Leerdoelen
1. De verpleegkundige i.o. kan de verschillen en overeenkomsten in de kleine en grote circulatie
beschrijven en kan de belangrijkste arteriën en venen daarbij benoemen.
2. De verpleegkundige i.o. kan de anatomie van het hart beschrijven, waaronder de
bloedvoorziening van het hart, de structuur van het pericardium, de hartwand, en het
hartskelet. Hij kan de bloedtoevoer naar het hart en de stroom van bloed door het hart
uitleggen en de belangrijkste bloedvaten, hartafdelingen en hartkleppen benoemen.
3. De verpleegkundige i.o. kan de gebeurtenissen van een actiepotentiaal in de hartspier
verklaren en kan de elektrische gebeurtenissen herkennen, die bij een normaal
elektrocardiogram worden geregistreerd.
4. De verpleegkundige i.o. kan de gebeurtenissen verklaren die plaatsvinden tijdens de
hartcyclus kan de harttonen in verband brengen met specifieke gebeurtenissen tijdens deze
cyclus.
Ter voorbereiding:
- E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 12, Het Cardiovasculaire stelsel:
het hart, paragraaf 12.1 t/m 12.3; Hoofdstuk 13, Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en
bloedsomloop, paragraaf 13.5 t/m 13.7); probeer een goed overzicht te krijgen van wat dit hoofdstuk
inhoudt, en probeer vervolgens een eigen invulling te geven aan de leerdoelen 12.1 t/m 12.3 en 13.5
t/m 13.7
- Oefen jezelf: Pearson (datzaljeleren.nl) module Anatomie en fysiologie Circulatiestelsel
Lesopzet
Hoorcollege waarin de studenten het antwoord op onderstaande kennis- en inzichtsvragen kunnen
krijgen:
1. Maak zelf een schematisch overzicht van de kleine en grote bloedsomloop.
2. Benoem hierbij de belangrijkste arteriën en venen, met hun functies in relatie tot de
desbetreffende organen. En beschrijf hierin de rol van het hart.
3. Maak zelf een schematische tekening van het hart. Benoem hierbij de compartimenten en
kleppen in het hart, de bloedstroomrichting en de coronaire bloedvoorziening.
4. Hoe is de wand van het hart opgebouwd? En hoe ziet het hartspierweefsel eruit?
5. In welke stappen verloopt een actiepotentiaal in een hartspiercel van een hartventrikel?
6. In welke stappen verplaatst de prikkel voor contractie zich door het hart? En waarom is het
belangrijk dat impulsen van de atria bij de AV-knoop worden vertraagd voordat ze naar de
ventrikels worden geleid?
7. Ga eens dieper kijken naar de begrippen systole en diastole, en beschrijf de fasen van de
hartcyclus.
, Hoorcollege Tractus circulatorius I
Schematisch overzicht van de bloedsomloop
o Dus dat betekent dat je in grote lijnen kunt
zien hoe de circulatie is opgebouwd. In grote
lijnen kun je hieruit opmaken dat je hier in
het centraal te maken hebt met het hart, die
een centrale rol vervult in die circulatie, en
bestaande uit 4 compartimenten 2 boezems
(kleine) en twee kamers. En eigenlijk
gescheiden door een tussenschot dus dat
betekent dat je eigenlijk te maken hebt met
een rechter- en een linkerharthelft.
o Vanuit de linkerharthelft vertrekt het bloed.
Zuurstofrijk bloed die naar hersenen, maar
ook naar de armen gaat, dus hoofd, hals,
armen zeg maar.
o De grote lichaamsslagader die vanuit het hart
komt die gaat dan ook verder naar beneden
en die zal dan ook de organen van de
borstkast maar ook de organen van de buik
zoals de nieren en de maag, dikke darm, milt
allemaal van zuurstofrijkbloed voorzien.
o Verder naar beneden gaat en vervolgens de
geslachtsorganen van bloed voorziet, en nog
verder naar beneden de benen ook van
zuurstofrijk bloed voorziet.
o Dit allemaal samen is dus de oranje kant van
de grote bloedsomloop. De andere kant de
lichtblauwe is dan de veneuze kant dus de aderlijke kant, die het zuurstofarme bloed
weer afvoert vanuit benen, geslachtsorganen, vanuit de lever maar ook vanuit de
darmen, vanuit de nieren, vanuit de borstkast en zo komt het van de onderkant, dus
de grote holle ader aan de onderkant dus de onderste holle ader, en de bovenste
holle ader die zal het zuurstofarme bloed vanuit de hersenen en de armen, dus weer
hoofd hals armen afvoeren.
o Die komen samen in het rechter atrium (boezem) en zo kan dat zuurstofarme bloed
doorstromen naar het rechterventrikel (kamer) en vanuit dat rechterventrikel
gepompt worden, (dat is een slagader ondanks dat hij blauw is), zal dat naar de
kleine bloedsomloop worden gepompt, dat is een slagader die zowel de rechter als
de linkerlong van zuurstofarm bloed voorziet, want daar moet het aangereikt
worden met zuurstof. Dat zie je dan ook met een eenvoudige pijl dan komt het
zuurstofrijke bloed maar in dit geval dan niet slagaderlijk maar aderlijk (want het is
een rode pijl) dus een ader maar dan zuurstofrijk, terug naar het hart en dan met
name aan de linkerkant de linkerboezem.
