100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verpleegkunde Leiden Toetsmatrijs BS11 & BS12 $9.13
Add to cart

Summary

Samenvatting Verpleegkunde Leiden Toetsmatrijs BS11 & BS12

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de toetsmatrijs van BS11 & BS12 uit jaar 2 van de opleiding verpleegkunde in Leiden. In deze samenvatting zijn alle toetsdoelen uitgewerkt.

Preview 3 out of 22  pages

  • June 26, 2023
  • 22
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Toetsmatrijs BS11&12

1. Kan de regulatie van de bloeddruk door de nieren uitleggen en de rol van het Renine
Angiotensine Aldosteron Systeem (RAAS) hierbij verklaren (BS11 – MB). https://w
ww.youtube.com/watch?v=PDE2qdS2ZvY

Het RAAS systeem is het Renine-Angiotensine-Aldosteron systeem. De lever produceert angiotensine.
Dit wordt omgezet in angiotensine I. Dat omzetten gebeurt door renine, wat afgegeven wordt door de
nieren. De nieren geven dit af als er sprake is van een lage bloeddruk in de nefronen. Angiotensine I
wordt omgezet in angiotensine II. Dat omzetten gebeurt door ACE, wat afgegeven wordt door de
longen. Angiotensine II werkt op de bijnier en zorgt voor het afgeven van aldosteron.




De glomulaire filtratiesnelheid moet zo stabiel mogelijk blijven, maar als er minder bloed aangevoerd
wordt, gaat het lichaam compensatiemechanismen inzetten. Dit vindt op basis van verschillende
mechanismen plaats:
o Autoregulatie / plaatselijke regulering.
- Plaatselijke aanpassingen van de diameter van efferente of afferente arteriolen of
glomerulaire capillairen. Dit is een plaatselijk proces dat alleen maar werkt voor kleine
aanpassingen.
o Sympathisch zenuwstelsel.
- Sterke vernauwing in afferente arteriolen, waardoor minder bloed naar de glomerulus gaat
en het verschil in druk tussen afferent en efferent wordt opgeheven. De filtersnelheid
neemt af. Dit wordt bij gewone inspanning of stress geactiveerd, maar ook bij acute
bloeddrukdalingen. Het bloed gaat in deze situaties vooral naar andere plekken.
o Hormonale regulering.
- Angiotensine II, antidiuretisch hormoon (ADH), aldosteron en atriaal natriuretisch peptide
(ANP).

Als in de glomerulus een blijvende lage druk wordt waargenomen gaan de nieren dat compenseren
door renine te produceren in het juxtraglomulaire complex.


Het juxtraglomulaire complex wordt gevormd door epitheelcellen van de distale tubulus en gladde
spiercellen in de wand van de afferente arterie. Er bevindt zich een endocriene structuur en de cellen
zijn dus in staat om bij een lage bloeddruk renine te produceren.

Angiotensine II zorgt voor een stijgende bloeddruk door verschillende dingen:
- Krachtige vaatvernauwingen capillairnetwerk.
- Vernauwing efferente arteriolen. Zorgt voor toename glomulaire filtratiesnelheid.

, - Bevordering ADH-afgifte. Zorgt voor reabsorptie van water, waardoor meer volume in het
bloed is en de bloeddruk stijgt.
- Afgifte aldosteron en afgifte adrenaline in bijniermerg.

Antidiuretisch hormoon (ADH) wordt geproduceerd door afgifte van angiotensine II of de
hypothalamus (bij lage bloeddruk). Dit zorgt voor:
- Vergroot doorlaatbaarheid van water in de distale tubulus en verzamelbuis.
- Activeert het dorstgevoel.

Aldosteron is ook werkzaam in de distale tubulus en in de verzamelbuis. Dit wordt geproduceerd door
afgifte angiotensine II en stijging van kalium. Dit zorgt voor:
- Bevordering reabsorptie natrium en afgifte kalium in de distale tubulus.

Atriale natriuretische peptide (ANP) komt vrij bij rek op de atria, dus bij overvulling of hypertensie.
Dit zorgt voor:
- Remming van het RAAS systeem, dus zorgt dat de bloeddruk daalt.
- Afname natrium reabsorptie.
- Verwijding glomulaire capillairen, waardoor glomulaire filtratiesnelheid toeneemt.

2. Kan uitleggen hoe de nieren inspelen op veranderingen in samenstelling van het bloed
(vocht, zuren, zouten en erytropoëse), met als doel om de homeostase te bewaken en kan
uitleggen waaruit de urine is samengesteld (BS11 – MB).

