Hoofdstuk 5: Investeren moet!
5.1 Wat heb je nodig
1 a Bij voorraad goederen, dit zijn de goederen die het bedrijf wel al heeft, maar nog niet
zijn verkocht.
b Het pand en de bedrijfsauto zijn eigendom van het bedrijf.
c Een bedrijf heeft altijd contant geld nodig als wisselgeld of om kleine uitgaven te doen.
Geld op de bank wordt gebruikt voor betalingen aan bijvoorbeeld leveranciers
2 a Aan de debetzijde staan alle bezittingen van de onderneming.
Aan de creditzijde zie je hoe de onderneming de bezittingen heeft gefinancierd.
b Aan de debetzijde staan de bezittingen en aan de creditzijde het geld dat in de
onderneming is gestoken. Deze twee bedragen moeten altijd aan elkaar gelijk zijn.
Anders zijn er bezittingen waar niet voor betaald is of is er geld uitgegeven zonder dat
er iets voor gekocht is.
3 a € 9.570 ÷ 330 per drone = 29 drones.
b Het bedrag van de lening wordt lager.
c De auto zal van de balans verdwijnen.
4 a vlottende activa: voorraad
b vaste activa: bedrijfsauto
c vaste activa: inventaris
d vlottende activa: debiteuren
5 Debiteuren zijn klanten die nog schulden bij de onderneming hebben. De schulden van een
ander zijn bezittingen van de onderneming.
6 a De inkoopwaarde van Smart&Phones A, B en D =
(200 × € 155) + (175 × € 190) + (320 × € 235)= € 139.450
De inkoopwaarde van 250 SmartPhones C = € 191.950 – € 139.450 = € 52.500.
De inkoopprijs van 1 SmartPhone C = € 52.500 ÷ 250 = € 210.
b De waarde waarvoor de goederen zijn ingekocht staat op de balans, omdat dit de
waarde van het bezit is.
c waarde van de voorraden:
Smart&Phone A: (200 – 85 =) 115 × € 155 = € 17.825
Smart&Phone B: 175 × € 190 = € 33.250
Smart&Phone C: € 0
Smart&Phone D: (320 – 63 =) 257 × € 235 = € 60.395
45 × € 332 = € 14.940 +
Totaal voorraad € 126.410
7 a kas + € 1,25
b kas + € 60
bank + € 35
c geen wijzigingen
8 totaal liquide middelen op 1 januari € 950 + € 435 = € 1.385
totaal liquide middelen op 20 februari € 1.385 + € 2.735 – € 2.450 = € 1.670
kas = € 1.670 – € 700 = € 970
Debet Balans op …/…/…. Credit
Pand € 123.000 Eigen vermogen € 486.645
Machine € 20.000
Inventaris € 3.000
Voorraad sportartikelen € 164.000
Debiteuren € 245
Bank € 174.100
Kas € 2.300
Totaal € 486.645 Totaal € 486.645
c Het bedrijf heeft € 60.000 winst gemaakt: sportartikelen verkocht voor € 200.000. De
inkoopwaarde van deze artikelen was € 140.000.
Je ziet dit terug bij het eigen vermogen: € 426.645 + € 60.000 = € 486.645
10 a Voetbalclub Feyenoord kan dit nieuwe stadion niet zelf financieren.
b ‘Grond’ staat onder de vaste activa. Het is langer dan één jaar in het bezit van de
vereniging.
c Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
aan- en afvoerwegen naar het stadion.
5.2 Waar haal je het geld vandaan?
11 a De bank wil weten wat er met het geld gebeurt en ze wil weten of ze met het
uitgeleende geld geen al te grote risico’s loopt.
b Vooral lang vreemd vermogen. De ondernemer heeft het geld voor langere tijd nodig en
kan dat dus niet binnen een jaar terugbetalen. Bijvoorbeeld geld voor het pand,
inventaris en bedrijfsauto.
c Bij de start heb je vooral kort vreemd vermogen nodig. Meestal heb je geen eigen pand
of een bedrijfswagen, maar je moet wel liquide middelen hebben om voorraden aan te
schaffen.
12 a Totaal creditzijde – schulden = eigen vermogen
€ 95.500 – € 33.230 = € 62.270.
b Het eigen vermogen is het geld dat de ondernemer in de onderneming heeft gestoken.
Het kan gezien worden als een schuld van de onderneming aan de ondernemer.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EdgarJager. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.