Inleiding staats- en bestuursrecht criminologie (RC114)
All documents for this subject (21)
Seller
Follow
evaverkoren0
Reviews received
Content preview
Voorbereiding HC 4
Artikel 1: ‘Loeff versus Struycken: wie had gelijk?’ p. 686 – 690
Standpunt Loeff:
Bestuursrechtspraak was volgens hem inherent aan de rechtsstaatgedachte en daarom onvermijdelijk.
Dit type rechtspraak zou volgens hem moeten worden geïntegreerd in de gewone rechterlijke macht.
De rechter diende in bestuursrechtelijke zaken te beschikken over een ruime, algemene competentie.
De rechterlijke toetsing zou in beginsel een algehele wetmatigheidscontrole van het bestuurshandelen
moeten inhouden, ook daar waar het bestuur slechts is gebonden voor vage wettelijke normen.
Ontwierp de invoering van een algemene administratieve rechtspraak.
Standpunt Struycken:
Het gedachtegoed dat de rechter een noodzakelijke factor was om absolute overheidsmacht te
beteugelen en de rechten van de burgers aan de hand van de letter te beschermen sloot niet langer
aan bij de rechtsstatelijke verhoudingen in ons land.
Zag het moderne bestuur vooral als een gemeenschapsinstitutie die niet onder het dictaat van een
onafhankelijke rechter behoorde te worden gesteld.
De verhouding tussen wetgever en bestuur werd door hem herrijkt, doordat hij betoogde dat het
bestuur zich binnen de grenzen van de wet niet alleen bezighoudt met rechtstoepassing, maar ook
met het vormen van nieuw recht. Struycken vond dat deze bestuurlijke rechtsschepping niet door de
wet kon worden beperkt.
Visie op de standpunten:
Zowel Loeff als Struycken hadden geen goed zicht op het bestuursrecht als een samenhangend geheel
van geschreven en ongeschreven rechtsnormen, maar Loeff presenteerde het nogal zwart-wit. Voor
ongeschreven bestuursrecht had hij geen aandacht. Strucyken wees wel op de binding van het bestuur
aan eisen van behoorlijkheid, maar hij kon deze eisen niet vertalen naar rechtsnormen.
Loeff had anders dan Struycken de essentie van bestuurlijke discretie nog onvoldoende doorgrond,
ook gaf hij geen overtuigend antwoord op de vraag hoe de rechter bestuurlijke vrijheid het beste aan
het recht zou kunnen toetsen. Publiekrecht was in zijn belevingswereld wettenrecht.
Noch Loeff noch Struycken slaagden erin een brug te slaan tussen bestuurlijke discretie en rechterlijke
toetsing.
Artikel 2: ‘De Algemene wet bestuursrecht, p. 2 – 8
Toegenomen behoefte aan codificatie in het bestuursrecht: de praktische betekenis van het bestuursrecht
nam toe, omdat de administratieve rechtscolleges steeds meer bescherming tegen onjuist
overheidsoptreden boden.
Er zijn veel verschillende rechters en veel verschillende instanties, maar steeds meer zaken, wat vraagt
om algemene regels. Een uniform procesrecht voor alle rechters is nodig.
Codificatie van de abbb’s:
Zorgvuldige voorbereiding, verbod van détournement de pouvoir en het verbod van willekeur>
neergelegd in afdeling 2 van hoofdstuk 3 Awb. De bepalingen zijn wel vrij algemeen en jurisprudentie
zal nog steeds een belangrijke rol spelen.
Beginselen die om zijn gezet in wettelijke bepalingen: motiveringsbeginsel (afdeling 4.1.4), nadere
uitwerking van het zorgvuldigheidsbeginsel (afdeling 4.1.2).
Nog niet gecodificeerd: vertrouwensbeginsel.
Van toetsingsmaatstaven naar regels voor bestuur:
Bij het formuleren van regels is niet meer van primair belang of de administratieve rechter een besluit
in strijd met de regels vernietigt. De burgerlijke rechter zou hier een grotere rol in kunnen gaan spelen.
Hierdoor geldt nu dat een schending van een rechtsregel ook tot een vordering bij de burgerlijke
rechter kan leiden.
Algemeen verbindende voorschriften en de Awb: beginselen van behoorlijk bestuur gelden ook voor
algemeen verbindende voorschriften, omdat de Awb ook van toepassing is op lagere regelgeving. Er staat
dan ook op dezelfde wijze beroep open bij de bestuursrechter.
Verhouding met het privaatrecht:
De verhouding tussen bestuur en burger wordt niet gezien als een tussen overheid en onderdaan,
maar als een rechtsbetrekking waarin zowel bestuur als burger ten opzichte van elkaar rechten en
verplichtingen hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaverkoren0. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.