Inleiding Tot Informatica En Supply Chain Management
All documents for this subject (14)
Seller
Follow
User20232024
Reviews received
Content preview
Inleiding tot IT en SCM
Supply chain management
Organisaties:
- Doel: waardecreatie waarde creëren voor hun gebruikers, organisaties moeten een
product leveren dat waarde creëert voor klanten
- Onderneming is geen geïsoleerde organisatie, maar een netwerk van activiteiten om
afgewerkte producten aan klanten te leveren
- Gebruiken IT om:
o Interne operaties efficiënt te beheren
o Samenwerken met ketenpartners
1. Basis van operations management:
Wat is OM = kernfunctie bij elke organisatie
- Bussines function: Plannen, organiseren, coordineren en controleren van middelen die nodig
zijn om goederen en diensten van het bedrijf te produceren
Hoe je je input gebruikt om goederen en diensten te produceren
- Richt zich op het transformatieproces van inputs en outputs die waarde toevoegen
o Transformatieproces: Hoe goed ben je bezig? Heb ik goed waarde toegevoegd?
Hoeveel heb ik verkocht? Berekeningen maken!
Vragen aan je consument, feedack consument
- Toegevoegde waarde (= value added): netto toename tussen de waarde van het product en
de waarde van alle inputs
o Doel = waarde toevoegen: lukt niet altijd
o Waarde toevoegen = organisatie blijft bestaan + competitief voordeel tov andere
spelers
o Maximalisatie waardetoevoeging: productiviteit doen toenemen
o Verspilling verminderen = wat geen waarde toevoegt verminderen, activiteiten
vermijden die geen waarde toevoegen
o Efficientie maximaliseren = activiteiten met zo laag mogelijke kosten bv. zelfscan-
kassa of betalen met smartphone
- Bedoeling om het zo goed mogelijk te doen uw klant bepaalt of iets waarde is waarvoor
zij willen betalen
The value chain - M. Porter: Welke functies zijn er die de primaire activiteiten uitvoeren?
- Primaire activiteiten: Welke diensten zijn noodzakelijk om waardecreatie te doen?
Bv. inkomende logistiek, operations, uitgaande logistiek, marketing en sales, service, marge
- Er zijn ook ondersteunende functies nodig = ondersteunende activiteiten bv. inkoop, techniek,
HRM, vaste infrastructuur
o waarde = waar consumenten voor willen betalen
1
, o soms eerst iets produceren om dit te achterhalen bv. auto ontwikkelen ipv snellere
paarden
Operationele managementbeslissingen:
- Stategische beslissingen: Minder frequente langetermijnbeslissingen die een brede reikwijdte
hebben en richtinggevend zijn voor de hele organisatie bv. fastfood of gourmetteresto
- Tactische beslissingen: Frequentere kortetermijnbeslissingen die worden begrensd door
strategische beslissingen en gericht zijn op specifieke afdelingen en taken bv. slecht weer
minder mensen dus minder sla inkopen
o Forecasting = wat gaat de vraag zijn? Bv. meer tandenborstels tijdens kerst (cadeau)
Wie neemt beslissingen in een bedrijf?
- CEO chief executive officer: bepaalt de strategische richting van een bedrijf
o 3 functies die aan CEO rapportern ondersteunen CEO (bedrijfsleiding)
Marketing: CMO chief marketing officer: zorgt voor vraag voor wat het bedrijf levert,
beheert klanteisen, genereert omzet voor G&D
Activiteiten: COO chief operations officer: leidt het hele transformatieproces in
goede banen: hoe brengen we het in de praktijk? Welke fabrieken bouwen we?
Technologie die we gebruiken? (gaat de financiele leiding hiermee akkoord?);
Beheert mensen, apparatuur, technologie, materialen en informatie + produceert
goederen en/of diensten
Financiën: CFO chief financial officer: Welke investeren kunnen we aan? Welke
leningen gaan we aan?
