100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding - Aansprakelijkheidsrecht (650262-B-6) $6.44
Add to cart

Summary

Samenvatting Verbintenissen uit de wet en Schadevergoeding - Aansprakelijkheidsrecht (650262-B-6)

 54 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de literatuur van het vak aansprakelijkheidsrecht. Hiermee heb ik een 8 behaald.

Preview 4 out of 47  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 5 en 8 t/m 10
  • June 28, 2023
  • 47
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING LITERATUUR
VERBINTENISSEN UIT DE WET EN SCHADEVERGOEDING
BLOK I – Functies en vestiging van aansprakelijkheid
HOOFDSTUK 1 – Algemene inleiding
1.1 Het thema
Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding
= Buitencontractuele/ delictuele aansprakelijkheid
Contractuele aansprakelijkheid = niet-nakoming van een verbintenis uit overeenkomst (art. 6:74 BW)

Bronnen waar verbintenissen uit voortvloeien: overeenkomst en de wet.
Bij obligatoire overeenkomst verbindt een partij zich door een beoogde rechtshandeling.
Verbintenissen uit de wet = de wet kan ook partijen binden wanneer zij handelen naar een bepaald
feitencomplex – ongeacht of de partijen dit gevolg met hun handelen hebben beoogd.

Verbintenis, rechtsplicht, vermogensrecht, nakoming
Verbintenis = een rechtsplicht waarmee een subjectief vermogensrecht correspondeert. Op wie door
toerekenbaar onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, rust de verplichting om de schade te
vergoeden (art. 6:162 BW). De benadeelde heeft het recht op schadevergoeding.
Het subjectieve recht is een goed (art. 3:1 BW) en een vermogensrecht (art. 3:6 BW).

Rechtsplicht = breder dan een verbintenis.
Kale rechtsplichten = zolang er geen schade is veroorzaakt staat er geen vermogensrecht tegenover.
Nakoming van rechtsplichten is mogelijk binnen de grenzen van art. 3:296 BW.
Soms kan er geen nakoming worden gevorderd – maar heeft niet-naleving andere gevolgen.

Plaats van ‘verbintenissen uit de wet’ in de wet
Verbintenissen uit de wet zijn geregeld in art. 6:74 e.v. BW en art. 6:162 e.v. BW.
Algemene bepalingen inzake het verbintenissenrecht (art. 6:1 – 6:161 BW) ook van toepassing.
Verbintenissen tot schadevergoeding kunnen ook andere bronnen hebben à Wegenverkeerswet.

Samenloop wanprestatie en onrechtmatige daad
Overeenkomsten kunnen op verschillende wijzen een bron vormen van verbintenissen:
1) De overeenkomst kan zelf een verbintenis in het leven roepen = primaire verplichting uit
overeenkomst;
2) Niet-nakoming verplicht van een dergelijke primaire verplichting (art. 6:74 BW) onder
omstandigheden tot schadevergoeding = een verbintenis uit de wet
Wanneer iemand tekort schiet in de nakoming van een verbintenis uit overeenkomst, kan dit worden
aangemerkt als een onrechtmatige daad dan wel een wanprestatie – eenzelfde feitencomplex kan dus
samenlopen.

Uitgangspunt samenloop = de gronden zijn cumulatief van toepassing en – indien die rechtsgronden
tot verschillende rechtsgevolgen leiden die niet tegelijkertijd kunnen intreden – de eiser daaruit naar
eigen inzicht een keuze mag maken.
De wet kent eenzelfde schadevergoedingsregeling (art. 6:95 e.v.) dus het gevolg maakt vaak niet uit.

Rechtvaardiging voor het ontstaan van verbintenissen
Art. 6:1 BW: verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit = gesloten stelsel
van bronnen van verbintenissen.
Let op: er staat ‘uit de wet voortvloeit’ à dit laat toe dat ook zonder dat een bron van een verbintenis
met zoveel woorden in de wet wordt genoemd, een verbintenis wordt aangenomen indien dit past in
het stelsel van de wet en aansluit bij de in de wet geregelde gevallen. Belang is beperkt.

