100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Psychologie (Ann Desmet) $8.96   Add to cart

Summary

Samenvatting - Psychologie (Ann Desmet)

 75 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Psychologie van het academiejaar (Eerste jaar BA SEW) Prof: Ann Desmet Aantekeningen college + PPT college (geen boek gebruikt) Ik had een 15/20 gehaald met enkel deze samenvattingen te leren

Preview 4 out of 73  pages

  • June 26, 2023
  • 73
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
HST 1
Psychologie = wetenschappelijke studie van menselijk gedrag en de interne processen (bijv. mentale,
emotie) die hieraan ten grondslag liggen

Methodologie:

- Fase 1: observatie of beschrijving
- Fase 2: stellen van hypothesen
- Fase 3: onderzoeksplan (vb. beslissen type design en meetmethode)
- Fase 4: dataverzameling en -verwerking
- Fase 5: interpretatie en hypothesen voor verder onderzoek

Gedrag: overt (waarneembaar) en covert (attitudes, emoties, opinies)

Sociale psychologie (Allport) = studie naar hoe gedachten, gevoelens, motivaties en gedrag van
mensen worden beïnvloed door feitelijke of veronderstelde aanwezigheid van anderen en hoe we
zelf een invloed hebben op anderen

Sociologie VS sociale psychologie:

 Focus (sociologie ruimere focus op maatschappij)
 Methode (sociale psychologie vaker experimenteel onderzoek bij het individu en in kleine
groep)

De feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen:

 Beïnvloeding hoeft niet in directe aanwezigheid van de personen die verantwoordelijk zijn
voor de beïnvloeding
 Maken keuzes rekening houdend met de mening van personen die niet aanwezig zijn; gedrag
wordt meegestuurd door onzichtbare instanties (veronderstelde aanwezigheid,
maatschappelijke norm, sociale afkeuring)

Belangrijke fasen van sociale psychologie:

Jaren van bevestiging (1936-1960)

 Onder invloed van beurscrash en WOII
 Kurt Lewin: gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld zien en interpreteren;
afhankelijk van persoon / omgeving; Sociale psychologie om maatschappelijke
problemen op te lossen

Groei en debat (1960-1975)

 Teleurstellend in oplossen maatschappelijke problemen
 Mannelijke onderzoekers  labo experimenten
 Ethische waarde van de experimenten oké? (vb. kids werden mentaal afgebroken)

Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (1975-heden)

 Emotie en cognitie
 Internationalisering
 Experimenten niet enkel in labo
 Uitbreiding sociale neurowetenschap, internet, …

,HST 2:
Specifiek aan onderzoek in sociale psychologie: we moeten bepaalde elementen op een andere
manier gaan meten dan met de natuurwetten. Zoals het element van persoonlijke controle en eigen
keuzes. Maar hoe we ze gaan toetsen ligt wel dicht bij de natuurwetten.

Cyclisch proces:
1) Ideeën ontwikkelen (hypothesen)  we vragen ons af wat we willen gaan onderzoeken en
dit kunnen we halen uit:
 Observatie en praktijkervaring
 Theorieën
 Wetenschappelijke literatuur

2) Ideeën verfijnen (operationaliseren)
 Operationaliseren van variabelen:
Conceptuele variabelen: maken deel uit van hypothese (abstracte aspecten,
verschillende interpretaties mogelijk)
Hypothese: specifieke voorspelling
Conceptuele variabelen omzetten naar operationele variabelen: manipuleerbaar /
meetbaar
Vb. in kleinere klassen is er meer agressie  klasgrootte, agressie  klasgrootte
definiëren als m2, aantal kids, aantal kids per m2, fysiek of verbaal

(marshmallow test  doel : drang naar onmiddellijke beloning te meten  conceptuele
en operationele onafhankelijke variabelen: marshmallow laten liggen = operationeel ;
kunnen weerstaan aan de beloning = conceptueel)

Om een goede Begripsvaliditeit te hebben:
- Meet de variabele wat het zegt te meten?  worden bekeken door expert
consensus
- Zorgen de experimenten manipulaties voor variaties in de variabelen die ze
bedoelen te manipuleren?  als we dingen willen veranderen moeten we kijken of
ze goed genoeg gemanipuleerd zijn aan de hand van een manipulatiecheck
Hoe meten we iets? In sociale psychologie  zelfrapportage (vragen aan de mensen zelf)
OF observatie (wij kijken)

 Meten variabelen door zelfrapportering:
Zelfrapportering = meten van variabelen door het gebruiken van schalen die ofwel uit 1
item / vraag of meerdere items / vragen bestaan waarin dat mensen zelf gaan
beschrijven wat ze denken, doen.

