100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitgewerkte leerdoelen H20 Human Physiology $7.61   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitgewerkte leerdoelen H20 Human Physiology

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document zijn de leerdoelen uitgewerkt van hoofdstuk 20 van het boek Human Physiology. Het geeft een goed overzicht van de belangrijke informatie in het boek. In het document zijn ook de concept checks uitgebreid uitgewerkt.

Preview 2 out of 13  pages

  • June 30, 2023
  • 13
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 20 – Integrative physiology II: fluid and electrolyte balance

Welke vloeistof compartimenten zijn er in het lichaam aanwezig?
In het lichaam zijn er twee grote vloeistof compartimenten aanwezig, namelijk
de vloeistof in de cellen (ofwel intracellulaire vloeistof, ICF) of de vloeistof die
buiten de cellen aanwezig is (extracellulaire vloeistof, ECF). Het ICF is 2/3 van
het totale vloeistof in het lichaam en het ECF is 1/3. Het ECF bestaat weer uit
interstitiële vloeistof, dus de vloeistof die tussen de cellen in zit, en het
bloedplasma.

De osmolariteit in het lichaam is 300 mOsmol.

Map an overview of the cardiovascular and renal systems and behaviors that maintain blood
volume and blood pressure homeostasis
In het lichaam is het belangrijk om de homeostase wat betreft opgeloste stoffen en water te
onderhouden. Het lichaam moet dus de mass balance onderhouden: wat het lichaam inkomt, moet
het lichaam ook weer verlaten als het niet nodig is.

Verschillende gedragsmechanismen zijn ook van belang. Dorst is
bijvoorbeeld de enige normale manier om water verlies te compenseren.
Daarnaast bestaat er ook iets als “zoute trek” wat ervoor zorgt dat we
zout tot ons nemen. Water en zout zijn geassocieerd met de
extracellulaire vloeistof en osmolariteit. Water kan namelijk vrij over de
membranen bewegen. Als je dus overmatig veel water binnen krijgt, dan
zullen je cellen op gaan zwellen (ICF neemt toe). Als je juist heel weinig
water in je lichaam hebt, dan kunnen de cellen gaan krimpen.

Verstoringen in bijvoorbeeld de kalium kunnen ernstige verstoringen
veroorzaken in bijvoorbeeld het cardiovasculaire systeem en in de spieren
(omdat kalium betrokken is bij de actiepotentialen).

Het onderhouden van de elektrolyten balans staat onder controle van
verschillende systemen. Het cardiovasculaire systeem en de longen
kunnen via neuronale controle snelle veranderingen aanbrengen. Ook de
nieren spelen een rol in deze balans, maar dit is een langzamere route,
doordat de controle in dit systeem plaatsvindt via endocriene en
neurendocriene wegen. Hiernaast zie je wat er gebeurt als de bloeddruk
te laag is. Als de bloeddruk te hoog is, dan zullen er omgekeerde
processen plaatsvinden, maar is het “gedrag” element niet aanwezig.
Daarnaast is het ook zo dat de aanpassingen die in een systeem worden gemaakt om de juiste balans
te behouden ook effect hebben op andere systemen. Hormonen die bijvoorbeeld door de
myocardiale cellen worden afgegeven hebben ook invloed op de nieren. Al deze systemen vormen
dus samen een netwerk die op elkaar inspelen.

Inname en uitscheiding van vloeistoffen
De vloeistof die je inneemt, wordt ook allemaal uitgescheiden. Gemiddeld krijgen we 2,5 L vocht
binnen door wat we drinken en eten. Daarbij zit ook een deel van het vocht dat verkregen wordt uit
metabolische reacties. Als je te weinig vocht binnen krijgt, dan kan dat ook vervangen worden door
een intraveneuze injectie (dat is een medische ingreep waarbij vloeistof direct het bloed in wordt
gespoten).

, Deze 2,5 L die we binnen krijgen, scheiden we ook weer uit door onze urine en ontlasting, maar ook
is en een insensibel waterverlies. Dit is het verlies van vocht door de huid en longen wat je eigenlijk
niet waarneemt. Alleen de uitscheiding via de urine kan nauw gereguleerd worden.
Pathologische waterverlies kan bijvoorbeeld plaatsvinden door diarree. Hierdoor daalt de bloeddruk.
Als de vloeistof hypo-osmotisch is ten opzichte van het lichaam, dan gaat de osmolariteit in het
lichaam ook omhoog. Dit kan cel functies negatief beïvloeden.

Het is dus de functie van de nieren om de hoeveelheid urine die wordt uitgescheiden te reguleren. Zij
kunnen niet het waterverlies aanvullen, maar wel zorgen dat vocht behouden blijft. Zo kan er een
hele dunne urine geproduceerd worden met een lage osmolariteit om ervoor te zorgen dat er
voornamelijk vocht wordt uitgescheiden als daar een teveel aan is. Ook kan het juist een hele
geconcentreerde urine uitscheiden, omdat er zoveel mogelijk vocht behouden moet blijven.
Het verwijderen van overmatige hoeveelheid vocht in de urine wordt diurese genoemd. Er zijn ook
medicijnen (diuretics) die de excretie van urine promoten. Antidiurese is het tegenovergestelde.
Hierbij scheidt je juist een hele geconcentreerde urine uit.

Explain how the countercurrent multiplier in the loop of Henle is the key to regulation of urine
concentration




In de renale cortex is de osmolariteit 300 mOsM. Reabsorptie is hier iso-osmotisch (H19), dus de
urine die de proximale tubulus verlaat is nog steeds 300 mOsM.
Als het nefron dieper in de medulla komt, stijgt de osmotische concentratie van de cellen en het
interstitiële vloeistof naar 1200 mOsM. Doordat deze concentratie heel hoog is, zal de urine in het
dalende been dus veel water verliezen (want hier is er een gradiënt voor water aanwezig).
In het stijgende been verandert de permeabiliteit. Het dikke deel van het stijgende been is
impermeabel voor water. Hier verlaten dus alleen ionen de lus van Henle. De urine verdunt hier dus
en de osmolariteit daalt (wordt hypo-osmotisch).
Vervolgens gaat de urine naar de distale tubulus. Hier is de permeabiliteit van de tubule cellen
variabel onder hormonale controle. Als de distale tubulus impermeabel is voor water, dan is de
uiteindelijke urine dus waterig. Als het van belang is om water vast te houden, dan wordt de distale
tubulus wel permeabel voor water. Onder hormonale controle worden er water poriën toegevoegd
aan de apicale kant.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lennekemelissen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.61
  • (0)
  Add to cart