Samenvatting Vastgoedeconomie - Vastgoed en Makelaardij ()
25 views 1 purchase
Course
Algemene Vastgoedeconomie
Institution
Hogeschool Rotterdam (HR)
Book
Vastgoedeconomie
Vastgoedeconomie voor makelaars is ontwikkeld voor de Vastgoedbranche, het onderdeel Vastgoedeconomie van het examen SVMNIVO. De inhoud is ook op de eindthermen gebaseerd en het curriculum van de opleiding Vastgoed en Makelaardij van de Hogescholen in Nederland.
Een nauwkeurige samenvatting van ...
H1 Inleidende begrippen in de economie
1.1 Begrip economie
- Economie is huishoudkunde. Huishoudkunde betekent het maken van keuzes.
- Binnen de huishoudkunde worden gezinnen consumentenhuishoudingen genoemd. De
consumentenhuishoudingen maken voortdurend keuzes. Keuzes om doelen te realiseren. Zoals
boodschappen kopen, kleding aanschaffen, hypotheek betalen en op vakantie kunnen gaan. Het
inkomen van consumentenhuishoudingen is vaak niet toereikend om alle wensen te kunnen
verwezenlijken.
- Binnen de economie is een ander woord voor bedrijven bedrijfshuishoudingen. De
bedrijfshuishoudingen proberen net als de consumentenhuishoudingen met de beperkte aanwezige
grondstoffen, personeel et cetera hun doel zo efficiënt mogelijk te bereiken. Het doel is het behalen
van maximaal resultaat. Maximaal resultaat heet in bedrijfstermen maximale winst tegen minimale
kosten.
- Er is binnen alle huishoudingen streven naar maximale behoeftebevrediging. Maximale
behoeftebevrediging wordt ook wel nutsmaximalisatie genoemd. Dit streven wordt zo goed mogelijk
gerealiseerd door het maken van keuzes uit diverse alternatieven die beperkt beschikbaar zijn. Met
beschikbare middelen worden combinaties gemaakt die maximaal nut opleveren.
- Wanneer er spanning tussen de behoefte enerzijds en beschikbare middelen anderzijds is, wordt dit
schaarste genoemd. Wanneer er schaarste is, betekent dit dat er keuzes gemaakt moeten worden.
- Beschikbare schaarse middelen zijn alternatief aanwendbaar. Dit betekent dat er met een
beschikbaar middel verschillende keuzes kunnen worden gemaakt.
1.2 Welvaart, welzijn en welstand
- Welvaart is de mate waarin de spanning tussen behoeften en beperkte middelen is opgeheven. In
Nederland is sprake van een redelijke welvaart. De meeste behoeften, zoals voedsel en onderdak,
worden redelijk te goed bevredigd.
- Welzijn is de mate van de bevrediging van behoeften die niet afhankelijk zijn van schaars
beschikbare middelen. Dit zijn kosteloze middelen en onbeperkte beschikbaar. Voorbeelden zijn
zuurstof en zout water in de zee, maar het kan ook afhangen van het persoonlijk geluksgevoel. Zoals
lekker in je vel zitten waardoor je welzijn bevorderd.
- Welstand heeft te maken met persoonlijke voorspoed in de zin van gezondheid en bemiddeld zijn.
‘Zowel welzijn als welstand worden niet gebruikt in het onderzoek voor de economische
wetenschap.’
1.3 Behoeften
- De definitie van behoeften is het menselijk verlangen waaraan voldaan wordt door de beschikking
over schaarse goederen en diensten. Behoeften van de mens zijn oneindig. Bijvoorbeeld behoefte
aan woonruimte. De bevrediging van deze behoeften wordt alleen maar geremd door het
beschikbare inkomen.