Art. 3:33 BW: ontstaat een verbintenis uit een rechtshandeling, dan wordt het bestaan ervan
gerechtvaardigd doordat partijen dat rechtsgevolg hebben beoogd en gewild.

1.2 Enkele algemene thema’s van aansprakelijkheidsrecht
Vertrekpunt: ieder draagt zijn eigen schade…
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent als uitgangspunt dat ieder zijn eigen schade
draagt. Men draagt in beginsel zelf de lasten van alle mogelijke onheil. Men kan zich indekken tegen
sommige risico’s door een verzekering af te sluiten (zorgverzekering, inboedelverzekering).

,Uitzondering = wanneer iemand anders op grond van een verbintenis uit de wet verantwoordelijk kan
worden gehouden voor het ontstaan van schade, kan die schade op hem worden afgewenteld. Dit
principe kent hoge drempels, maar leidt wel tot volledige vergoeding: de aansprakelijke dient de
benadeelde zoveel mogelijk te plaatsen in de situatie waarin deze zou hebben verkeerd indien de
gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust niet zou hebben plaatsgevonden: zijn volledige
schade moet dus worden vergoed.
In het wettelijke stelsel spreekt men van de vestiging van aansprakelijkheid (Wie is op welke grond
aansprakelijk?) enerzijds, en de omvang van de aansprakelijkheid (voor welke schade en tot welk
bedrag bestaat aansprakelijkheid) anderzijds.

Doelen van aansprakelijkheidsrecht
Het aansprakelijkheidsrecht regelt wie onder welke omstandigheden aansprakelijk is voor welke
gebeurtenissen en hun gevolgen (de passieve zijde) en dus ook wie welke aanspraken geldend kan
maken (de actieve zijde, het subjectieve recht).
Doel = om te bepalen in welke gevallen en in welke mate schade moet worden verplaatst van de
benadeelde naar degene die de schade heeft veroorzaakt.

Gedragsrecht: het aansprakelijkheidsrecht bepaalt welk gedrag wel of niet geoorloofd is en verbindt
aan dergelijk gedrag gevolgen.
Mogelijkheid tot preventieve acties: kan het aansprakelijkheidsrecht bijdragen aan regulering van
gedrag of het reguleren van kosten van gedrag.

Onderscheid en samenhang met strafrecht
Civielrechtelijke aansprakelijkheidsrecht regelt de privaatrechtelijke reactie op onrechtmatig gedrag op
initiatief van de benadeelde burger.
Het strafrecht regelt de publiekrechtelijke reactie op bij wet strafbaar gesteld gedrag op initiatief van
het openbaar ministerie. Strafrechtelijke sancties hebben tot doel om de dader te bestraffen en om
gedrag in de toekomst te voorkomen.

Aansprakelijkheid en verzekering
De overeenkomst tussen de verzekerde en verzekeraar berust op de verzekeringsovereenkomst en is
geen wettelijke verplichting tot schadevergoeding in de zin van art. 6:95 BW.
Als men zich verzekert tegen de financiële gevolgen van aansprakelijkheid – worden de gevolgen
gedekt door de aansprakelijkheidsverzekeraar. Dubbele werking: beschermt vermogen van
verzekerde, maar beschermt ook benadeelde tegen financieel onvermogen van de aansprakelijke.
Voor sommige gevallen heeft de rechter een verplichte verzekering in het leven geroepen.

Maatschappelijke en juridische ontwikkeling
De wetgever en de rechter moeten het recht bij de tijd houden nu het aansprakelijkheidsrecht een
groot deel van het maatschappelijk leven raakt.
Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent veel open normen, waardoor de rechter deze kan
invullen conform de maatschappelijke ontwikkelingen. In dit kader schrijft de rechter de overheid soms
de wet voor.

Volgens de vaste rechtspraak moet aansprakelijkheid worden beoordeeld aan de hand van de
maatstaven die golden op het moment van het handelen of nalaten.

