klaart
Gemengd gebruik
Aandachtspunten vanuit de oefening Zeeburgereiland
- Aantal woningen/woningtypes
- Huishoudensgrootte -> prognose aantal inwoners -> bevolkingssamenstelling
- Omgeving/ schaal/ verzorgingsgebied in relatie tot type voorzieningen
- Ambities/ beleid/ kansen/ belangen
WEEK 2
LES 2 sociaal ruimtelijke analyse
Openbare ruimte en het functioneren daarvan staat centraal.
-> Welke factoren maken een gebied tot wat het is?
-> Deze methode zoekt een verklaring voor het functioneren van de openbare ruimte en
het gebruik van de openbare ruimte door de mens.
Jane Jacobs ‘openbare ruimte is succesvol als ze aantrekkelijk is voor een gevarieerde
groep gebruikers en bovendien aanzet tot een gevarieerd gebruik.’
Openbare ruimte is niet alleen een fysieke constructie (space) maar ook een sociale
(place)
,Waarom deze analyse:
- Het belang van het gebruik van de openbare ruimte
- Zoekt een verklaring voor het functioneren/ gebruik van de openbare ruimte
- Basis om beleid voor de openbare ruimte formuleren voor een beter gebruik
9 factoren:
- Bieden de mogelijke verklaring voor het functioneren/gebruik van het
onderzoeksgebied
- En daarmee ook een onderbouwing voor eventuele interventies
De werkwijze op hoofdlijnen
- Per factor gegevens inventariseren
- Per factor de bijdrage aan het gebruik beoordelen
- Beantwoorden van de vraag: biedt het geheel van factoren een mogelijke
verklaring voor de mate van succes of falen van het onderzoeksgebied over het
gebruik van het onderzoeksgebied?
Het bezoekerspotentieel (factoren 1,2 en 3)
1. Dichtheid
2. Uniciteit
3. Gemengde functies
Zijn er voldoende bezoekers
Geven legitimiteit aan het bestaan van een park of plein
Zijn contextfactoren = gaan ook over omgeving van het onderzoeksgebied die belangrijk
zijn.
Toegangen en verbindingen
4. Verankering
5. Toegankelijkheid
6. Routes
Geven inzicht in het routenetwerk in en om het plangebied
4 en 5 zijn contextfactoren = gaan ook over de omgeving van het plangebied
De factoren binnen het plangebied
7. Gebruik en activiteiten
8. Comfort en identiteit (beeldvorming)
9. Gezelligheid
Gaan over het onderzoeksgebied zelf (net als 6)
DICHTHEID
- Bepaald grotendeels het aantal gebruikers/bezoekers
- Bepaald daarmee de levendigheid gebied
- Sociale controle/ interactie/ sociale (on)veiligheid
Doel: inzicht krijgen in hoeveel omwonenden er zijn die tot de potentiële gebruikers van
het onderzoeks- of plangebied behoren.
Hoe?
1. Potentiële aantrekkingszone van het studiegebied bepalen (hoeveel ha is een park
= aantrekkingszone)
2. Aantal inwoners binnen aantrekkingszone bepalen
3. Resultaat: de gebruiksdrukwaarde = het aantal inwoners binnen de zone per are
park
- Zachte grens is 10 (onder 10 is laag)
- Vergelijkingsgetal
UNICITEIT
In hoeverre is er concurrentie van nabij gelegen openbare ruimte/ park te verwachten?
- Bepaal de aantrekkingszones van overige parken
- Duidt de overlapgebieden
, - Geef inzicht met kaart en beschrijving van de te verwachten effecten op
de gebruiksdrukwaarde
- Hoe meer overlap hoe lager de uniciteit
GEMENGDE FUNCTIES
De hoeveelheid gebouwen in, en in de omgeving, van het plangebied (binnen 600m) die
niet bestemd zijn voor wonen, zoals: winkels, kantoren, maatschappelijke dienstverlening,
horeca, sport
- Geeft antwoord op de vraag: wat betekent dit voor het dag gebruik en
gevarieerd potentieel publiek
VERANKERING
In hoeverre behoort het onderzoeks- of plangebied tot het dagelijks territorium van
omwonenden?
Resultaat: geeft een duidelijke indruk of het park goed is geïntegreerd met omliggende
wijken/ gebieden.
- Met behulp van de driestapsmethode
1. Alle routes de op het plangebied uitkomen
2. Alle zijstraten van stap 1
3. Alle zijstraten van stap 2
TOEGANKELIJKHEID
Gaat over de overgang tussen de omgeving van het onderzoeksgebied en het
onderzoeksgebied zelf.
- Aantal entrees
- Verdeling entrees
- Aansluiting van de ingangen op het omliggende routenetwerk
o Voldoende gelegenheid voor parkeren?
o OV-haltes op loopafstand? (Bus/tram: 400m, trein 800m)
- Zichtbaarheid vanuit de directe omgeving
- Veiligheid van de entrees
ROUTES
Ligt het onderzoeksgebied op de route van mensen die niet direct het gebied als
eindbestemming hebben?
- Digitale kaartstudies
- Observatie & bevragen van wandelaars en fietsers: verblijf of passant
o Doorgaande route = rood
o Interne paden = geel
o Routes naar functies = paars
GEBRUIK EN ACTIVITEITEN
- Variatie: welke verschillende gebruiksmogelijkheden
- Wisselwerking: in hoeverre vullen de gebruiksmogelijkheden elkaar aan?
- Beinvloedbaarheid: kunnen mensen het gebruik beïnvloeden
- Multifunctionaliteit: kan het op verschillende manieren gebruikt worden
- Hoeveel daadwerkelijke bezoekers (tellen bij ingangen, steekproef)
- Gedrag van de bezoekers (formulier invullen)
IDENTITEIT & BEELDVORMING
Gaat over de aantrekkingskracht van het gebied & oriëntatie
- Leesbaarheid (kwaliteiten die de identiteit bepalen die snel worden
waargenomen, landmarks) -> paden, randen, knooppunten, deelgebieden,
oriëntatiepunten. Bepaald hoe goed je je kunt oriënteren in een gebied
Paden: diversiteit in doorgaande, rondgaande en dwaalpaden
Randen: bijvoorbeeld water, haag, hek, bomen of een weg
Deelgebieden: met eigen ruimtelijk karakter
Knooppunten: samenkomst van paden, tevens ontmoetingsplek
Oriëntatiepunten: zichtbare fysieke objecten in of nabij gebied
- Herkenbaarheid (mate van contrast)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkedekster. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.