Behoeften worden onderscheiden in categorieën:
- Primaire behoeften (basisbehoeften zoals voedsel, onderdak en veiligheid) en secundaire
behoeften (behoeften aan goederen die niet noodzakelijk zijn zoals reizen)
- Stoffelijke behoeften (behoeften aan tastbare goederen, zoals voedsel en auto’s) en
onstoffelijke behoeften (behoeften aan immateriële goederen, zoals dienstverlening)
- Individuele behoeften (eigen behoeften van individuele consument die individueel ingevuld
kunnen worden) en collectieve behoeften (behoeften die iedereen heeft, maar niet
individueel ingevuld kunnen worden, zoals onderwijs, veiligheid en wegen. Meestal voorziet
de overheid in deze behoeften)
,1.4 Inkomen
- Inkomen wordt beschreven als de stroom van verworven koopkracht zonder in te teren. Dit
betekent dat inkomen de beloning is die mensen verdienen op grond van productieve prestaties
gedurende een bepaalde periode. Bij bedrijfshuishoudingen is het inkomen de prijs die ze betalen
voor de productiefactoren. (Meer informatie in hoofdstuk 2)
- Inkomen bestaat uit beloning voor geleverde diensten. Dit kan zijn arbeid, maar ook het verschaffen
van kapitaal omdat dit rente opbrengt. Bij het verhuren van grond komen de inkomsten uit pacht. Bij
bedrijven bestaat het inkomen uit opbrengsten van de geleverde en verkochte goederen en of
diensten.
- Het verdiende brutoloon is niet geheel voor de persoon die de dienst heeft geleverd. Net als dat
een bedrijf ook belasting moet betalen over de behaalde winst. Er wordt een gedeelte afgestaan aan
de overheid via belasting- en premiebetaling. De belasting die de consument betaald is voor de
overheid inkomen waarmee zij voornamelijk in de collectieve behoeften van de burgers voorziet. Het
inkomen waar de belasting af is, is voor de consument. Dit inkomen hoeft niet direct besteed te
worden, maar kan ook worden gespaard om latere behoeften te bevredigen.
- Sparen is een ander woord voor uitgesteld consumeren. Wanneer er wordt gespaard, wordt de
koopkracht opgeslagen.
Opbouw van het inkomen:
- Er is eerst bruto-inkomen, daar gaan belastingen en sociale premies af
- Vervolgens houd je netto-inkomen over, daar gaan de uitgaven van primaire
levensbehoeften en vaste lasten af. Het inkomen dat gebruik wordt voor de verplichte
terugkerende kosten is het gebonden inkomen.
- Wat over blijft is het vrij te besteden budget, ook wel discretionair inkomen genoemd.
- De overheid wil een rechtvaardige verdeling van inkomens bevorderen. Door belastingen en
premies te heffen en uitkeringen te verstrekken kan de overheid verandering realiseren in primaire
inkomensverdeling, met als effect dat de secundaire inkomensverdeling gelijkmatiger is dan de
primaire.
- Primaire inkomens zijn lonen, secundaire inkomensverdeling wordt gemaakt door bijvoorbeeld op
de primaire inkomensbelastingen in te houden. De persoonlijke inkomensverdeling, verdeling van
inkomens over personen, wordt geïllustreerd met de Lorenz curve. Zie afbeelding inclusief uitleg
hieronder.
1.5 Productie
- Productie betekent het geschikt maken van goederen en diensten voor gebruik. De productie vindt
plaats in productiehuishoudingen, oftewel bedrijven. Bij de overheid vindt productie plaats door de
aanbieders. Dit zijn producenten van goederen en diensten. De producenten maken gebruik van
productiefactoren. Productiefactoren die een aanbieder in kan zetten zijn natuur, arbeid en kapitaal.
,- Onder productiefactor natuur behoren grond, bos en delfstoffen. Productiefactor arbeid is datgeen
wat mensen met lichamelijke en of geestelijke inspanning tot stand brengen. Natuur en arbeid
worden de oorspronkelijke productiefactoren genoemd.
- Oorspronkelijke productiefactoren zijn de factoren die nodig zijn om tot de derde factor, kapitaal, te
komen. Kapitaal is de afgeleide productiefactor die bestaat uit duurzame en vlottende
kapitaalgoederen zoals gebouwen en machines.
1.6 Economische orde
- De economische orde is de wijze waarop in een land vraag en aanbod is georganiseerd. De mate
waarin de overheid marktwerking toestaat is daarbij van belang. Dit wordt ook wel een
allocatievraagstuk genoemd. Wie beslist er in een land over het verdelen van productiefactoren over
de verschillende productiemogelijkheden?
Er zijn drie vormen van economische orde.
