Levensloop = het leven weergegeven in fases. Begint met geboorte eindigt met dood.
Levenscyclus = het voortbestaan van een soort als individuen hun levensloop hebben
beidingt.
Organisatieniveaus (voorbeeld van een duif):
1. Molecuul dna
2. Cel beencel
3. Orgaan bot
4. Organisme duif
5. Populatie duiven
6. Ecosysteem weidegebied
7. Biosfeer systeem aarde
Emergente eigenschap: als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap
ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is.
Een cel bestaat uit moleculen. Interactie tussen alle moleculen levert een levende cel op.
Een orgaanstelsel bestaat uit een aantal organen dat samen een bepaalde functie uitoefent,
bijvoorbeeld: verteringsstelsel, ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem
je een weefsels. Voorbeelden:
1. Dekweefsel -> bescherming en bekleding inwendige en uitwendige
lichaamsoppervlakten. Cellen zijn vaak rechthoekig en liggen dicht tegen elkaar aan.
Ze zijn te vinden in bijv. je longen. Het wordt daar slijmvlies genoemd.
2. Zenuwweefsel -> zit in de organen van je zenuwstelsel (hersenen, ruggenmerg,
zenuwen). Zenuwcellen geven informatie af. Ze zien er als een vertakt netwerk uit.
3. Spierweefsel -> langgerekte cellen die kunnen samentrekken.
4. Bindweefsel -> geeft steun en vorm aan het organisme en afzonderlijke organen.
Het verbindt de lichaamsdelen onderling en vormt ruimte tussen organen. De cellen
liggen ver uit elkaar met vezels en tussenvloeistof. De vezels kunnen stevig of
elastisch zijn, dan hangt af van het weefsel. Kraakbeen is bijv elastisch en bij de
pezen is het stevig.
Tussencelstof kan dienen als versteviging van het weefsel. Bij de celwand in een cel zorgt
het voor stevigheid. In beenweefsel zitten tussen de cellen kalkzouten en collageenvezels.
De kalkzouten geven stevigheid. Collageenvezels zijn lijmvormende vezels. Beencellen
hebben uitlopers die in contact staan met elkaar waardoor transport mogelijk is. Kraakbeen
heeft minder klakzouten en meer collageenvezels waardoor het zo soepel is.
2
, Er is bij organisme een verband tussen de vorm en functie van de biologische eenheden
waaruit ze zijn opgebouwd. Dijbeen en scheenbeen zijn langwerpige holle beenderen. Het
beenweefsel bestaat uit beenbalkjes met daartussen beenmerg. De balkjes lopen in de
richting waarin de grootste krachten op het bot worden uitgeoefend. Hierdoor zijn
dijbeenderen zo licht zonder dat het ten koste gaat van de stevigheid en kunnen ze je
lichaamsgewicht tillen zonder dat het je te veel energie kost.
Diersoorten die in het water leven hebben over het algemeen een lichaamsvorm die weinig
weerstand ondervindt van het water.
Plantaardige cellen:
- Celkern (bevat alle informatie)
- Celmembraan (buitenste laag)
- Celwand (bescherming)
- Cytoplasma (water + opgeloste stoffen)
- Kernmembraan (buitenste laag celkern)
- Vacuole
- Plastide (bladgroenkorrels -> chlorofyl
groene kleur)
Intercellulaire ruimtes: plaatsen waar cellen
niet helemaal op elkaar aansluiten.
Dierlijke cellen:
- Celkern (bevat alle informatie)
- Celmembraan (buitenste laag)
- Celwand (bescherming)
- Cytoplasma (water + opgeloste stoffen)
- Kernmembraan (buitenste laag celkern
Celorganellen
Celkern: omgeven door kernmembraan en
kernplasma. In het kernplasma zitten chromosomen.
Deze bestaan uit lange moleculen DNA rondom een aantal eiwitten zijn gewikkeld. Het DNA
bevat alle erfelijke informatie. Nucleolus zijn de plaatsen waar delen van de ribosomen
worden gemaakt. De delen verlaten de celkern door de kernporiën (opening + eiwitten) in
het kernmembraan.
Endoplasmatisch reticulum: uitgebreid netwerk van dubbele membranen in het
cytoplasma. Het zijn afgeplatte holte en kanaaltjes. Er zijn 2 soorten: ruw en glad. Op het
ruw endoplasmatisch reticulum (RER) zitten de ribosomen. Glad ER heeft geen ribosomen.
Ribosomen: bolvormige organellen die eiwitten produceren. Ribosomen komen ook vrij in
het cytoplasma. Ribosmen op het RER geven eiwitten af in de holte van de membranen. De
eiwitten worden in blaasjes verder getransporteerd voor bewerking. De blaasjes worden
door het RE van de membranen afgesnoerd.
Golgisysteem: de eiwitmoleculen die het RER worden afgesnoerd, hebben nog geen
uiteindelijke vorm. Dat gebeurt in het golgisysteem. Het golgisysteem zijn opeengestapelde
platte membranen in het cytoplasma. Na het afmaken van de eiwitten snoert hij ze af.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzanneranft. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.