Dit is een samenvatting van het onderdeel oftalmologie.
Gemaakt obv de lessen en slides.
Bevat volzinnen en foto's. Bevat alles wat gezegd is in de les.
OFTALMOLOGIE
Examen zijn MCQ en voor dit deel zijn het allemaal foto’s. We krijgen dus een foto’s en dan zullen we moeten zeggen wat we zien.
Dus herkennen! Er kan ook iets gevraagd worden over wat er op de foto te zien is. Anatomie, neurologie moeten we dus niet
studeren. FOTO’S ZIE SLIDES!!! Op examen zijn het altijd foto’s waarop je iets moet herkennen.
1. Orbita
1.1. Anatomie
Hond en kat hebben een open orbita, dus de orbita is niet overal verbeend, dorsolateraal is een orbitaal
ligament aanwezig (er is dus verplaatsing van de oogbol mogelijk). Dit is in tegenstelling tot primaten, paard,
rund en schaap. De extraoculaire spieren zorgen voor beweging van de oogbol.
De meeste zenuwen gaan de oogspieren gaan
bezenuwen. De n.opticus is voor het zicht.
We hebben ook orbitale fascie zoals het kapsel van
Tenon stevig bdw dat helemaal tegen sclera ligt. Het
omvat het oog van n.opticus tot limbus.
Klinisch relevante structuren rond de orbita (die ook in bepaalde pathologiën naar voorkomen):
- Kauwspieren kauwspiermyositis kan leiden tot bilaterale exoftalmus en protrusie van het derde
ooglid.
- Speekselklier (gl.zygomatica) zwelling kan ulinaterale exoftalmus veroorzaken, samen met protrusie
van het derde ooglid.
- Caudale wortels van P4, M1 en M2 tandwortelinfectie kan uitbreiden tot retrobulbair in de orbita.
Ook iatrogeen trauma tijdens tandextractie kan leiden tot penetratie van de orbita of oogbol.
1.2. Reactiepatroon bij orbitale pathologie
Het gaat meestal om exoftalmus, waarbij oogbol naar buiten verplaatst wordt. Als je dit wil beoordelen, moet
je gaan kijken van dorsaal uit en vergelijken met het contralaterale oog. Probeer tijdens klinisch onderzoek
ook retropropulsie (terugduwen in orbita, om uit te maken of er een harde of zachte massa zit). Het is vaak
rasgerelateerd. Patiënt kan soms de oogleden niet meer sluiten met hoornvliesafwijkingen als gevolg. Kan
soms gepaard gaan met protrusie van derde ooglid. Je kan ook de mond opendoen en kijken of ze pijnlijk zijn,
want kaken van mandibula zijn dichtbij orbita geplaatst. Inspecteer mond ook altijd!
Bij konijnen zien we ook vaak exoftalmus (meestal met retropulsie), door craniaal in thorax een massa die de
veneuze retour beperkt, waardoor hun veneuze plexus (achter het oog) opzet en zo oog naar buiten duwt.
Enoftalmus zien we ook en hierbij zit het oog dieper in de oogkas. Eerder bij chronische processen door
atrofie (van kauwspieren bv) of aangeboren.
Strabismus of scheel kijken zien we ook bij bepaalde processen die het oog in een bepaalde richting duwen.
1.3. Diagnostische methodes
We moeten een volledig oogonderzoek doen, maar ook een algemeen onderzoek van de lokale lymfeknopen
onderandere... Ook een neuroftalmologisch onderzoek (ooglidreflex, corneareflex, dreigrespons, dazzle reflex.
1
, Ook retopulsie van oogbol (om uit te maken of er een vaste massa achter het oog zit). Controleren op
neusvloei en onderzoek van mondholte is ook belangrijk.
Bijkomend kunnen we puncties doen achter de laatste molaar. Ook medische beeldvorming (echo, Rx, CT,
MRI…).
1.4. Orbitale cellulitis/abces
Zien we niet frequent. Dit kan inflammatoir of infectieus zijn. Het is heel pijnlijk, hond laat muil moeilijk
openen. Retropulsie is pijnlijk en honden kunnen algemeen ziek zijn (koorts). We zien ook duidelijk zwelling
van de slijmvliezen.
Het kan ontstaan door een bacteriële infectie die hematogeen verspreid is of door uitbreiding vanuit
mondholte of door een penetrerende wonde vanuit de muil. Het kan ook iatrogeen of door een perioculaire
penetratie van een CA. het kan ook vanuit sinus of neusholte komen. We zien het eerder bij jonge honden.
Behandeling: als er mogelijkheid is om drainage achter de laatste molaar te doen, dan doen we dit om de etter
te draineren (hier kan je ook staal van nemen). Medische beeldvorming voor CA kan ook en hierbij kan
chirurgie helpen. Je kan ook algemeen AB en NSAID’s geven.
1.5. Cysteuze aandoeningen
Mucocoele van de gl. zygomatica kan een pijnloze unilaterale exoftalmus geven. We behandelen dit door de
cyste of speekselklier chirurgisch weg te nemen.
