Met deze samenvatting van ruimte voor het vak mens & maatschappij kan je makkelijk een punt halen van 14/20, bij dit onderdeel was ik 1 van de beste doordat de samenvatting diepgaand en geen overbodige informatie bevat. Alles van het nieuwe cursus onderdeel van socio-economische verschijnselen staa...
Economie als wetenschap:
Economie: “oikos” = huis & “nomos” = regels
Economie = huishoudkunde
Economie = de wetenschap die zich bezighoudt met hoe de mensen zich gedrag bij de
productie, distributie en consumptie van goederen & diensten.
Behoeften:
Noden + verlangens = behoeften
Noden = de zaken die we nodig hebben om te kunnen leven
Verlangens = de zaken die we ‘graag hebben’
Economische behoeften = materiële behoeften die bevredigd worden met economische
goederen en diensten
Onderscheid tussen economische goederen & vrije goederen gevormd door schaarste
2 categorieën economische behoeften:
1. Primaire behoeften/basisbehoeften
= behoeften die bevredigd moeten worden om te kunnen overleven
Voedsel, kleding, dak boven je hoofd, …
2. Secundaire behoeften/andere behoeften
= komen op tweede plaats, nadat de basisbehoeften bevredigd zijn
Welvaart = de mate waarin de samenleving in haar behoeften kan voorzien met de
beschikbare middelen
Immateriële behoeften = zaken die we nodig hebben, maar die we niet kunnen kopen
Vriendschap, vrede, vrijheid, …
3 productiefactoren om G&D te produceren:
1. Arbeid
= menselijke input in productie (fysieke & mentale arbeid)
2. Natuur
= alles wat afkomstig is uit het natuurlijk milieu
Grondstoffen, energiebronnen, ruimtegebruik, …
3. Kapitaal
= hulpgoederen die we aanwenden om te produceren
Machines, werktuigen, gebouwen, …
, 3 groepen van economische spelers:
1. Gezinnen
Zorgen voor het leeuwendeel van de consumptie
Enerzijds: kopen zij de meeste G&D aan
Anderzijds: leveren ze productiefactoren
Door te gaan werken, door hun geld al dan niet in een bedrijf te beleggen, …
2. Bedrijven
Zorgen voor de productie van G&D
3. Overheid
= de regulerende instantie die de spelregels vastlegt
= ook is het zelf een producent van veel G&D
Onderwijs, wegennet, …
Soorten economieën:
Economie kan op verschillende manieren georganiseerd worden:
1. Vrijemarkteconomie (overheid heeft geen sturende/leidende rol)
= economie is vrij
Uitgangspunt: individuen streven beter zelf naar hun behoeftebevrediging
Taak overheid: beperkt tot het creëren van een klimaat van orde en veiligheid
Inzet van productiemiddelen bepaald door principe van vraag & aanbod
2. Kapitalisme
Groeien (door herinvesteren van winsten) belangrijkste doel is
3. Centraal geleide economie/planeconomie (overheid heeft sterk sturende rol)
Basis: het algemeen belang
Taak overheid: bepaalt wat en hoeveel geproduceerd wordt
Consument is minder vrij kan enkel kiezen uit producten die overheid nuttig vindt
Initiatief tot productie & arbeidsmarkt is niet vrij
Vergoeding voor productiefactoren en prijzen van goederen bepaalt door overheid
Verloning o.b.v. noden
Overheid kan prijzen opleggen
Dit alles zorgt voor een meer stabiele economie met minder welvaartsverschillen
4. Gecorrigeerde markteconomie (meeste landen gebruiken dit vandaag)
Werkt als vrijemarkteconomie, maar gaat ervan uit dat die niet perfect werkt en dat
er aanpassingen nodig zijn
Principes: individuele vrijheid, solidariteit en verantwoordelijkheid
Taak overheid: staat in voor productie van collectieve goederen & streeft naar een
stabiele ontwikkeling met een zo hoog mogelijke tewerkstelling en een rechtvaardige
inkomensverdeling
, 2. Bestaansmiddelen
Beroepsbevolking:
Werkende bevolking kan onderverdeeld worden in werknemers en zelfstandigen:
- Werknemers:
o Arbeider
= iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk handenarbeid verricht
o Bediende
= iemand die in loondienst werkt en hoofdzakelijk hoofdarbeid verricht
o Handelsvertegenwoordiger
= iemand die in loondienst werkt en zich bezig houdt met het (be)zoeken van
klanten om zo G&D te verkopen
- Zelfstandigen:
o Handelaar
= iemand die beroepsmatig voor eigen rekening daden van koophandel (aan- en
verkopen van G&D met de bedoeling winst te maken) stelt
o Vrij beroep
= iemand die o.b.v. een specifiek diploma en strikt wettelijke regels een
intellectueel beroep uitoefent. De persoon werkt voor eigen rekening en draagt
hierbij persoonlijke verantwoordelijkheid
o Restcategorie
= iemand die voor eigen rekening werkt, maar die geen daden van koophandel
stelt en geen intellectueel beroep uitoefent.
Onthaalmoeder, kunstenaar, …
, 4 economische sectoren:
bestaansmiddelen = middelen waarmee er geproduceerd wordt om de behoeften van de
mens te bevredigen
de quartaire sector wordt soms samengenomen met de tertiaire sector
Werkgelegenheid per sector in België:
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aliciadelvoy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.30. You're not tied to anything after your purchase.