, Lichtoranje is de grote bloedsomloop oftewel arterieel(slagader), lichtblauw de grote
bloedsomloop veneus(aderlijk), donkerblauw de kleine bloedsomloop arterieel, en
donkerrood de kleine bloedsomloop veneus.
o Kleine bloedsomloop: gaat naar en van de longen, naar de longen een slagader die
beide longen van zuurstofarm bloed voorziet en andersom van de longen een aantal
aders die het zuurstofrijke bloed uit de longen weer terug naar het hart brengen.
Daar moet het bloed weer terug de grote bloedsomloop in.
o Grote bloedsomloop: naar en vanuit de rest van het lichaam, dus naar de rest van het
lichaam naar alle organen (de lichtoranje) maar ook vanuit de rest van het lichaam
weer veneus terug naar de rechterkant van het hart.
o Coronaire bloedsomloop: die zal het centrale compartiment, dus het centrale orgaan
namelijk het hart zelf, de hartspier dan tenminste van bloed voorzien. Zowel de
rechterkant als de linkerkant.
, Nog een keer het verhaal maar dan met de namen van de bloedvaten erbij.
o Vertrekkend vanaf de linkerkamer(linkerventrikel) zal het bloed uitgepompt worden
gaat erboven door een klep die klep noemen we ook wel de aortaklep. Die aortaklep
geeft toegang tot de aorta dus die lichtoranje wat naar boven gaat en dan een boog
vormt. 15 is het opstijgende gedeelte (aorta ascendens) dus oftewel het opstijgende
gedeelte van de aorta, 16 is dan de aortaboog oftewel arcus vanuit die boog zullen er
3 bloedvaten naar boven gaan waarvan er hier maar 1 getekend is voor de
gemakkelijkheid. Nummer 14 is zo’n bloedvat de (truncus brachiocephalica) dat is
eentje die zowel naar de armen als naar het hoofd gaat aan de rechterkant, dus die
nummer 14 gaat van de aortaboog af, en die zal zowel de armen als het hoofd van
zuurstofrijk bloed voorzien.
o Als we verder naar boven gaan kijken zien we nummer 12 en 13, nummer 12 is met
name na die splitsing na die gemeenschappelijke tak die truncus brachiocephalica,
gaat er eentje naar hoofd, halsgebied dat is de arteria carotis nummer 12, die zal dan
naar het hoofd gaan en dan de hersenen van zuurstofrijkbloed voorzien. Dan is er
nog een aparte tak de arteria subclavia die gaat naar de armen toe. Wat is nu de
aderlijke tegenhanger van het bloed wat weer zuurstofarm is en weer wordt
afgevoerd. Want van de armen is dat dus nummer 2 de vena subclavia dat heeft
dezelfde naam als 13 alleen dan vena, dus de arteria subclavia is de toevoer van
bloed naar de armen toe en de vena subclavia is dan de afvoer van zuurstofarm
bloed weg van de armen. Hoofd, halsgebied hadden we de carotis de arteria carotis
nummertje 12, de tegenhanger hiervan is dan de vena jugularis (niet de vena carotis)
die jugularis en die subclavia komen wel samen en die worden via nummer 3 de vena
cava superior (de bovenste holle ader) afgevoerd. En die komt samen met 4 de vena
cava inferior (onderste holle ader) in de rechterboezem terecht van het hart.
o En dan gaan we verder hier hadden we de aortaboog en die aorta duikt naar
beneden, die gaat door de borstkast naar beneden. Naar beneden gaan is
descendens dus nummer 17 is aorta descendens. Die zal eigenlijk ook de longen zelf
ook nog van zuurstofrijk bloed voorzien. Die pijl staat er niet op dus ook alle
structuren in de borstkast zelf moeten natuurlijk ook van zuurstofrijk bloed worden
voorzien. Dan gaat die nummer 17 door het diafragma(middenrif) en daar
aangekomen gaat die ook alle buikorganen van zuurstofrijk bloed voorzien. Eigenlijk
begint dat bij ongeveer nummer 19 namelijk de truncus coeliacus en die truncus is
weer een gemeenschappelijke tak 19 is een gemeenschappelijke tak die afgaat van je
aorta en die zich dan in 3 stukken splitst eentje gaat naar de milt dat is nummer 20
de arteria lienalis, je hebt er eentje die gaat naar de maag dat is nummer 21 de
arteria gastrica, en je hebt er eentje die gaat naar de lever toe dat is nummertje 22
de arteria hepatica, ook hier heb je weer een vena hepatica nummertje 9 die het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suzanneranft. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.