Europeanisering
Nederlandse aansprakelijkheidsrecht is in toenemende mate beïnvloed door Europese regelgeving en
rechtspraak. De wet kent veelal ook zijn origine in de Europese wetgeving en de uitleg moet dan ook
op dit gebied worden gezocht.

Rechtsvergelijking
Het Nederlandse buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht vindt zijn oorsprong in het Romeinse,
oudvaderlandse, Franse en vooral in het Duitse recht.

Functies van het aansprakelijkheidsrecht
1) Compensatie (inclusief corrigerende rechtvaardigheid) van het onrecht dat de benadeelde
door de veroorzaker is aangedaan. = juridisch-financiële doelstelling
Gaat om herstel in de oude toestand (restitutio in integrum)

, Drie remedies:
a) Schadevergoeding
b) Verklaring voor recht
c) Rechterlijk bevel
Corrigerende rechtvaardigheid = rechtvaardigheid als herstel in bilaterale transacties.
2) Genoegdoening (inclusief niet-financiële belangen) = moreel-psychologische doelstelling
Erkenning van het leed van de benadeelde, een element van boete en schuld van de
veroorzaker.
3) Preventie (inclusief kostenallocatie, risicospreiding en vermijden van inefficiënt gedrag) =
feitelijk-economische doelstelling
Het voorkomen van onrechtmatig gedrag of onrechtmatige gedragingen
Speciale preventie = preventie gericht op de veroorzaker alleen
Generale preventie = gericht op het algemeen belang, de gehele samenleving.
4) Algemeen belang: partijen komen gezamenlijk op voor een algemeen belang (bijvoorbeeld
klimaat)

HOOFDSTUK 2 – Aansprakelijkheid voor eigen gedrag op grond van art. 6:162 BW
2.1 Inleiding
Het wettelijk systeem
De grondslag van de schadevergoedingsverplichting van art. 6:162 BW is de toerekenbare
onrechtmatige gedraging van een persoon. De verplichting tot schadevergoeding ontstaat slechts
indien de schade een gevolg is van de onrechtmatige gedraging.
De gedraging moet verboden zijn (= plichtverzakende gedrag), gedrag dat de gedaagde achterwege
had moeten laten.

De onrechtmatige gedraging
Vereiste van onrechtmatigheid van de gedraging bestaan uit drie algemene – zelfstandige – gronden:
- Een inbreuk op een recht;
- Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht;
- Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt.
Voorwaarde is dat dit gedrag aan de dader kan worden toegerekend

De toerekening
Voorwaarde voor wanneer de gedraging aan de dader wordt toegerekend:
a) Als hij schuld heeft (= verwijtbaar)
b) Een oorzaak welke krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de
dader komt;

Aansprakelijkheid van rechtspersonen
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen aansprakelijk zijn op grond van art. 6:162 BW.
Rechtspersonen kunnen optreden door middel van hun organen. Ook iemand die formeel niet
bevoegd is om een rechtspersoon te vertegenwoordigen kan de rechtspersoon voor aansprakelijk zijn.
Dat kan het geval zijn als die persoon een zodanige status had dat gezegd kan worden dat de
gedragingen van die persoon met de rechtspersoon vereenzelvigd kunnen worden.
Twee mogelijkheden:
1) Als een formeel bevoegd orgaan van de rechtspersoon onrechtmatig handelt;
2) Als de gedragingen van een niet-formeel bevoegde persoon toch aan die rechtspersoon
worden toegerekend omdat zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die
rechtspersoon hebben te gelden. (= vereenzelvingingstheorie)

De onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond
Let op mogelijke aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond. Gevolg : de handeling verliest het
onrechtmatige karakter.

De relativiteit van de norm
Toepassing relativiteitsbeginsel kan ertoe leiden dat, ondanks de overtreding van een norm, toch geen
aansprakelijkheid wordt aangenomen omdat de overtreden norm de belangen die in het concrete
geval zijn geschonden niet beschermt.
Gevolg: beperkte kring van personen die een aanspraak op schadevergoeding zou hebben.