1.6. Neoplasie
Dit is meestal traag progressief en dit zorgt voor onderscheid met cellulitis en de mycocoeles. Honden zijn
meestal ouder en niet echt pijnlijk. Het zorgt ook voor een unilaterale exoftalmus en we krijgen een uitdroging
van het hoornvlies. Retropulsie is meestal niet mogelijk. Bij een retrobulbaire tumor is verder onderzoek en
medische beeldvorming noodzakelijk om te kijken of omgevende botstructuren aangetast zijn. dus de
behandeling is afhankelijk van de diagnose.
1.7. Trauma orbita/sinussen
Periorbitaal zijn een aantal sinussen aanwezig en zien we soms fracturen, meestal gekoppeld aan bv.
ongelukken. Afhankelijk van intra-oculaire schade kan zicht bij die patiënten behouden of hersteld worden.
Kan ook zijn dat oog behouden kan blijven, maar wel met blindheid.
1.8. Kauwspiermyositis/extraoculaire myositis
Kauwspiermyositis geeft ook exoftalmie (in acute fase). Voor kauwspiermyositis is er een specifieke test waar
AS tegen type 2M spiervezels kunnen bepaald worden. In chronische fase treedt er atrofie van de kauwspieren
op. Kan koorts en lethargie geven. Beperkte mobiliteit van kaak en pijnlijk bij openen van mond. We zien een
bilaterale zwelling van de kauwspieren.
We gaan dit behandelen met immunosuppressieve dosissen van cortisones.
Extraoculaire myositis zien we vaak bij jonge honden. Zij zijn negatief op 2M AS, maar reageren ook vrij goed
op cortico’s. retropulsie lukt ook en is niet heel pijnlijk.
1.9. Proptosis
Dit wil zeggen dat oogbol naar buitenkomt, voor de oogleden. We zien dit vaak bij brachycephalen
en heeft vaak te maken met tractie in de nekstreek (als eigenaar dier bij nekvel pakt). De prognose
hangt af van schade die er is. Soms bloedingen, soms schade aan oogzenuw soms zijn er 1 of
2
, meerdere oogspieren die geruptureerd zijn. Als oog eruit zou hangen, hou het dan zo vochtig mogelijk en ga
naar de kliniek! Een snelle repositie verbetert de prognose. 1/3de van de patiënten behouden hun zicht bij
een bloeding in het oog. Bij een onzichtbare pupil, schade aan n.opticus, ruptuur van 3 of meer spieren, te
lange duur van proptosis… wordt er geadviseerd om oog weg te nemen (enucleatie).
2. Ooglid
2.1. Anatomie, functie, innervatie
Een ooglid is opgebouwd uit huid (dermis en epidermis), skeletspieren,
tarsaalplaat (zorgt voor structurele stevigheid), palpebrale conjunctiva
(slijmvliezen aan binnenkant), cilia (wimpers) en klierweefsel. Hiernaast zie je
een dwarsdoorsnede van het ooglid. We zien dat de klieren van meibomius
in de tarsaalplaat lopen.
Functie van ooglid is beschermen, verdelen en vernieuwen van traanfilm
over het oog. Bovenste ooglid legt meeste afstand af. Klieren in oogleden zijn
verantwoordelijk voor de productie van een vetlaagje/buitenste laagje van
de traanfilm (belangrijk).
Bij de bezenuwing is de 5de kopzenuw sensorisch en de 7de kopzenuw
motorisch (voor sluiten van ogen). Bij facialis paralyse kunnen beide oogleden niet meer sluiten.
2.2. Congenitale ooglidaandoeningen
Agenesie of coloboma is een stukje ooglid die er niet is. Moet je kunnen onderscheiden van een
entropion (je ziet het ooglid niet, omdat het naar binnen gedraaid is, maar het is wel aanwezig).
Soms is chirurgie aangewezen (excisie van slechte stuk).
Ankyloblepharon Oogleden blijven fysiologisch toe tot 10-14d na geboorte. We spreken hiervan als oogleden
na deze leeftijd nog toe blijven. Het is vaak met opstapeling van mucus achter de gesloten oogspleet. Je kan
dit conservatief gaan behandelen met warme compressen en zachte tractie, want we willen de ooglidrand zo
weinig mogelijk beschadigen.
Ophtalmia neonatorum zijn de oogleden die gesloten blijven (het is een pathologische ankyloblepharon)
waarbij er zich een infectieus proces/abces erachter kan gaan vormen bij pups.
2.3. Wimperafwijkingen (trichiasis, distichiasis, ectopisch cilium)
Prominente neusplooien-neusplooitrichiasis zijn haren die op neusplooi staan en zo contact maken met
oogbol. Vooral bij brachycephalen. De behandeling hiervan is een excisie van de neusplooi.
Trichiasis zijn de haren die op de normale plaats groeien, maar naar het oog gericht zijn. Kan ook secundair
aan ooglidafwijkingen zijn (entropion, agenesie…). Wordt niet altijd behandeld, ze hebben er niet allemaal last
van.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller janapelfrene. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.