Ruil je zonder tussenkomst van geld goederen voor goederen, dan noem je dat directe ruil. Door
geld als ruilmiddel te accepteren, wordt het een betaalmiddel. Dit noem je indirecte ruil. Het gebruik
van geld als ruilmiddel maakt dat alle onderlinge ruilverhoudingen met elkaar vergeleken kunnen
worden.
Er is een verschil tussen sparen en oppotten. Bij sparen zet je het geld op de bank en ontvang je
daarvoor rente. De bank kan spaargelden weer uitlenen en zo blijft het geld in omloop. Bij oppotten
bewaar je het geld zelf, het is inactief. Het is in omloop. Degene die het geld oppot, kan het elk
gewenst moment weer gaan gebruiken; dat noem je ontpotten. Aan het oppotten van geld zijn
opofferingskosten verbonden. Dat is de rente die je niet krijgt, de gederfde rente.
De euro is in Nederland en de andere landen van de eurozone het wettig betaalmiddel. Dit betekent
dat je hiermee in principe overal in de eurozone kunt betalen.
De waarde van het materiaal waarvan geld is gemaakt, noem je de intrinsieke waarde. Deze waarde
moet niet hoger zijn dan de waarde die op het geld staat gedrukt: de extrinsieke waarde. De
extrinsieke waarde van geld noem je ook wel de nominale waarde.
De wet van Gresham luidt dat als twee vormen van geld circuleren met dezelfde nominale waarde,
dan zal de betaling plaatsvinden met het geld met de laagste intrinsieke waarde.
Om te zorgen dat geld een algemeen aanvaard ruilmiddel is, zijn er randvoorwaarden. Naast de
technische eisen is het ook essentieel dat je mensen die geld in omloop brengen en gebruiken moet
kunnen vertrouwen. Geld moet fiduciair zijn, dat betekent dat het door gebruikers moet worden
vertrouwd.
Munten en bankbiljetten noem je chartaal geld. Als het geld dat op direct opvraagbare
bankrekeningen staat, noem je giraal geld. De opkomst van pin- en betaalautomaten en
internetbankieren heeft ervoor gezorgd dat giraal een steeds grotere rol is gaan spelen, ten koste van
chartaal geld.
Al het chartale en girale geld in Nederland bij elkaar opgeteld, noem je de maatschappelijke
geldhoeveelheid. Dat zijn de munten, bankbiljetten én direct opvraagbare tegoeden op
betaalrekeningen in handen van het publiek (iedereen, behalve de banken en de Rijksoverheid).
Spaargeld hoort niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid omdat je er niet mee kunt betalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelotgreve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.