In dit document zijn alle leerdoelen uitgebreid uitgewerkt. Het bestand geeft een heel goed overzicht van de stof die geleerd moet worden. Alle leerdoelen van de hoorcolleges zijn uitgewerkt en ook die van de werkcolleges.
You can describe the functional and anatomical structures of the somatosensory system involved
in pain and touch
De sensorische informatie wordt doorgegeven via verschillende
neuronen. De stimulus wordt waargenomen via een first-order
neuron (dit is een afferente neuron). Deze geeft de informatie over
aan het ruggenmerg of aan de hersenstam. Daarna gaat de
informatie via een second-order neuron naar de thalamus waar de
prikkels allemaal gefilterd worden. Als laatste wordt de informatie
overgedragen via een third-order neuron naar de juiste cortex.
We hebben verschillende typen first-order neuronen, zodat het
mogelijk is om verschillende dingen te voelen. Deze neuronen
verschillen van elkaar in bijvoorbeeld de typen receptoren of de
inkapseling van de zenuwuiteinden. Ook de locatie kan anders zijn
of de receptive fields (later leerdoel).
De informatie wordt
doorgegeven via een pseudo-
unipolair neuron. Dit is een
neuron die wel een cellichaam
heeft, maar het lijkt alsof het neuron unipolair is. Dit cellichaam
zit in de dorsal root ganglion. Het cellichaam is niet nodig om een
actiepotentiaal te genereren. Het is alleen belangrijk voor
metabolisme ect.
Hiernaast zijn vier
verschillende first-order
neuronen te zien:
Meissner, Merkel,
Ruffini en Pacinian.
Hiernaast staan
de verschillen
en overeen-
komsten tussen
de verschillende
neuronen.
Mechanoreceptoren zijn receptoren die druk meten. Als er
veel druk wordt uitgeoefend dan openen de kanalen en kan er een actiepotentiaal gegenereerd
worden.
, Er zijn verschillende soorten
axontypes. Bij pijn is er te
zien dat er een
gemyeliniseerde axon is en
eentje die is
ongemyeliniseerd, wat
inhoudt dat deze veel
langzamer signalen door kan
geven (later leerdoel).
Hier is de
somato-
sensorische
cortex te
zien. Je ziet
dat de
handen een
heel groot
oppervlak in
beslag
nemen van
de cortex.
Dit geeft aan
dat deze een stuk gevoeliger zijn dan bijvoorbeeld de schouder. Dit is ook belangrijk want met je
handen doe je heel veel en hier haal je heel veel informatie vandaan. Ook je lippen nemen een grote
plek in beslag, omdat dit het mogelijk maakt om onder andere te praten.
Heel veel informatie dat wordt opgepikt door de
first-order neuronen eindigen in gebied 3b.
informatie wordt daarna geprojecteerd op area 1, 2
en op de secondaire somatosensorische cortex. In
elke stap vindt er convergentie plaats.
De secondaire somatosensorische cortex stuurt
informatie door naar de amygdala en hippocampus,
voor respectievelijk emoties en leren. De parietale
gebieden 5 en 7 maken het mogelijk om objecten te
onderscheiden en objecten te verplaatsen. Je
hersenen bouwen als het ware steeds meer een
plaatje op, op basis van alle input.
,You can describe the different types of receptors
Bij exteroception
worden er prikkels
van buitenaf waar-
genomen. Dit gaat
dan bijvoorbeeld over
aanrakingen, pijn en
temperatuur.
Bij de proprioception
dan weet je lichaam
wat je lichaam doet. Dus je weet dat je lichaam op dit moment bijvoorbeeld op een stoel zit of dat je
je arm in de lucht houdt.
Interoception is dat je lichaam weet wat er intern gaande is. Het grootste deel hiervan is onbewust.
Dit houdt dus eigenlijk afwijkingen in de homeostase in de gaten.
You understand how specific properties of neurons influence the registration of tactile stimuli. In
doing so, the student can explain the role of peripheral adaptation, receptive fields, the specific
receptor and axon type. You can apply this knowledge to new information.
Perifere adaptatie
Alle neuronen adapteren. Ze kunnen zich
aanpassen aan een nieuwe situatie. Snel
nadat je je hebt aangekleed voel je je kleren
niet meer zitten. Dit is perifere adaptatie.
Neuronen stoppen op gegeven moment met
vuren. Ze raken aan de nieuwe situatie
gewend. Elke verticale lijn hiernaast is een
actiepotentiaal. De lijn eronder is de stimulus
van de aanraking. Hoe hoger de frequentie,
hoe intensiever de stimulus.
Bij perifere adaptatie zijn er twee soorten:
1. Slow adapting neuron: Intensiteit en
de duur van de stimulus geeft
informatie over de grootte, vorm en
proprioceptie van de stimulus.
a. Merkel cell-neurite complex
b. Ruffini corpuscle
2. Rapidly adapting neuron: Informatie over de verandering van de stimulus, dus over
beweging.
a. Meissner corpuscle
b. Pacini corpuscle
In het plaatje is te zien dat de rapidly adapting neurons alleen een actiepotentiaal geven als er
verandering optreedt (tweede kolom).
, Receptive fields
Een receptive field is een gebied op de huid waar een stimulus resulteert in een significante
verandering in actiepotentiaal. In dat gebied is een bepaald neuron gevoelig voor een stimulus, dus
als in dat gebied een stimulus wordt gegeven, dan zal het een actiepotentiaal genereren.
Je ziet dat de Merkel en Meissner receptoren een kleine
receptive field hebben. Alleen stimulus binnen die
gebieden worden opgemerkt.
Hoe kleiner de receptive fields van de neuronen, hoe
hoger de dichtheid van de receptoren, hoe accurater de
resolutie.
Je krijgt een scherpe foto als je heel veel receptoren hebt
en als de vakjes heel klein zijn. Anders krijg je een wazige
foto zoals je daarnaast kan zien.
Adapting neuron Receptive fields Functie Gevoeligheid
Merkel Slow Very small Textuur en vorm
Meissner Rapid Small Grip controle
Ruffini Slow Large Proprioceptie Niet heel gevoelig
Pacini Rapid Large Grip controle Heel gevoelig
Two point discrimination
Dit is de minimale afstand tussen twee stimuli waarbij het ook
als twee aparte stimuli wordt ervaren. Dus het gaat om hoe ver
de twee stimulus uit elkaar moet
zitten om het ook als twee aparte
stimuli te ervaren. Hiernaast is te
zien dat op bijvoorbeeld de
schouder de twee stimuli “heel
ver” uit elkaar moet zitten om het
als twee aparte stimuli te ervaren,
terwijl op de vingers die afstand
een stuk kleiner is.
Receptive fields kunnen ook
overlappen. Bij de rode en groene stimulus worden de twee stimuli als
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lennekemelissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.79. You're not tied to anything after your purchase.