1. Wat is intelligentie?
We kunnen naar intelligentie kijken op 2 manieren:
1. Naïeve psychologische theorie (= volkstheorie)
2. Wetenschappelijke afbakening
1.1 Naïeve psychologische theorie
Hoe maatschappij over intelligentie denkt
• Veel verschillende opvattingen (heterogeen/uiteenlopend).
• Intuïtieve mensenkennis met eigen ideeën o.b.v. ervaringen om gedrag van anderen te
begrijpen en verklaren à iedereen een eigen oordeel.
• Volksmond: iemand intelligent = slim, snel van begrip, probleemoplossend …
1.1.1 Onderzoek van Sternberg
Sternberg deed onderzoek om te kijken of mening over intelligentie van leken overeenkwam met
mening van experten.
Leken = mensen zonder psychologisch opgeleide achtergrond.
Onderzoek
• Heterogene groep mensen (= veel verschillende soorten mensen).
• Vroeg geen definitie
o Indirect
o Aangeven welke gedragingen karakteristiek zijn voor de begrippen ‘intelligent’ en ‘niet-
intelligent’.
• Veel diversiteit in opvattingen dus complex te definiëren.
• Overeenkomst tussen leken en experten (= correlatie).
• Leken hebben een impliciete theorie over intelligentie
o We kunnen IQ van mensen die we goed kennen goed inschatten.
o Overeenkomst tussen deze inschatting en resultaten uit IQ-test.
Leken hebben een breder beeld van intelligentie dan wetenschappers, betrekken ook: cognitieve
vaardigheden, motivatie, sociale aspecten, alledaagse gedragingen … en gebruiken hun gezond
verstand zonder dit te toetsen (= common sense).
1.1.2 Taak van psychologie als wetenschap
Het is aan de psychologie als wetenschap om al deze opvattingen af te bakenen tot een duidelijke
definitie aan de hand van onderzoek.
Wetenschappelijke psychologie onderscheidt zich van naïeve psychologie:
1. Zuiver gedefinieerde en meetbare concepten (= duidelijk afgebakend).
2. Theorieën, modellen, verwachtingen worden getoetst.
1.2 Wetenschappelijke benadering
Wetenschappelijke psychologie probeert tot een definitie te komen die duidelijk afgebakend is, nl.
academische intelligentie.
1
,Psychodiagnostisch werken 2 Wat is intelligentie?
Academische intelligentie = presteren met betrekking tot schoolse taken en problemen met een
vast doel, een vaste structuur en vaste onderdelen.
1.2.1 Definitie volgens Boring
Intelligentie volgens Boring = dat wat een intelligentietest meet.
Opmerkingen
• Circulair want geen verklaring
o Vb: ‘waarom moet ik dat doen?’ à ‘daarom’ of ‘omdat ik dat zeg’.
• De 2 elementen hebben elkaar nodig om te verklaren.
• Onjuist en verwarrend maar veel gebruikt.
Nog altijd geen duidelijke definitie van wat intelligentie is en ook geen duidelijke omschrijving van
wat een IQ-test meet want verschillen.
1.2.2 Wetenschappelijke definities
Wetenschapper raken het niet eens want nog steeds heel uiteenlopende opvattingen dus complex
om tot een definitie te komen.
Heterogene opvattingen met een stuk overlap, maar nog altijd onduidelijk à niveaus van
intelligentie geïntroduceerd door Vernon voor orde.
1.2.3 Niveaus van intelligentie
1. Niveau A – genotypisch niveau
• Genetisch/aangeboren.
• Stabiel en onveranderlijk (= uniek).
• Cultuuronafhankelijk want niet beïnvloed door omgeving, ervaringen …
• Ligt vast in de hersenen
• Niet meetbaar à puur theoretische veronderstelling
2. Niveau B – fenotypisch niveau of levensintelligentie
• Interactie tussen aanleg en omgevings- en ervaringsfactoren.
• Veranderlijk want omgeving kan veranderen.
