1. MENDELIAANSE OVERERVING
overgaan van kenmerken van de ene generatie naar de andere = overerving
het mechanisme dat overerving bestudeert = erfelijkheidsleer of genetica
1.1 Kruisingen met erwtenplanten
kruising = 2 organismen die 1 of meer kenmerken van elkaar verschillen, zich onderling geslachtelijk
voortplanten
overervingswetten ontdekt door Gregor Mendel:
hij voerde 7 jaar lang kruisingsproeven uit met erwtenrassen (Pisum sativum) omdat ze makkelijke
kenmerken hebben
- 2n=14
- produceren een groot nageslacht
- kenmerken zijn makkelijk waarneembaar
- van nature zelfbestuiving
- experimentele kruisbestuiving mogelijk
1.2 Monohybride kruisingen
= kruising tussen 2 organismen waarbij men let op de overerving van 1 erfelijk kenmerk
hybride verwijst naar elke nakomeling van 2 ouders die minstens in 1 kenmerk van elkaar verschillen
1.2.1 Monohybride kruisingen met dominante overerving
1e wet van Mendel: uniformiteitswet
bij kruising tussen 2 homozygote organismen zijn alle nakomelingen uit de F1-generatie identiek
(allemaal hetzelfde genotype)
1.2.1 Interpretatie vd resultaten: splitsingswet
2de wet van Mendel: splitsingswet / segregatiewet
erffactoren komen in paren voor, bij de vormingen vd gameten (P)
worden de paren van erffactoren gescheiden en bij de vorming vd
zygote worden nieuwe combinaties van 2 erffactoren gevormd
aanvulling:
kruising tussen 2 heterozygote organismen geeft een 3/1
verhoudingen bij de nakomelingen in geval van dominantie
1.2.3 Symbolische voorstelling van het kruisingsexperiment van Mendel
parentale generatie P GG x gg
gameten G g
nakomelingen vd eerste generatie F1 Gg
tweede generatie nakomelingen F2 ¼ kans op gele zaden
¾ kans op groene zaden
= diagram van Punnett
1
, 1.2.4 Moderne geneticabegrippen toegepast op het experiment van Mendel
genen en allelen
de erffactoren noemen we genen, de verschillende vormen waarin een gen kan voorkomen de allelen
het gen zaadkleur kan dus 2 allelen hebben: geel en groen
fenotype en genotype
als de geelzadige P-planten en de geelzadige F1-planten hetzelfde waarneembare kenmerk hebben,
zeggen we dat ze hetzelfde fenotype hebben
geelzadige P-planten hebben altijd geelzadige nakomelingen, maar de geelzadige F1-planten hebben
ook groenzadige nakomelingen, we leiden er uit af dat de P- en F1- plant niet hetzelfde genotype
hebben (GG, gg, Gg)
homozygoot en heterozygoot genotype of individu
als de allelen v/e kenmerk identiek zijn, noemen we het genotype homozygoot of raszuiver (AA, aa)
als ze niet identiek zijn, noemen we het genotype heterozygoot of niet raszuiver of bastaard (Aa)
dominante en recessieve allelen
een kenmerk dat door een dominant allel bepaald wordt, komt tot uiting in het fenotype zowel bij een
homozygoot (AA) als bij een heterozygoot genotype (Aa)
recessieve allelen kunnen maar tot uiting komen als ze in homozygoot genotype aanwezig zijn (aa)
1.2.5 Monohybride kruising met intermediaire overerving
homozygote rode wonderbloem met homozygote witte bloem
⇒ geen van beide kleuren domineert; alle F1-planten waren roze bloemen, het roze kleur is een
intermediair kenmerk
P RR x WW
gam. R W
F1 RW (100% roze)
F2
¼ wit
¼ rood
½ roze
1.2.6 Monohybride kruisingen met codominante overerving
bij sommige 2 heterozygote paren zal er geen mengvorm teweegbrengen, elk allel zal dan
afzonderlijk zijn uitwerking fenotypisch tot uiting brengen = codominant
vb: witte en zwarte kip vormen een gespikkelde kip (zwart & wit)
aanvulling 2de wet van mendel:
kruising tussen 2 heterozygote organismen geeft een 1/2/1 verhouding bij de nakomelingen in geval
van intermediair / codominant kenmerk
1.3 Dihybride kruisingen
= overerving van 2 erfelijke kenmerken tegelijk
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lolaatje1792. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.