Samenvatting van de hoorcolleges + eigen notities.
Het is een structurele samenvatting met verduidelijkende voorbeeldjes en notities. Er worden verschillende kleurtjes gebruikt.
Psychodiagnostisch werk
1 – Wat is intelligentie?
1.1 Intelligentie in de naïeve psychologie theorie
Onderzoek v. Sternberg
Wat denkt een leek over intelligentie?
• Impliciete (= onbewuste) theorie over intelligentie
• Inschatting v. intelligentie bij anderen hangt samen met resultaten uit intelligentietesten
• Breder en meer gespreid beeld v. intelligentie dan de wetenschap
➜ alledaags functioneren werd ook rekening mee gehouden
➜ vanuit het gezond verstand is er een beeld over intelligentie
Taak v. psychologie als wetenschap:
1. Begrip v. intelligentie afbakenen (door de vele opvattingen)
2. Definitie formuleren adhv onderzoek
3. Wetenschappelijke opvattingen onderscheiden zich v. ‘leken’-opvattingen:
° Zo zuiver mogelijk gedefineerde en meetbare concepten
° Theorieën, hypothesen en verwachtingen over psychologische verschijnselen w. getoetst
1.2 Wetenschappelijke afbakening v.h begrip
Intelligentie in onderzoek = afgebakend tot academische intelligentie (IQ)
Definitie v. Boring
“Intelligentie is wat de test meet”
° Definitie = circulair dwz dat de 2 elementen v.d defintie elkaar nodig hebben om een verklaring te geven
° Deze defintie is eerder verwarrend dan helder, het heeft meer kwaad dan goed gedaan
› Waarom is dit geen goede definitie?
Doordat deze circulair is, zit er geen verklaring in. ➜ verwarrend
Het is moeilijk om 1 definitie te maken doordat er veel verschillende soorten zijn. Elke onderzoeker hanteert zijn eigen
definitie.
1.3 Niveaus van intelligentie: A,B en C
- Vernon
Niveau A (➜ zit in je genetica) :
Aangeboren potentieel tot intelligent handelen
• Ligt vast in de hersenen
• Cultuuronafhankelijk en stabiel
• Niet meetbaar, daarom is het een theoretisch concept
Niveau B
Intereactie tss genetische aanleg en omgevingsinvloeden / leerervaringen
• Cultuurgebonden en veranderlijk
• In pricipe is het meetbaar
,Mede afhankelijk van:
° Opvoeding
° Leefomstandigheden voor en na de geboorte (voeding, culturele gewoonten…)
° Onderwijs en levenservaringen
Niveau C
• Wat een intelligentietest meet
• De gemeten intelligentie v.e persoon
De meeste wetenschappelijke definities v. intelligentie bevinden zich op niveau v. intellgentie B en C want A is niet
meetbaar ➜ examenvraag
1.4 Niet 1 definitie: wat nu?
Zaken die vaak terug voorkomen in de verschillende definties:
• Nadruk op cognitieve processen (= denkprocessen)
• Cognitieve vaardigheden (= vaardigheden om na te denken)
• Metacognitie (= nadenken over je eigen denken bv. dat als je piekert je doorhebt dat je piekert
(‘Meta’: overkoepelend standpunt innemen)
• Uitvoeringsprocessen (= niet alleen kunnen nadenken, maar het ook effectief kunnen doen)
Mogelijke definitie (niet kennen, wel snappen):
“Intelligentie is een conglomeraat van verstandelijke vermogens, processen en vaardigheden, zoals abstract, logisch en consistent
kunnen redeneren, relaties kunnen ontdekken, leggen en doorzien, problemen oplossen, regels kunnen ontdekken in schijnbaar
ongeordend materiaal, met bestaande kennis nieuwe taken kunnen oplossen, zich flexibel aanpassen aan nieuwe situaties, in staat
zijn leervermogen te tonen zonder directe en onvolledige instructies.”
2 – Geschiedenis en theorieën rond intelligentie
Wetenschappers bestuderen al meer dan 100 jaar het fenomeen v. intelligentie
➜ veel verschillende theorieën en soorten onderzoek
2 grote stromingen in intelligentieonderzoek:
Onderzoek naar intelligentie
Psychometrische benadering: Cognitief – experimentele methode:
➜ Gebaseerd op statistiek ➜ Gebaseerd op experimenten en
➜ Zoeken naar factoren in theorieën
intelligentie ➜ Ruimere kijk op intelligentie
, 2.1 psychometrische theorieën en intelligentiemodellen
° Vanuit statistische analyses gaan ze bepaalde hypotheses opbouwen
° Uit statistisch onderzoek: één factor intelligentie of meerdere factoren die samen intelligentie vormen
1. Spearman
Statisticus en pionier (= hij was één van de eerste) op vlak van factoranalyse
Eén v.d eerste onderzoekers: constructie v.e theoretisch intelligentiemodel
• Hij paste zijn theorie toe op intelligentie adhv eenvoudige intelligentietesten
➜ Vond positieve correlaties tss enerzijds eenvoudige sensorische en motorische proefjes en anderzijds schoolse
prestaties: hij zag dat mensen die op 1 taak goed scoorden, ook op een andere taak goed scoorden.
(op een lampje drukken (= motorisch) en dan zien dat het lampje brandde (= sensorisch))
Theorie v. Spearman
Intelligentie = ‘g’ of general intelligence
• g-factor = latente variabele die de correlaties veroorzaakt tss de verschillende maten v. cognitieve vaardigheid
= gemeenschappelijke variantie tss de diverse maten v. cognitieve vaardigheid (wat de verschillende maten v.
cognitieve vaardigheid gemeenschappelijk hebben)
➜ Single factor model of intelligence (omdat er 1 factor is)
Een soort intelligentie waardoor iemand op alle taken op dezelfde manier presteert (goed of slecht) = g
➜ Gemeenschappelijke variantie w. hierdoor verklaard: de afwijking v.h gemiddelde (variantie)
Voor verschillende taken moet je ook over verschillende specifieke vaardigheden beschikken
➜ Naast de g-factor zijn er ook meer specifieke factoren = s-factoren
G = algemene mentale activiteit
S = mentale activiteiten die specifiek voor één taak nodig zijn.
Rest v.d variantie
Het grootste stuk v. intelligentie w. door g bepaald, de kleinere stukjes
worden door specifieke delen bepaald (s)
➜ Omwille v. ‘g’ en ‘s’ ook wel tweefactorentheorie v. intelligentie genoemd
Intelligentietest
Volgens Spearman zijn zuivere intelligentietesten testen waarin het waarnemen v. relaties centraal staan.
Bv. het oplossen v. analogieproblemen zoals: een muis = klein ➜ olifant =…? (groot)
De eerste intelligentietesten waren gebaseerd op het idee dat intelligentie 1 factor had:
° stanford-binet intelligentietest v. Terman
° Eerste Wechlerschalen
Kritiek op Spearman
• Het feit dat er één algemene intelligentiefactor is en vele kleine specifieke factoren was veel te eenvoudig
volgens andere onderzoekers.
° Zij vonden dat er geen 1 algemene intelligentiefactor is, maar verschillende intelligentiefactoren die
slechts in beperkte mate overlappen.
° Geen enkelvoudige maar meervoudige theorie v. intelligentie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller arwendumont. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.37. You're not tied to anything after your purchase.