- Centraal geleide planeconomie. De planning van aanbod is geheel gereguleerd door de
centrale overheid. De overheid beïnvloed hiermee ook de vraag, want er kan alleen maar
verkregen worden waarvan de overheid bepaald of het gemaakt wordt. Verkoopprijzen en
waarop productiefactoren worden ingezet worden uitsluitend door de overheid bepaald.
- Vrijemarkteconomie. Het toewijzen (alloceren) van productiefactoren wordt geheel
overgelaten aan de vrije markt. Aanbieders en consumenten bepalen gezamenlijk waar
behoefte aan is, wat wordt geproduceerd en wat wordt afgenomen. Overheid houdt zich
afzijdig, vervult alleen kerntaken zoals onderwijs en defensie. Bij een 100% vrije
markteconomie wordt er geen onderwijs aangeboden, omdat er niets aan valt te verdienen.
- Georiënteerde markteconomie. Veel te vinden in westerse landen, ligt tussen de
planeconomie en vrijemarkteconomie in. Het vrijemarktmechanisme speelt een belangrijke
rol, maar de overheid heeft een regulerende rol. Producenten en consumenten zijn vrij in het
maken van beslissingen, maar de overheid kan dit sturen d.m.v. Regelgeving en belastingen.
1.7 Niveaus binnen de economie
De niveaus binnen de economie worden onderverdeeld in macro-economie, meso-economie en micro-
economie:
- Macro-economie is het niveau binnen de economie dat betrekking heeft op productie, consumptie
en overheidsgedrag van een land als geheel. Voor makelaars is het belangrijk om op de hoogte te zijn
van ontwikkelingen op dit niveau. Bijvoorbeeld de algemene ontwikkeling van de rentestand op de
kapitaalmarkt is van invloed op de hoogte van de hypotheekrente. Ook het consumentenvertrouwen
is belangrijk voor de activiteit op de huizenmarkt.
- Meso-economie is het middenniveau binnen de economie dat betrekking heeft op de economische
processen in de bedrijfstak waarin bedrijven opereren. Centraal hierin is de concurrentie zowel
binnen als buiten de bedrijfstak. Als makelaar is het belangrijk om te weten wat de gevolgen zijn van
nieuwe concurrenten op de huizen- en hypotheken markt.
- Micro-economie is het niveau binnen de economie dat betrekking heeft op alles wat zich afspeelt bij
individuele consumenten en bedrijven. Hier wordt mee bedoelt beslissingen op economisch gebied
van een individuele consument of individueel bedrijf. Hierbij spelen prijs, kostprijs en
inkomensaspecten een rol. Voor een makelaar is het belangrijk om van een consument te weten
welk gedeelte van het beschikbare inkomen hij bereid is af te staan voor wonen.
1.8 Economische indicatoren
- Economische factoren zijn van toepassing op het macroniveau. Indicatoren maken de stand van de
economie in een land meetbaar. Je hebt binnenlandse indicatoren en buitenlandse indicatoren. Deze
zeggen ieder apart en in relatie tot elkaar iets over de economie. De indicatoren bevatten alle
aspecten van een economie.
, Binnenlandse indicatoren zijn:
- Groei van het bruto binnenlandse product (leidt tot meer investeringen bedrijfsleven)
- Conjuncturele situatie (wanneer deze goed is, wordt er meer besteed. Bij hoogconjunctuur
wordt geld makkelijk uitgegeven)
- Index van het consumentenvertrouwen (relatie tussen consumentenvertrouwen en
conjuncturele situatie emotie speelt naast ratio een rol)
- Ontwikkeling van de lonen, werkloosheid en arbeidsproductiviteit
- Prijsontwikkeling (inflatie, wordt wel meestal gecorrigeerd met inflatiepercentage)
- Orderportefeuille bedrijven (mate waarin bedrijven genoeg opdrachten hebben voor de
toekomst)
Buitenlandse indicatoren zijn:
- Renteontwikkelingen
- Ontwikkeling export en import
- Ontwikkeling wisselkoersen
- Verloop van de dollarkoers
- Ontwikkeling energieprijs
Het CPB centraal planbureau speelt een belangrijke rol bij voorspellingen van de economische
ontwikkeling van Nederland. CPB houdt hierbij rekening met de indicatoren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JeffreyWelles. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.