, Onderlinge verhouding van de onrechtmatigheidscriteria
Is aan een van de gronden voor onrechtmatigheid voldaan, dan is het beginsel de onrechtmatigheid
van de gedraging aangenomen. Veelal vind een aanvullende toetsing aan ongeschreven
zorgvuldigheidsnormen plaats

Inbreuk en strijd met de wet vroeger als enige criteria
Voorbeeld arrest: Zutphense juffrouw. Juffrouw De Vries woonde boven het pakhuis van een zekere
Nijhof waarin leer was opgeslagen. Door de vorst was de waterleiding gesprongen en dreigde het leer
nat te worden. Toen Nijhof ’s nachts bij De Vries aanbelde, weigerde juffrouw De Vries de hoofdkraan
af te sluiten, omdat zij vond dat het maar praatjes waren om haar van haar nachtrust te beroven en
stelde dat Nijhof de volgende ochtend maar moest terugkomen.
Consequentie van de strikte opstelling is dat schadelijk gedrag dat duidelijk als maatschappelijk
onbehoorlijk wordt ervaren niet tot aansprakelijkheid leidt omdat de rechter van oordeel is dat in dit
geval niet aan een van beide criteria is voldaan.

De verruiming door Lindenbaum/Cohen
Drukker Cohen heeft de bediende van concurrent Lindebaum overgehaald om hem de door
Lindebaum uitgebrachte offertes te geven. Daardoor kon hij onder de prijs gaan.
De Hoge Raad voegt in dit arrest toe dat aan de inbreuk op een recht en de strijd met de rechtsplicht
van de dader, wat nu heeft handelen in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt.
 Verruiming Zutphense juffrouw.

2.2 De rechtsinbreuk
De inbreuk op een (subjectief) recht
Het inbreuk maken op een recht van een ander is onrechtmatig. De inbreuk op een recht staat voorop
gezien de historie van de onrechtmatigedaadsregel en de traditie in Nederland sinds 1838. Hiermee
wordt indirect tot uitdrukking gebracht dat gedrag dat een inbreuk tot gevolg heeft afkeurenswaardig is
en dus meestal als een onrechtmatige daad gekwalificeerd dient te worden.
Het gaat om de inbreuk van iemands subjectief recht. Subjectieve rechten zijn van fundamenteel
belang.

Welke subjectieve rechten?
Het begrip subjectief recht heeft een ruime betekenis en kan velerlei inhoud hebben. Traditioneel
onderscheid men hier twee groepen, namelijk:
a) Absolute vermogensrechten (eigendomsrecht e.d.)
b) Persoonlijkheidsrechten (lichamelijke integriteit e.d.)

Niet heeft de wetgever persoonlijke rechten bedoelt van de schuldeiser jegens zijn schuldenaar –
actieve zijde van verbintenissen.

Beperkingen van de toepassing van het criterium inbreuk op een recht
Als een subjectief recht meer precies is geformuleerd zal de schending daarvan eerder voldoende zijn
om het onrechtmatigheidsoordeel op te baseren.
Niet elke aantasting van ieder belang dat door een subjectief recht wordt beschermd is een
onrechtmatige daad!

Drie benaderingen uit de rechtspraak:
1) Waarbij onrechtmatigheid van de aantasting van een subjectief recht alleen wordt
aangenomen wanneer het gaat om een directe of een rechtstreekse of een opzettelijke
inbreuk;
2) De gevallen waarin een inbreuk wordt aangenomen beperkt tot de gevallen van een echte
inbreuk. Men toetst van tevoren of er aan bepaalde eisen is voldaan;
3) Nadat de inbreuk is aangenomen wordt nog getoetst aan ongeschreven criteria

(1)Beperking tot directe, rechtstreekse en opzettelijke inbreuk
Bij een opzettelijke inbreuk op eens anders recht zal het enkele feit van de inbreuk over het algemeen
voldoende zijn om het oordeel over de onrechtmatigheid van de gedraging te kunnen dragen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dderks01. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.44  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added