Enkelvoudige (single-item):

, Meervoudige schalen (zelfde conceptuele variabele verschillende items gebruiken):




Als je te veel dezelfde antwoorden krijgt bij meervoudige schalen dan meten de items
niet dezelfde concepten  Interne consistenties

 Beperkingen van schalen voor zelfrapportering
o Sociale wenselijkheidsvertekening (Ze willen een positief beeld van zichzelf schetsen
 dit kunnen we beperken door een neutrale studie op te stellen of het anoniem te
laten verlopen)
o Inwilligingstendens (neiging om akkoord te gaan met alle stellingen  dit kunnen we
beperken door afwisseling te maken van de vragen (positief en negatief))
o Suggestieve vragen gaan mensen sneller beantwoorden met een mening zoals jou
o Herinnerings-vertekening (dingen die je niet meer goed kan herinneren gaan minder
correct zijn)
o Antwoordschaal (als die te groot is krijg je te veel variatie)

 Meten van variabelen door observaties
Codeerschema  gedragen die je gaat noteren en om zeker te zijn dat het juist is ga je
met meerder dit tegelijk doen  heb je een hoge interbeoordelaar-betrouwbaarheid
Observatie wordt gebruikt voor concreet gedrag
Als mensen weten dat we ze observeren: validiteit niet goed

3) Ideeën testen (onderzoeksplannen)
Beschrijvend onderzoek:
 Observationeel onderzoek = het observeren van personen, meestal in natuurlijke
situaties  validiteit verhogen: meerdere observatoren & objectieve registratie
 Archiefonderzoek  bestaande verslagen of documenten bestuderen
 Opiniepeiling  enquêtes met vragen over attitudes, meningen, gedragen, …

Correlationeel onderzoek:
 We gaan de mate van overeenkomst tussen continue variabelen meten (hoe meer /
hoe minder)
 Kan enkel met ordinale / continue variabelen die op een continuüm kunnen gemeten
worden (zoals score, lengte, stress, …)
 Kan niet met categorische variabelen (zoals geslacht, woonplaats, …  dan zijn het
Interactie – effecten)
 Correlatiecoëfficiënt tussen -1 en +1
 Positieve correlatie: als het ene stijgt, stijgt het andere ook (als studenten
minder studeren, behalen ze lagere scores)
 Negatieve correlatie: als het ene stijgt, daalt het andere (vb. als adolescenten
ouder worden, daalt de mate van cyberpesten)

,  Geen correlatie: als het ene stijgt of daalt, houdt dit geen verband met
stijgen of dalen van de andere variabele (vb. volwassenen is er geen verband
tussen leeftijd en lichaamslengte)
 Voordelen:
o Als het niet mogelijk is iets te meten kan je dat wel met het correlationeel
onderzoek
o Kan op meerdere tijdstippen gedaan worden
 Beperkingen:
o Kan geen oorzaak gevolg vaststellen
o Bekijkt enkel lineaire verbanden

Experimenteel onderzoek:
Basisvoorwaarden  controle en volledig toevallige toewijzing
Controle:
 Enkel de variabele die worden gemanipuleerd verschillen
 Nodig om invloed van OV op de AV te kunnen toeschrijven aan de OV

 In labo
o Invloed van andere variabelen uitgeschakeld
o Reactief (onnatuurlijke setting)
 In natuurlijke setting:
o Invloed van andere variabelen
o Minder controle maar wel natuurlijke reacties
Volledig toevallige toewijzing

Dus: door controle en volledige toevallige toewijzing elimineert de onderzoeker de invloed
van alle andere variabelen met uitzondering van de experimentele manipulatie

Validiteit in experimenteel onderzoek:
Interne validiteit:
 De redelijke zekerheid waarmee we kunnen stellen dat een effect op de AV enkel
door de OV werd veroorzaakt
 Controlegroep ondergaat alle zelfde invloeden behalve de experimentele
manipulatie
 Uitdagingen: ethische aspecten & proefleider effect
Externe validiteit:
 Dezelfde resultaten met verschillende personen
 Veralgemenen
 Bedreigingen: lage representativiteit van deelnemers & van de taken

Meta – analyse
 resultaten van verschillende studies combineren via statistische analyses
 Doel: tot 1 conclusie komen & verklaren waarom er verschillen zijn tussen studies

4) Ethiek en waarden
 Voorleggen voor goedkeuren aan institutionele beoordelingscommissie
 Geïnformeerde toestemming van deelnemers
 Debriefing: achteraf vertellen wat we hebben onderzocht & feedback over resultaten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofievinken. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.96  3x  sold
  • (0)
  Add to cart