Recap:
We zijn begonnen met fiscale partnerbegrip. Hoofdregel in 5a AWR. In art. 1.2 Wet IB is er een
aanzienlijke uitbreiding op 5a AWR. Het gaat om het geplaatste AK en economische eigenaar
voor AB-bezit! In at. 4.6 zie je vier vermogenstitels -> die verschillende vermogenstitels mag je
nooit bij elkaar optellen -> aandelen en winstbewijzen mag je niet bij elkaar optellen -> art. 4.4
stelt koopopties gelijk aan aandelen maar niet voor art. 4.6!
- > O.g.v. 4.6 geen AB? Dan pas naar 4.7!!
-> direct of indirect in art 4.6 = via tussenhouder! Je moet AB hebben in tussenhouder!
Fictief AB is een werkelijk AB en kan dus meetrekken!
1. Welke inkomstencategorieën onderscheidt artikel 4.12 en wat is het belang van het
onderscheid in die categorieën?
Vervreemdingsvoordeel (4.19) = Overdrachtprijs (4.20) – verkrijgingsprijs (4.21 e.v.)
Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen. Reguliere voordelen worden belast bij
bijvoorbeeld uitkeren van dividend genietingsmoment 4.43. Vervreemdingsvoordelen is
bij vervreemdingen. -> genietingsmoment 4.46!
Art. 4.12 onderscheidt de reguliere voordelen en de vervreemdingsvoordelen.
Het onderscheid lijkt in ieder geval van belang als opmaat voor de latere uitwerking
afdeling 4.5 (reguliere voordelen) en afdeling 4.6 t/m 4.8 (vervreemdingsvoordelen).
Ook voor het genietingstijdstip heeft dit onderscheid gevolgen: zie art. 4.43 voor de
reguliere voordelen (kasstelsel) en art. 4.46 voor de vervreemdingsvoordelen
(omzetstelsel)
2. Is een BV gehouden tot de inhouding van dividendbelasting in de volgende gevallen:
- - uitkering bonusaandelen t.l.v. agioreserve?
Wat je vaak ziet bij uitgifte nieuwe aandelen = dat vennootschap meer dan nominale
waarde vraag voor emissie van nieuwe aandelen. Dit is omdat aandelen in dat geval meer
waard zijn geworden na het oprichten van de vennootschap. Als ze niet meer zouden
vragen zou iemand voor de nominale waarde een aandeel krijgen die meer waard is -> de
oude aandeelhouders vinden dat niet prettig want het gaat t.l.v. de winstreserve.
Onbelast art. 3 lid 1 sub c DB. Dus onbelast omdat agio als gestort kapitaal geldt. Er
zit niets van uitdeling in.
- uitkering bonusaandelen t.l.v. winstreserve?
Belast, aandeel ten laste van winstreserve. Want een winstreserve is een niet gestort
kapitaal. Art.3 lid 1 sub c DB. Geldt als opbrengst (nominale waarde wordt belast)
- uitkering contanten t.l.v. agioreserve?
Er is een agioreserve en uit dat potje wordt een deel contanten aan aandeelhouders worden
uitgekeerd. Geen heffing (onbelast) art. 3 lid 1 sub d DB --> agio is een gestort kapitaal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller phd-ss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.