• Cultuurafhankelijk want beïnvloed door opvoeding, omgeving, ervaringen …
• Meetbaar
3. Niveau C
• Wat een intelligentietest meet.
• Gemeten intelligentie van een persoon.
• Meetinstrument gebonden
à Meeste wetenschappelijke definities op niveau B en C want meetbaar en A is moeilijk te vatten.
1.2.4 Niet slechts 1 definitie
Intelligentie is complex te definiëren want zeer uiteenlopende opvattingen onder wetenschappers.
2
,Psychodiagnostisch werken 2 Wat is intelligentie?
Focus kan liggen op cognitieve vaardigheden, oplossen van problemen, abstract redeneren,
uitvoeringsprocessen …
Meest voorkomend in alle opvattingen is het vermogen om te leren en aan te passen aan nieuwe
taken en omstandigheden.
1.3 Vergelijking naïeve theorie en wetenschappelijke afbakening
Leken Wetenschappers/experten
Divers en breed beeld van intelligentie met Zuiver afgebakend beeld van intelligentie met
aandacht voor motivatie, sociale aspecten, vooral focus op denkprocessen en oplossen
cognitieve vaardigheden, alledaagse van problemen.
gedragingen …
Gezond verstand en intuïtieve mensenkennis Theorieën, modellen en verwachtingen worden
zonder toetsing. empirisch getoetst.
Toch overeenkomsten:
• Gaat beiden over beeld van intelligentie (zelfde problematiek).
• Overeenkomst tussen inschatting van IQ van iemand die we kennen (= gezond verstand) en
de resultaten van een IQ-test (= wetenschappelijk).
• Zowel onder leken als wetenschappers heel veel verschillende opvattingen (= heterogeen).
3
, Psychodiagnostisch werken 2 Geschiedenis en theorieën
2. Geschiedenis en theorieën rond intelligentie
Heel veel onderzoek naar intelligentie gedaan à veel onderzoek, modellen en theorieën
Onderscheid 2 stromingen bij theorievorming rond intelligentie:
1. Psychometrische theorieën – statistiek met factoranalyse.
2. Cognitief-experimentele benadering – experimenten met observeren (zien).
2.1 Psychometrische theorieën en modellen
Psychometrische theorie
• Resultaat statistisch onderzoek ahv factoranalyse.
• Vraag of er 1 algemene factor was of meerdere factoren van intelligentie.
Belangrijke personen
1. Spearman 3. Guilford
2. Thurstone 4. Vernon
2.1.1 Spearman
Charles Spearman
• Statistiek
o Rangcorrelatiecoëfficiënt
o Factoranalyse
• 1 van de eerste met constructie intelligentiemodel.
• Vond samenhang eenvoudige sensorische/motorische proeven en schoolprestaties.
o Goed op 1 taak à goed op alle andere taken (en omgekeerd).
• 1 algemene factor ‘G’ (= general intelligence of algemene intelligentie).
o Single factor model of intelligence
o Latente variabele = onderliggende variabele als verklaring/samenhang.
• Naast algemene factor ook nog specifieke factoren (s-factoren) die invloed hebben.
o Twee-factoren theorie mbt intelligentie
• Vb: puzzel maken à intelligentie (G) en motorisch in staat (S).
• Zuivere IQ-test = test waarbij waarnemen relaties centraal staat.
o Vb: muis = klein en olifant = groot
• Eerste intelligentietesten gebaseerd op 1 algemene factor (Spearman)
o Stanford-Binet
o Wechlerschalen
Kritiek op Spearman met single factor model of intelligence
• Te eenvoudig (1 algemene factor en enkele specifieke factoren) dus meervoudige
intelligentietheorie:
o Er zijn verschillende G-factoren, niet 1
§ Taal
§ Ruimtelijk inzicht
§ Geheugen
o Niet per se een positieve correlatie à goed op A = goed op B.
1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jentecarion. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.67. You're not tied to anything after your purchase.