Cellen zijn voor een groot deel afhankelijk van water voor het functioneren als diffusiemedium.
Celactiviteit is in gevaar bij sterke waterafname. De vochtbalans moet stabiel blijven. Dit betekent dat
er net zoveel vocht in- als uitgaat.


Voor de vochtbalans wordt gekeken naar de verhouding vocht en mineralen tussen de intra- en
extracellulaire ruimte.
- Extracellulaire ruimte -> Interstitiële vloeistof, plasma en overige vloeistof, zoals lymfe.
- Intracellulaire ruimte -> Cytosol.

De verhouding in het evenwicht van het plasma wordt vaak verstoord door de aanwezigheid van
natrium.
o Als er in het plasma / extracellulair veel natrium zit, gaat het water van de bloedcel naar het
plasma. Dit heet hypertoon (een oplossing die geconcentreerd is / veel opgeloste deeltjes
bevat). Als dit gebeurt (veel water uit de bloedcellen), gaan ze verschrompelen en uiteindelijk
kapot.
o Als er in het plasma / extracellulair weinig natrium zit, gaat het water van het plasma naar de
bloedcel. Dit heet hypotoon (een oplossing die ongeconcentreerd is / weinig opgeloste deeltjes
bevat). Als dit gebeurt, zwellen ze op en knappen ze uiteindelijk.

, Isotoon: Als er een balans is tussen de opgeloste deeltjes binnen en buiten.

Als de mineralenhuishouding veranderd, veranderd ook de vochthuishouding.

Het belangrijkste mineraal intracellulair is kalium en extracellulair is natrium. Deze bepalen samen de
osmotische waarde. Vaak is een verstoorde natriumbalans de oorzaak van een verstoord evenwicht.




Natrium wordt in balans gehouden door voldoende inname en uitscheiding. Het wordt opgenomen in
het spijsverteringskanaal en via de nieren weer uitgescheiden.
- Aldosteron kan natrium reabsorberen en ANP kan natrium uitscheiden.
- Natrium trekt water aan. Bij veel zout eten wordt het natriumgehalte in het bloed niet per
se hoger, omdat het verdund wordt met water.
- Bloeddrukstijging.

Kalium wordt ook opgenomen in het spijsverteringskanaal en uitscheiden door de nieren. Aldosteron
zorgt voor reabsorberen van natrium en uitscheiden van kalium.

De nieren zorgen in het eerste deel van een nierbuisje / proximale tubulus dat ionen gereabsorbeerd
kunnen worden. In de laatste delen van een nierbuisje / distale tubulus en verzamelbuis zorgen de
nieren voor uitwisseling van natrium en kalium onder invloed van aldosteron. Bij te veel H+ kunnen
de nieren deze ook uitwisselen onder invloed van aldosteron. In plaats van kalium wordt H+
uitgewisseld, waarmee de H+ wordt uitgescheiden.

Tijdens het proces van filtering in de glomerulu wordt er H+, CO2 en HCO3 (bicarbonaat)
meegefilterd. Dit komt allemaal in de voorurine terecht. Afhankelijk van de pH wordt dat
gereabsorbeerd of uitscheiden.

3. Kan de gevolgen van fysiologische veroudering voor het urinewegstelsel uitleggen (BS11
– MB).

Er zijn verschillende dingen die gebeuren bij fysiologische veroudering van het urinewegstelsel:
o Afname -> Functionele nefronen, glomulaire filtratiesnelheid (verminderde renale
compensatie pH), gevoeligheid aldosteron en ADH (afname reabsorptie van water en natrium
en toename van kalium verlies) en totale watergehalte.
o Problemen met de blaasreflex -> Afname tonus kringspier, verlies regulatie urinelozing en
urineretentie bij een man.
o Verlies mineralengehalte door afname spier- en botmassa.

4. Kan de definitie, risicofactoren, symptomen, onderzoeken en behandeling uitleggen bij
cystitis, glomerulonephritis, pyelonefritis en nierstenen (BS11 – MB).

Cystitis:
o Oorzaak -> Ontstoken slijmvlies van de blaas door een bacterie.
o Risicofactoren -> Vrouwelijk geslacht.
o Symptomen -> Dysurie (pijn), vaak kleine beetjes plassen, steeds aandrang voelen, pijn in
buik of rug, hematurie en lichte koorts.
o Diagnostiek -> Urinekweek.
o Behandeling -> Antibiotica.

Glomerulonephritis:
o Oorzaak -> Aantasting van de nierfilters door afweerstoffen van het eigen lichaam.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninajeltje. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.13
  • (0)
Add to cart
Added