Beheert: cashflow, vlottende activa en kapitaalinvesteringen Verantwoordelijk voor
de financiële situatie van een bedrijf
- Meer nood aan het managen van een volledig SCM: extra functie Chief supply chain officer;
Noodzaak om de hele supply chain (supply-netwerk) te beheren: leveranciers / klanten
- Informatietechnologie wordt essentieel voor een bedrijf en zijn supply-netwerk
Chief information officer: zorgt voor extra informatie technologie, grotere afhankelijkheid in
vgl met vroeger (bv. hacking)
2
, goederen diensten
Tastbare producten: Niet-tastbaar – immaterieel (ideeën, hulp,
- moet je vooraf produceren en in info…)
voorraad houden - Hogere mate van klantencontact en
- Laag klantencontact: je koopt, gaat kortere response time bv. kapper zeggen
ermee naar huis en eet het op dat iets niet goed is
- Langere doorloop tussen kopen en - Arbeidsintensief
opnieuw produceren (responstijd)
- Kapitaalintensief: makkelijker naar
schaalvoordelen
Continuum: bv. kappers verkopen ook shampoo (goederen in een zaak die diensten
verschaffen) + veel gelijkenissen: beiden gebruiken technologie, kwaliteit belangrijk,
nadenken over forecosts (inschatten vraag, wat is mijn capaciteit), beiden hebben
leveranciers en klanten…
Bedrijven hebben kenmerken van zowel productie- als serviceorganisaties:
Mate van klantencontact is belangrijk! mixed services
Meer waardetoevoeging voor diensten in de laatste jaren
Door automatisering minder arbeidskrachten nodig:
- Voor goederen: minder werkkrachten
- Voor diensten: meer werkkrachten
Tewerkstelling dienstenindustrie > goederenindustrie
Historische ontwikkeling
Industriële revolutie: Heel bepalende periode
- 1764: Uitvinding stoommachine (James Watt) zaken kunnen zonder of met 1 persoon
(daarvoor meerdere mensen)
- Vooruitgang voor automatisering
- 1776: Opsplitsen van werk (Adam Smith)
o Van 1 persoon die een stoel maakt naar meerdere personen die zich specialiseren
o Hogere productiviteit met minder mensen
- 1790: Witney: verwisselbare onderdelen
o katoenzuivermachine minder slaven nodig
o basis voor ander concept wapencontract binnenhalen door een wapen met
uithaalbare delen
“we kunnen onderdelen uitwisselbaar maken” – sterkte concept obv standaarden en normen
Scientific management:
3
, - 1901: Frederick Taylor: wetenschappelijke tijdstudie
o Taylorisme: 2 functies om een bedrijf te runnen (mensen die werken & mensen die
plannen)
o Mensen die werk doen: zo weinig mogelijk tijd verspillen
o Belonen op hoeveel ze produceren
o Mensen die plannen doen tijdstudies: hoeveel tijd voor hoeveel werk herorganiseren
om werk te optimaliseren en hogere verloning
Werknemers gemotiveerd door geld –managers optimaliseren door
wetenschappelijk onderzoek
Aparte planning / doen
- 1913 Henry Ford: Lopende band om de productie te optimaliseren
o Gebruikt uitwisselbare delen + iedereen specifieke taak (= arbeidsverdeling)
Human relations movement:
- 1930 Hawthorne: hoe gaan we ervoor zorgen dat we de productie verbeteren en beter weten
wat mensen doen
o Bv. meer licht geven: verbetert de output? elke aanpassing zorgt voor verbetering
productiviteit
o Vaststelling: aandacht en verantwoordelijkheid zorgen voor verhoogde productiviteit,
niet alleen geld draagt bij aan de productiviteit
Job enlargement (= doe meer v/d totale taak) & job enrichment (= grotere rol)
Management science: Eerste beweging rond voorraad
- 1913 Harris Mathematical Inventory Management - voorraad optimaliseren
o Model: kwantitatieve technieken om operationele problemen op te lossen
- 1920 Statistische kwaliteitscontrole
- 1940-70 Quantitative decision making: gestimuleerd door WOII --> lineaire programmering
(bv. inventarismodellen, voorspellingsmodellen, planningstechnieken ...)
Computer Age: 1970-1980
- Computer maakt veel grotere kwantitatieve modellen mogelijk
- Geboorte van materiaalbehoefteplanning (MRP)
Just in time / TQM / BPR: 1980-1990:
- Just in time: filosofie om een hoogvolumeproductie te realiseren met een minimale voorraad
door verspilling te elimineren en continue procesverbetering (bv. Toyota)
- TQM: streven naar betere kwaliteit, filosofie om de kwaliteit te verbeteren door oorzaken van
productdefecten weg te nemen en kwaliteit een verantwoordelijkheid van iedereen te maken
(bv. ISO-normen, Edwards-Deming)
- Business process reengineering (BPR): het herontwerpen van de processen van een bedrijf om
de efficiëntie te verhogen, de kwaliteit te verbeteren en de kosten te verlagen. Michael
Hammer (FORD, 1990): “Re-engineeringwerk : niet automatiseren, uitwissen”
Recente evoluties:
- 1990: Supply chain management (SCM): beheer van de stroom van materialen en informatie
van leveranciers en kopers van grondstoffen naar de eindklant
- Flexibiliteit bv. massacosumptie
- Tijdgebaseerde concurrentie – time-based competition
- 2000: Duurzaamheid: afval verminderen, producten en onderdelen recyclen en hergebruiken
– ISO 14000,
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller User20232024. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.31. You're not tied to anything after your purchase.